service Alfa Romeo MiTo 2020 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2020, Model line: MiTo, Model: Alfa Romeo MiTo 2020Pages: 220, PDF Size: 5.19 MB
Page 98 of 220
97)De auto moet geremd worden na enkele
klikken van de handrem; als dat niet zo is,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om hem te laten afstellen.
Parkeer de auto altijd op veilige wijze, zoals
aangegeven in de wegenverkeerswetgeving
en zoals hierboven beschreven.GEBRUIK VAN DE
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
98)
21)
Om de versnellingen in te schakelen, trap
het koppelingspedaal volledig in en
schakel de hendel in de gewenste stand
(het schema is aangegeven op de
pookknop fig. 64, fig. 65, fig. 66 ).
In modellen met 6 versnellingen, moet u
om de 6e versnelling in te schakelen de
schakelpook naar rechts bewegen om te
voorkomen dat u deze in de 4e
versnelling zet. Hetzelfde geldt bij het
schakelen van de 6
enaar de 5e
versnelling.
Om R in te schakelen vanuit de vrijstand,
ring 1 onder de knop omhoog trekken en
tegelijkertijd:
64A0J0265C
65A0J0266C
66A0J0267C
96
STARTEN EN RIJDEN
Page 103 of 220
ONREGELMATIGE WERKING
Indien zich een storing voordoet, wordt
het Start&Stopsysteem uitgeschakeld.
De fout wordt aangegeven door het
inschakelen van het symbool
(op
sommige versies wordt ook een specifiek
bericht weergegeven) op het display.
Neem in dit geval contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO
100)
Als het voertuig enige tijd niet gebruikt
wordt (of als de accu wordt vervangen),
moet speciale aandacht besteed worden
aan het loskoppelen van de
stroomvoorziening van de accu.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
BELANGRIJK
25)Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het Stop/Start-systeem
worden uitgeschakeld zodat de
klimaatregeling kan blijven werken.
BELANGRIJK
100)Als de accu vervangen moet worden,
neem dan altijd contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk. Vervang de accu
door een exemplaar van hetzelfde type
(HEAVY DUTY) en met dezelfde
specificaties.
CRUISE-CONTROL
(indien aanwezig)
BESCHRIJVING
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem, waarmee het voertuig (bij
een snelheid boven 30 km/h) op lange,
rechte en droge wegen (bijv. snelwegen),
met een constante, vooraf ingestelde
snelheid blijft rijden zonder het
gaspedaal te hoeven bedienen. Het
gebruik van de cruisecontrol wordt dus
niet aanbevolen op buitenwegen met
druk verkeer. Gebruik het systeem niet in
de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
101) 102)
Draai ring 1 fig. 71 op ON.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1
e
versnelling of in de achteruit staat. Het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 5
eversnelling of
hoger.
101
Page 104 of 220
Op afdalingen kan de auto bij
ingeschakelde cruisecontrol de
opgeslagen snelheid iets overschrijden.
Inschakeling wordt aangeduid door een
brandend
waarschuwingslampje en
bij sommige versies door een melding op
het display.
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Ga als volgt te werk:
zet de draaischakelaar 1 fig. 71 op ON
en trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken;
beweeg de hendel ten minste één
seconde omhoog (+) en laat deze
vervolgens los: de snelheid wordt
opgeslagen en het gaspedaal kan
losgelaten worden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen) kan
de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen; als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,keert het voertuig terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
OPROEPEN
Als het systeem is uitgeschakeld door het
intrappen van het rem- of
koppelingspedaal, kan de opgeslagen
snelheid als volgt worden gereset:
geef geleidelijk gas totdat een
snelheid in de buurt van de opgeslagen
snelheid wordt bereikt;
schakel de versnelling in die
ingeschakeld was op het moment dat de
snelheid werd opgeslagen;
druk op de RES 2 fig. 71-knop.
