ESP Alfa Romeo MiTo 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2018, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2018Pages: 220, PDF Size: 5.19 MB
Page 158 of 220

stagnerend water op lange termijn de
auto kan beschadigen;
maak de carrosserie eerst nat met een
waterstraal onder lage druk;
was de carrosserie met een zachte
spons met een lichte zeepoplossing en
spoel de spons regelmatig uit;
spoel goed af met schoon water en
droog met een luchtstraal of een
zeemleren lap.
Droog de minder zichtbare delen (bijv.
randen van portieren, motorkap,
koplampranden) zorgvuldig, aangezien in
deze zones water makkelijker kan
stagneren. Was de auto nooit als hij in de
zon heeft gestaan of als de motorkap nog
warm is: de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen moeten
op dezelfde wijze als de rest van het
voertuig gewassen worden.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Parkeer de auto zo min mogelijk onder
bomen; de hars die uit de bomen druppelt,
maakt de lak mat en vergroot de kans op
roestvorming.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed
mogelijk verwijderd worden, omdat hierin
bijzonder agressieve zuren aanwezig zijn.
Ruiten
Gebruik specifieke schoonmaakmiddelen
en schone, zachte doeken om krassen en
beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het binnenoppervlak
van de achterruit voorzichtig met een
doek af, en volg hierbij de richting van de
elektrische weerstandsdraden om de
achterruitverwarming niet te
beschadigen.
Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die in
water met een specifiek autowasmiddel
is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit aromatische
stoffen (bijv. benzine) of ketonen (bijv.
aceton) om de kunststof lampenglazen
van de koplampen te reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een
hogedrukreiniger wordt gewassen, moet
de straal op minstens 20 cm van de
koplampen worden gehouden.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het
winterseizoen zorgvuldig uit: hierbij mag
de waterstraal niet rechtstreeks op de
elektronische regeleenheden of op de
motoren van de ruitenwissers worden
gericht. Laat deze werkzaamheden
uitvoeren door een gespecialiseerd
bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de
motorruimte moet de contactsleutel in
de stand STOP staan en de motor koud
zijn. Controleer na het reinigen of deverschillende beschermingen (bijv.
rubberen doppen en kappen) niet
verwijderd of beschadigd zijn.
BELANGRIJK
5)Schoonmaakmiddelen verontreinigen het
milieu. Was het voertuig daarom op een
plaats waar het afvalwater direct wordt
opgevangen en gezuiverd.
BELANGRIJK
44)Om de esthetische eigenschappen van
de lak te behouden, mogen er geen schuur-
en/of polijstmiddelen voor het reinigen van
het voertuig worden gebruikt.
156
ONDERHOUD EN ZORG
Page 174 of 220

SNEEUWKETTINGEN
47)
Het gebruik van sneeuwkettingen moet
aan de plaatselijke voorschriften
voldoen. De sneeuwkettingen mogen
alleen op de voorwielen gemonteerd
worden (aandrijfwielen).
Controleer de spanning van de
sneeuwkettingen na enkele tientallen
meters rijden.
Gebruik sneeuwkettingen die weinig
ruimte innemen: voor 185/65 R15 88H
(waar anwezig), 195/55 R16 en
205/55 R16 banden, sneeuwkettingen
die maximaal 9 mm buiten het
bandprofiel uitsteken.
BELANGRIJK Op het noodreservewiel
kunnen geen sneeuwkettingen
gemonteerd worden. Als een voorband
(aandrijfwiel) lek raakt en er
sneeuwkettingen gebruikt moeten
worden, verwijder dan een normaal wiel
van de achteras en monteer het
noodreservewiel op de achteras. Zo
heeft de vooras twee normale wielen
waarop sneeuwkettingen kunnen worden
gemonteerd.
BELANGRIJK
146)De maximumsnelheid voor
winterbanden met de indicatie “Q” is
160 km/h; 190 km/h voor winterbanden met
de indicatie “T” en 210 km/h voor
winterbanden met de indicatie"H". De
snelheidsbeperkingen moeten echter altijd
worden gerespecteerd.