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERHOGEN
Druk op het gaspedaal en sla de nieuwe
snelheid op of verplaatst de hendel
omhoog (+).
DE OPGESLAGEN SNELHEID
VERLAGEN
Schakel het apparaat uit en sla de nieuwe
snelheid op of verplaats de hendel naar
boven (–) tot de nieuwe snelheid is
bereikt. Deze snelheid wordt dan
automatisch opgeslagen.
HET SYSTEEM UITSCHAKELEN
Het systeem uitschakelen:
Draai de ring 1 fig. 71 naar de
OFF-stand;
of
schakel de motor uit;
of
trap het rem-, koppelings- of
gaspedaal in; in het laatste geval wordt
het systeem eigenlijk niet uitgeschakeld,
maar wordt voorrang aan het
acceleratieverzoek gegeven. Het
systeem blijft actief, zonder de noodzaak
om de RES-knop te bedienen om na het
accelereren naar de vorige toestand
terug te keren.
Automatische uitschakeling
In de volgende gevallen wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld:
als het ABS- of het ESC-systeem
ingrijpt;
bij een voertuigsnelheid onder de
ingestelde limiet;
in geval van een systeemstoring.
BELANGRIJK
101)Als met actieve cruise-control wordt
gereden, mag de versnellingspook nooit in
de vrijstand worden gezet.
102)In geval van slechte werking of storing
van het systeem, contact opnemen met het
Alfa Romeo Servicenetwerk.
71A0J0065C
102
STARTEN EN RIJDEN
Page 106 of 220
gewijzigd wordt (door slijtage van de
schokdempers, wielophanging) of de auto
te veel beladen is, of speciale afstellingen
worden uitgevoerd die de auto lager
zetten;
De detectie van obstakels in het hoge
gedeelte van de auto kan niet
gegarandeerd zijn, aangezien het
systeem obstakels detecteert die de
auto in het lage gedeelte kunnen raken.
BELANGRIJK
26)Voor een correcte werking van het
systeem mogen de sensoren nooit bevuild
zijn met modder, vuil, sneeuw of ijs. Zorg
ervoor dat ze tijdens het reinigen niet
gekrast of beschadigd worden. Vermijd het
gebruik van droge, ruwe of harde doeken. De
sensoren moeten met schoon water worden
gewassen, waaraan eventueel autoshampoo
is toegevoegd. Wanneer speciale
reinigingsapparaten worden gebruikt, zoals
stoomreinigers of hogedrukreinigers, reinig
dan de sensoren zeer snel en houd de straal
op minstens 10 cm afstand.
BELANGRIJK
103)Voor het overspuiten van de bumpers
of eventueel bijwerken van de laklaag in de
zone van de sensoren, dient men zich
uitsluitend tot het Alfa Romeo
Servicenetwerk te wenden. Het verkeerd
opbrengen van de lak kan de werking van de
parkeersensoren negatief beïnvloeden.104)De verantwoordelijkheid voor het
parkeren en andere gevaarlijke manoeuvres
ligt echter altijd bij de bestuurder.
Controleer tijdens deze manoeuvres altijd of
er geen mensen (vooral kinderen) of dieren in
het betreffende gebied aanwezig zijn. De
parkeersensoren dienen als hulp voor de
bestuurder, die echter nooit zijn aandacht
mag laten verslappen tijdens potentieel
gevaarlijke manoeuvres, ook al worden ze
met lage snelheden verricht.
EEN AANHANGER TREKKEN
105) 106)
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Voor het trekken van aanhangers of
caravans moet de auto zijn voorzien van
een goedgekeurde trekhaak en een
geschikte elektrische installatie. De
montage moet door een vakspecialist
worden uitgevoerd.
Monteer eventuele speciale en/of extra
buitenspiegels conform de
wegenverkeerswetgeving.
Vergeet niet dat het klimvermogen van
de auto door het gewicht van een
aanhanger wordt gereduceerd. Ook de
remweg wordt langer en er is meer tijd
nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in bij een
helling omlaag om een continu gebruik
van de rem te voorkomen.
Het laadvermogen van de auto wordt
proportioneel gereduceerd door het
gewicht van de aanhanger. Om er zeker
van te zijn dat het maximum toelaatbaar
getrokken gewicht (op de
typegoedkeuring vermeld) niet wordt
overschreden, dient men in acht te nemen
dat deze waarde betrekking heeft op het
toelaatbare gewicht van een volle lading,
inclusief accessoires en bagage.
Neem de snelheidsbeperkingen van het
land waar u bent voor auto’s met
104
STARTEN EN RIJDEN
Page 107 of 220
aanhanger in acht. Rijd in geen geval
harder dan 100 km/h.
MONTAGE VAN DE TREKHAAK
Neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk voor de montage van een
trekhaak.
BELANGRIJK
105)Het ABS waarmee de auto is uitgerust
heeft geen controle over het remsysteem
van de aanhanger. Wees daarom bijzonder
voorzichtig op gladde wegen.
106)Breng, onder geen enkele voorwaarde,
wijzigingen aan het remsysteem van het
voertuig aan om het remsysteem van de
aanhanger te regelen. Het remsysteem van
de aanhanger moet volledig onafhankelijk
zijn van het hydraulisch systeem van de auto.
TANKEN
Zet, tijdens de tankprocedure, de motor
af, trek de handrem aan, draai de
contactsleutel naar STOP en rook niet.
BENZINEMOTOREN
Gebruik alleen loodvrije benzine. Het
octaangetal van de benzine (RON) mag
niet lager zijn dan 95. Om beschadiging
aan de katalysator te voorkomen, de tank
nooit bijvullen, niet in noodgevallen en
evenmin met een minimale hoeveelheid,
met loodhoudende benzine.
DIESELMOTOREN
Tank uitsluitend dieselolie die aan de
Europese norm EN590 voldoet. Het
gebruik van andere producten of
mengsels kan de motor onherstelbaar
beschadigen en derhalve de garantie,
door de veroorzaakte schade, ongeldig
maken.
Als het voertuig gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare Dieselolie te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om de
tank meer dan 50% gevuld te houden.
TANKDOP
107)Openen
Open klepje 1 fig. 73, trek het naar
buiten, houd dop 2 stil, steek de
contactsleutel in het slot en draai hem
linksom. Draai de dop linksom en
verwijder hem.
De dop is voorzien van een koordje 3 dat
aan het klepje vastzit, om verlies van de
dop te voorkomen. Haak tijdens het
tanken de dop aan voorziening 4.
Sluiten
Breng de dop (compleet met sleutel) na
het tanken aan en draai hem rechtsom tot
de aanslag. Draai vervolgens de sleutel
rechtsom en verwijder hem, sluit dan het
klepje.
De hermetische afsluiting kan een lichte
toename van de druk in de tank
veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop wordt
losgedraaid is dus volkomen normaal.
73A0J0327C
105
Page 109 of 220
Een lekke band of een doorgebrand lampje?
Soms kan een probleem uw reis in gevaar brengen.
De pagina's over noodsituaties kunnen u helpen om op
zelfstandige en kalme wijze kritieke situaties op te lossen. Wij
adviseren u om in een noodsituatie het gratis telefoonnummer te
bellen dat in het garantieboekje is vermeld. U kunt ook het
universele, nationale of internationale gratis telefoonnummer
gebruiken om het dichtstbijzijnde Alfa Romeo Servicepunt te
vinden.
NOODGEVALLEN
ALARMKNIPPERLICHTEN........................108
EEN LAMP VERVANGEN.........................108
LAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN..............113
ZEKERINGENVERVANGEN.......................116
EEN WIEL VERVANGEN..........................122
"Fix&Go Automatic" KIT..........................126
STARTEN MET HULPACCU........................129
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER .............130
ALFA TCT-TRANSMISSIE - CONTACTSLEUTEL VERWIJDEREN .131
.................132
SLEPEN VAN HET VOERTUIG.......