147)Indien op de stalen velgen met
integrale wieldeksels (met veerbevestiging)
aftersales-banden met velgbeschermers
worden gemonteerd, dan mogen de
wieldeksels NIET worden gemonteerd. Het
gebruik van ongeschikte banden en
wieldeksels kan leiden tot een plotselinge
afname van de bandenspanning.
BELANGRIJK
47)Beperk de snelheid wanneer er
sneeuwkettingen zijn gemonteerd;
overschrijd de 50 km/h niet. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en rijd geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen om de auto en
het wegdek niet te beschadigen.
172
TECHNISCHE GEGEVENS
Page 189 of 220

RICHTLIJNEN VOOR DE BEHANDELING VAN HET VOERTUIG AAN HET EINDE VAN DE LEVENSDUUR
(indien aanwezig)
Al jaren zet FCA zich volledig in voor de bescherming van het milieu via de continue verbetering van de productieprocessen en de
realisatie van producten die steeds "eco-compatibeler" zijn. Om de klanten de best mogelijke service te garanderen in
overeenstemming met de milieuwetgeving en conform de Europese richtlijn 2000/53/EG inzake de behandeling van voertuigen aan
het einde van hun levensduur, biedt FCA haar klanten de mogelijkheid hun auto aan het einde van zijn levensduur zonder extra kosten
in te leveren. De Europese richtlijn bepaalt namelijk dat het voertuig kan worden ingeleverd zonder kosten voor de laatste houder of
eigenaar als het voertuig geen of een negatieve marktwaarde heeft.
Voor de kosteloze inlevering van het voertuig aan het einde van zijn levensduur kunt u als u een andere auto gaat aanschaffen, zich tot
een van onze dealers of tot een door FCA goedgekeurd inzamelings- en verwerkingsbedrijf wenden. Deze bedrijven zijn zorgvuldig
geselecteerd en bieden kwaliteitsservice voor de inzameling, verwerking en recycling van afgedankte auto’s met respect voor het
milieu.
Voor meer informatie over deze inzamelings- en verwerkingsbedrijven kunt u zich wenden tot een FCA Servicepunt, het
telefoonnummer in het garantieboekje bellen of naar de websites van de verschillende merken van FCA gaan.
187
Page 196 of 220

OVERZICHTSTABEL BEDIENINGSELEMENTEN OP STUURWIEL
Knop Interactie
Inkomend gesprek aannemen
Een tweede inkomend gesprek aannemen en het lopende gesprek in de wacht zetten
Spraakherkenning inschakelen voor de Telefoonfunctie
Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven
Spraakherkenning onderbreken
Inkomend gesprek weigeren
Lopend telefoongesprek beëindigen
Microfoon tijdens een telefoongesprek uitschakelen/inschakelen
Inschakelen/uitschakelen van de Pauzefunctie voor CD, USB/iPod,Bluetooth®bronnen
Inschakelen/uitschakelen van de Mute-functie van de radio
+/-Regelen van het geluidsvolume: handsfree, tekstberichtenlezer, spraakberichten en muziekbronnen
Spraakherkenning inschakelen
Spraakbericht onderbreken om nieuwe spraakopdracht te kunnen geven
Spraakherkenning onderbreken
Kort indrukken: (Radiomodus): selectie van volgende/vorige radiostation
Lang indrukken (Radiomodus): scannen van hogere/lagere frequenties tot de knop wordt losgelaten
Kort indrukken (CD, USB/iPod,Bluetooth®modus): selectie van vorige/volgende nummer
Ingedrukt houden (CD, USB/iPod,Bluetooth®-modus): snel vooruit-/terugspoelen tot de knop wordt
losgelaten
194
MULTIMEDIA
Page 197 of 220

SYSTEEM IN-/UITSCHAKELEN
Het systeem wordt in-/uitgeschakeld
door het indrukken van de
(ON/OFF)
toets/knop.
Draai de toets/knop respectievelijk
rechtsom/linksom om het radiovolume te
verhogen/verlagen.
RADIO (TUNER) MODUS
Druk op de RADIO-knop op het
voorpaneel om de radio in te schakelen.
Selecteer de golfband door te drukken op
de overeenkomende knop: “AM”, “FM” of
“DAB”.
Keuze golfband
Druk kort op de "AM/FM"-knop om over
te schakelen van AM naar FM en
andersom.
Als de DAB-tuner beschikbaar is, druk
dan kort op de "AM/FM", "AM/DAB",
"FM/DAB" knoppen om de gewenste
golfband te kiezen.
Aanwijzingen op het display
Nadat het gewenste radiostation is
gekozen, wordt de volgende informatie
op het display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
(voorkeuzes) radiostations wordt
weergegeven; het station dat momenteel
beluisterd wordt, is gemarkeerd.
In het midden: weergave van de naam
van het huidige radiostation en deknoppen om het vorige of het volgende
radiostation te selecteren.
Onderaan:radiostationselectie,
radioband, afstelling, informatie over
nummers and audio-instellingen.
Selectie van het volgende/vorige
radiostation
Om het gewenste radiostation te zoeken,
draai aan de BROWSE ENTER knop, druk
op deofknoppen of gebruik
de stuurwielknoppen
.
Als tijdens het vooruit zoeken het
systeem het einde van de band bereikt,
zal het automatisch stoppen bij het
station waar het zoeken is gestart.
Snel vorige/volgende radiostation
zoeken
Houd de knoppen
of
ingedrukt om het snel zoeken te
starten: wanneer de knop wordt
losgelaten, hoort men het eerste
radiostation waarop afgestemd kan
worden.
De radio afstemmen (AM/FM)
Druk op de "Afstem." knop op het display
en geef de frequentie van het
radiostation in met het toetsenbord op
het display.
In deze modus kunnen de knoppen + en –
gebruikt worden voor de fijnafstelling
van de frequentie.
Om een onjuist nummer te wissen (en hetcorrecte nummer van het station in te
voeren) op de knop
(Wissen)
drukken.
Na het laatste cijfer van het station te
hebben ingevoerd, wordt het scherm
uitgeschakeld en stemt het systeem
automatisch op het gekozen station af
(het nummer van het radiostation wordt
in het tekstvak "Afstem." getoond).
Het scherm verdwijnt automatisch na
5 seconden of handmatig, door op de
knoppen "OK" of "X" te drukken.
Afsluiten van het scherm "Direct
afstem"
Druk op de knop "Afsluit." of "Radio" op
het display om naar het hoofdscherm van
het systeem terug te keren.
DAB-Radio
(indien aanwezig)
Zodra de DAB-radiomodus is
geselecteerd, wordt op het display
informatie over het beluisterde station
getoond.
Selectie van het volgende/vorige
radiostation door:
aan de knop BROWSE ENTER te
draaien;
kort drukken op de knoppenof
op het display;
Bedieningstoetsen op het stuurwiel
controleren
.
Houd de knoppen
of
195
Page 198 of 220

ingedrukt om snel door de lijst van
stations te lopen.
De knop "Browse" wordt gebruikt om
het volgende te tonen:
de lijst van alle DAB-stations;
de lijst van de stations gefilterd op
"Genres";
de lijst van de stations gefilterd op
"Ensembles" (broadcastgroep).
Instelling van de voorkeuzes
De voorkeuzes zijn bij alle systeemmodi
beschikbaar en worden geactiveerd door
een van de voorkeuzetoetsen op het
bovenste gedeelte van het display aan te
raken.
Als op een radiostation is afgestemd dat
opgeslagen moet worden, druk dan op de
betreffende voorkeuzetoets en houd
deze ingedrukt totdat ter bevestiging
een geluidssignaal wordt afgegeven.
Het systeem kan maximaal
12 radiostations in elke modus opslaan:
er worden 3 radiostations in de bovenste
zone weergegeven.
Druk op de knop "Alle" op het display om
alle radiostations die in de gekozen
golfband zijn opgeslagen te tonen.
Audio
Druk op de knop APPS op het frontpaneel
om het menu "Audio" te openen, bladerdoor het menu, maak uw keuze en druk
vervolgens op de optie "Audio" op het
display.
Via het menu "Audio" kunnen de volgende
regelingen worden gemaakt:
"Equalizer" (waar aanwezig): om de
lage, gemiddelde en hoge tonen te
regelen;
"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume / Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
"Loudness" (waar aanwezig): verbetert
de audiokwaliteit bij lage volumes;
"Auto-On Radio": de opties van radio
aan, radio uit of herstel de toestand toen
de contactsleutel de laatste keer naar
STOP werd gedraaid;
"Radio Off Delay"(Vertrag. uitsch.
radio): houdt de radio een bepaalde tijd
ingeschakeld nadat de contactsleutel
naar STOP is gedraaid.
MEDIA-MODUS
Druk op de knop "Bron" om de gewenste
audiobron onder de beschikbare bronnen
te selecteren: CD,
Bluetooth®, AUX,
USB/iPod
Nummer wijzigen (volgende/vorige)
Druk kort op de
knop of drukop
het stuurwiel of anders draai de
BROWSE ENTER-knop rechtsom om het
volgende nummer af te spelen. Druk kortop de knop
of drukop het wiel
of anders draai de BROWSE ENTER-knop
rechtsom om terug te gaan naar het begin
van het nummer of terug te gaan naar het
begin van het nummer of naar het begin
van het vorige nummer als deze minder
dan 8 seconden is afgespeeld.
Nummers snel vooruit-/terugspoelen
Houd de knop
ingedrukt om het
gekozen nummer snel vooruit te spoelen
of de knop
om het nummer snel
achteruit te spoelen.
Nummer kiezen (Browse)
De keuzeopties hangen af van het
aangesloten apparaat of het ingebrachte
CD-type.
Druk op de knop "Browse" om deze
functie te activeren voor de bron die
afgespeeld wordt.
OPMERKING: Enkele
Bluetooth®-
apparaten bieden geen mogelijkheid om
door alle nummers van alle categorieën
te bladeren.
OPMERKING: Gebruik de knop "ABC"
binnen elke lijst om naar de gewenste
letter in de lijst te springen. OPMERKING:
Deze knop kan voor bepaalde
Apple®-apparaten uitgeschakeld zijn.
Draai aan de knop BROWSE ENTER om
de gewenste optie te kiezen en druk
vervolgens op deze knop om de keuze te
bevestigen.
196
MULTIMEDIA
Page 199 of 220

Druk op de knop "X" om de functie te
annuleren.
Weergave nummerinformatie
Druk op de knop "Info" om de informatie
over het beluisterde nummer weer te
geven, voor apparaten die deze functie
ondersteunen. Druk op knop "X" om het
scherm af te sluiten.
Willekeurige volgorde
Druk op de knop ">" en vervolgens op de
knop "Shuffle" om nummers op CD,
USB/iPod
Bluetooth®in een willekeurige
volgorde af te spelen.
Druk opnieuw op de knop "Shuffle" om de
functie uit te schakelen.
Herhalen
Druk op de knop ">" en vervolgens op de
knop "Herhaal" om de functie in te
schakelen.
Druk nogmaals op de knop "Herhaal" om
de functie uit te schakelen.
CD-SPELER
Om de CD-modus in te schakelen een
audio of MP3 CD in de specifieke sleuf
steken of drukken op de MEDIA-knop op
het voorpaneel. Als de CD al geplaatst is,
op de knop "Source" drukken en
vervolgens "CD" selecteren.
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat
het automatische laadsysteem
ingeschakeld wordt dat de CD correct zalplaatsen (Op het display verschijnt het
symbool "CD"). Als er een CD wordt
ingebracht wanneer het systeem is
ingeschakeld, wordt de CD-functie
automatisch geselecteerd en begint het
systeem de muziekstukken af te spelen.
Druk op de knop
(EJECT) op het
voorpaneel, met het systeem aan, om de
CD uit te werpen.
Belangrijke opmerkingen
Vuil, krassen of vervormingen op CD's
kunnen sprongen tijdens de weergave en
een slechte geluidskwaliteit veroorzaken.
Reinig elke CD grondig door
vingerafdrukken of stof met een zachte
doek te verwijderen. Houd CD's vast op
de buitenrand en reinig ze vanuit het
midden naar buiten toe; Gebruik nooit
chemische producten (bijv. antistatisch
middel, verdunner of sprays) voor het
reinigen, omdat deze schade kunnen
berokkenen aan het oppervlak van de
CD's. Berg na het luisteren de CD’s weer
op in hun doosjes om beschadiging te
voorkomen. Stel de CD’s niet langdurig
bloot aan direct zonlicht, hoge
temperaturen of vocht.
Bluetooth® BRON
EenBluetooth® apparaat koppelenschakel de functieBluetooth®in op het
apparaat;
druk op de knop MEDIA op het
voorpaneel;
als de "Media"-bron actief is, druk dan
op de knop "Bron";
selecteer deBluetooth®Mediabron;druk op de knop "Toestel toev.";
zoekUconnect™op hetBluetooth®
audio -apparaat.
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN. Kies "Ja" of "Nee" wanneer u
gevraagd wordt of u het
Bluetooth®
audio-apparaat als favoriet wilt instellen;
een audioapparaat kan ook gekoppeld
worden door op de APPS-knop te
drukken op het frontpaneel en dan
"Instellingen" en "Bluetooth" te
selecteren.
USB/iPod HOUDER
150)
Als een USB/iPod apparaat bij
ingeschakeld systeem wordt ingebracht,
zullen de nummers die op het apparaat
aanwezig zijn afgespeeld worden.
AUX-BRON
151)
Als een apparaat wordt ingebracht met
een AUX-stekker, dan begint het systeem
de aangesloten AUX-bron af te spelen als
deze reeds op weergave is ingesteld.
Stel het volume in met de knop
op het
197
Page 200 of 220

voorpaneel of met de volume-instelknop
op het aangesloten apparaat.
BELANGRIJK De functies van het
apparaat dat is verbonden met de
AUX-aansluiting worden rechtstreeks
door het apparaat geregeld.
BELANGRIJK Laat de kabel van de
draagbare speler niet in de
AUX-aansluiting zitten, om mogelijk
geruis van de luidsprekers te voorkomen.
TELEFOONMODUS
Telefoonmodus inschakelen
Druk op de knop PHONE op het
voorpaneel om de Telefoonmodus in te
schakelen. Een bericht op het display
bevestigt aansluiting van de telefoon.
Om de lijst met mobiele telefoons en
ondersteunde functies te lezen, kunt u
naar de website www.driveuconnect.eu
gaan of kunt u bellen met de
klantenservice op het nummer
00800.2532.0000 (het nummer kan per
land verschillen: raadpleeg de tabel in de
paragraaf "Telefoonlijst klantenservice"
in de bijlagenUconnect™).
Belangrijkste functies
Met de knoppen op het display kan men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord op
het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de toegang
en de verbinding eenvoudiger en sneller
te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom
overzetten en het geluid van de
microfoon uitschakelen bij
privégesprekken.
Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk voor het koppelen
van de mobiele telefoon:
schakel de functieBluetooth®in op de
mobiele telefoon;
druk op de knop PHONE op het
frontpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om het koppelen te
starten en zoek dan naar het
Uconnect™-apparaat op de mobiele
telefoon;
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of bevestig
de op de mobiele telefoon getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de knop "Instelling" te
drukken: druk op de knop "Toestel toev."
en ga verder zoals hierboven beschreven;
selecteer "Ja" of "Nee" bij het verzoek
de mobiele telefoon te koppelen als
favoriet apparaat;
OPMERKING Na het updaten van de
telefoonsoftware voor eigen bediening
wordt het aanbevolen de telefoon te
verwijderen uit de lijst apparaten gelinkt
aan de radio, verwijder de koppeling van
het vorige systeem uit de lijst met
Bluetooth®apparaten op de telefoon en
maak een nieuwe koppeling.
Namen/nummers in het telefoonboek
van de mobiele telefoon opslaan
Voordat u de mobiele telefoon koppelt,
controleer dan of de namen van de
contactpersonen in het telefoonboek van
de mobiele telefoon zijn opgeslagen,
zodat ze via het handsfreesysteem in de
auto gebeld kunnen worden.
Telefoongegevens overzetten
(telefoonboek en recente oproepen)
Als de mobiele telefoon over de functie
beschikt om het telefoonboek via
Bluetooth®technologie te verzenden.
Antwoord "Yes"(Ja) wanneer gevraagd
wordt om het telefoonboek naar het
198
MULTIMEDIA
Page 201 of 220

systeem te kopiëren. Antwoord
"No"(Nee) als u deze handeling later wilt
uitvoeren.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures zijn
alleen toegankelijk indien ze door de
gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Een nummer kan op de volgende
manieren gebeld worden:
selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
selectie van "Redial Calls"(Recente
oproep);
selectie van het pictogram
(Toetsenbord);
drukken op de knop "Redial"(Opnieuw
bellen).
Een inkomend gesprek beheren
Met de knoppen op het display kunnen de
volgende gesprekfuncties beheerd
worden:
Om een oproep te beantwoorden: druk
op de knop "Answer"(Antwoord) of op de
knop
op het stuurwiel om te
antwoorden;
Om een oproep te beëindigen: druk op
de knop "Ignore"(Negeren) of op de knop
op het stuurwiel om te antwoorden;
Negeren;
In de wacht zetten/uit de wacht halen;
De microfoon in-/uitschakelen;
Het gesprek doorschakelen;
Van het ene naar het andere gesprek
overschakelen;
Conferentie/twee actieve gesprekken
verenigen.
SMS-lezer
Om deze functie te gebruiken, moet de
mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS via
Bluetooth®ondersteunen.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
knop
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht, toont
het display een scherm waarop de opties
"Luisteren", "Bellen" of "Negeer" gekozen
kunnen worden.
Toegang tot de lijst SMS-berichten die
ontvangen is van de mobiele telefoon kan
worden verkregen door het indrukken
van de knop
.
NAVIGATIEMODUS(AlleenUconnect™5" Radio Nav
LIVE-versies)
Een route programmeren
BELANGRIJK In het belang van de
veiligheid en om afleiding tijdens het
rijden te beperken, kunt u het beste altijd
uw route plannen voordat u op weg gaat.
Ga als volgt te werk om een route te
plannen:
tik op het scherm om het hoofdmenu
Navigatie weer te geven en tik dan op
"Navigeer naar";
selecteer "Adres": u kunt de land- of
provincie-instelling wijzigen door de vlag
aan te raken voordat u een stad
selecteert;
voer de naam of de postcode van de
plaats in. Tijdens het typen worden
plaatsen met vergelijkbare namen in de
lijst weergegeven;
voer de straatnaam in. Tijdens het
typen worden straten met vergelijkbare
namen in de lijst weergegeven. Zodra de
juiste straatnaam in de lijst verschijnt,
tikt u op de naam om de bestemming te
selecteren;
voer het huisnummer in en tik op
"Gereed";
de locatie wordt weergegeven op de
kaart. Tik op "Selecteer" om door te gaan
of op "Voor" om een ander adres in te
voeren. Als u als eindbestemming een
parkeerplaats wilt opgeven, tikt u op
"Parkeren" en selecteert u in de lijst met
parkeerplaatsen een locatie in de buurt
van uw algemene bestemming;
wanneer de nieuwe route wordt
weergegeven, tikt u op "OK". Voor meer
informatie over de route tikt u op
"Details". Tik op "Wijzig route" als u een
route wilt wijzigen.
199
Page 203 of 220

worden gebruikt voor functies (bijv.
routeplanning);
"Naar dag-/nachtkleuren
overschakelen": biedt u de mogelijkheid
om dag- of nachtweergave weer te geven;
"Steminstellingen" biedt u de
mogelijkheid om de soort gesproken
instructies en andere route-instructies in
te stellen die uw systeem voorleest;
"Start": biedt u de mogelijkheid om te
kiezen of het verzoek om instemming
met de verwerking van gegevens, al dan
niet elke keer als het systeem wordt
ingeschakeld, moet worden
weergegeven;
"Navigation updates": raak deze knop
aan als u een USB-apparaat wilt
voorbereiden voor het updaten van de
navigatiekaart.
"APPS"-MODUS
Druk op knop APPS op het frontpaneel
om de volgende werkinstellingen weer te
geven:
Buitentemperatuur
Trip Computer
Klok
Kompas (AlleenUconnect™5" Radio
Nav LIVE-versies)
Uconnect™ LIVE
Instellingen (AlleenUconnect™5"
Radio Nav LIVE-versies)
Uconnect™LIVE SERVICES
Druk op de APPS-knop om toegang tekrijgen tot deUconnect™LIVEapps.
De beschikbare services hangen af van de
configuratie van de auto en de markt.
Om deUconnect™LIVEservices te
gebruiken moet u deUconnect ™LIVE
app downloaden van Google Play of de
Apple Store en registreren met gebruik
van de APP of via de website
www.driveuconnect.eu.
Eerste toegang tot het voertuig
Als u eenmaal bent gestart met
Uconnect™LIVEApp en uw referenties
heeft ingevoerd om toegang te krijgen
totUconnect™ LIVEservices in uw
voertuig moet u de
Bluetooth®koppelen
tussen uw smartphone en het systeem.
Wanneer het registreren is voltooid, zijn
de aangesloten services beschikbaar
door te drukken op het pictogram
Uconnect™LIVEop het systeem.
Voordat u de aangesloten services kunt
gebruiken, moet u eerst de
Bluetooth®
koppeling uitvoeren, daarna de
activeringsprocedure voltooien door de
instructies op te volgen die verschijnen in
deUconnect™LIVEapp.
Instellingen van de Uconnect™ LIVE
services die via de autoradio kunnen
worden beheerd
Uit het speciale radiomenu voor
Uconnect™LIVE serviceskunt u toegang
krijgen tot de sectie "Instellingen" methet pictogram
In deze sectie kunt u de
systeemopties controleren en deze
wijzigen naar uw eigen voorkeur.
Systeemupdates
Als een update voor hetUconnect™LIVE
systeem beschikbaar is terwijl de
Uconnect™LIVEservices worden
gebruikt, dan wordt de bestuurder
hiervan op de hoogte gebracht via een
bericht op het display.
Aangesloten services die kunnen
worden geraadpleegd op het voertuig
De Efficient Drive (waar aanwezig) en
my:Car-applicaties zijn ontwikkeld om de
rijervaring van de klant te verbeteren, en
daarom zijn ze verkrijgbaar op alle
markten waar toegang tot de
Uconnect™LIVEservices mogelijk is.
Bij versies metUconnect™5" Radio Nav
LIVE maakt de toegang tot
Uconnect™LIVE-services het gebruik van
"Live"-services mogelijk.
Efficient Drive
(indien aanwezig)
Met de Efficient Drive-applicatie kan uw
rijgedrag in realtime worden weergeven,
zodat u uw rijstijl kunt verbeteren voor
wat betreft brandstofverbruik en
uitstoot.
Het rijgedrag wordt geëvalueerd door
middel van vier indexen die de volgende
201