Page 114 of 220
BELANGRIJK
109)Wijzigingen of reparaties aan het elektrisch systeem die niet correct zijn uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt gehouden met de
technische systeemgegevens, kunnen storingen in de werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
110)In halogeenlampen bevindt zich gas onder druk. Als ze breken, kunnen er glassplinters wegschieten.
111)Wegens het hoge voltage mag een gasontladingslamp (Bi-Xenon) alleen door ervaren personeel vervangen worden: levensgevaar! Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
112
NOODGEVALLEN
Page 116 of 220
RICHTINGAANWIJZERS
Voorkant
Om een lamp te vervangen moet u sleutel
1 fig. 81 nemen (in de documentenmap),
in de behuizing 2 steken en de
lamphouder linksom draaien. Verwijder
daarna de lamp en vervang hem.
Zijkant
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
druk op het lampenglas 1 fig. 82, om
de klem 2 in te drukken, en trek de
lichtunit naar buiten;
draai de lamphouder 3 linksom,
verwijder de lamp en vervang hem;
hermonteer de lamphouder 3 in het
lampenglas en draai hem rechtsom;
monteer de lichtunit zodat de
inwendige borgveer 2 op zijn plaats
vastklikt.
MISTVOORLICHTEN
(indien aanwezig)
Neem, voor de vervanging van deze
lampen, contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ACHTERLICHTUNITS
Verwijder de zijbekleding van de
bagageruimte voor toegang tot de
lichtunit (zie fig. 83 ). De rechter
achterlichtunit bevat de lampen van de
stadslichten, de richtingaanwijzers en de
remlichten.
80A0J0040C
81A0J0018C
82A0J0042C
114
NOODGEVALLEN
Page 117 of 220
Richtingaanwijzers
Om de lamp te vervangen: til de
zijbekleding van de bagageruimte op,
draai de lamphouder 1 fig. 83 en vervang
de lamp.
Stadslichten / remlichten
Dit zijn led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
MISTACHTERLICHT/
ACHTERUITRIJLICHT
Om de lamp van het mistachterlicht 1
fig. 84 te vervangen of de lamp voor de
achteruitrijverlichting 2, dient u contact
op te nemen met Alfa Romeo
Servicenetwerk.
DERDE REMLICHT
Dit bevindt zich op de achterklep en
bestaat uit led-lampjes. Neem voor de
vervanging contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder de lichtunits 1draai de lamphouder 2
fig. 86 rechtsom, verwijder de lamp 3 en
vervang hem.
83A0J0043C84A0J0044C85A0J0046C
86A0J0045C
115
Page 118 of 220
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
VERSIES MET "ALFA TCT"
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
(indien aanwezig)
De onderdelen van de ALFA TCT
transmissie worden beschermd door
speciale zekeringen. Neem contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk als
een zekering vervangen moet worden.
VERSIES MET LPG-SYSTEEM
(indien aanwezig)
De onderdelen van het LPG-systeem
worden beschermd door speciale
zekeringen. Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk als een
zekering vervangen moet worden.
ZEKERINGENKASTEN
De zekeringen zijn in de
zekeringenkasten gegroepeerd die zich in
de motorruimte, op het dashboard en in
de bagageruimte bevinden.
Zekeringenkast in motorruimte
29)
Deze bevindt zich naast de accu fig. 88:
voor toegang tot de zekeringen, de
schroeven 1 fig. 87 losdraaien en het
deksel 2 verwijderen.
Op de achterkant van het deksel zijn de
identificatienummers van de elektrische
onderdelen die met de zekeringen
overeenkomen aangegeven. Monteer na
het vervangen van de zekering weer het
deksel 2 op de zekeringkast.
87A0J0126C
88A0J0417C
116
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
112) 113) 114) 115) 116)
28)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij