dashboard Abarth 500 2017 Instructieboek (in Dutch)
Page 94 of 200
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Houd het rempedaal altijd ingetrapt
bij stilstaande auto en ingeschakelde
versnelling, totdat wordt weggereden;
laat vervolgens het rempedaal los en
geef geleidelijk gas.
Houd de versnellingsbak in de
vrijstand (N) als de auto lang stilstaat
met een draaiende motor.
Om de werking van de koppeling te
sparen mag men het gaspedaal niet
gebruiken om de auto stil te houden
(bijv. bij stilstand op een helling); door
oververhitting kan de koppeling
beschadigd raken. Gebruik in dit geval
het rempedaal of de handrem en
bedien het gaspedaal alleen als u klaar
bent om weg te rijden.
Gebruik alleen de 2e versnelling voor
meer controle over de auto als op glad
wegdek wordt weggereden.
Als de achteruitversnelling (R) is
ingeschakeld, dan mag men pas de 1e
versnelling (of omgekeerd) inschakelen,
als de auto volledig stilstaat en met
het rempedaal ingedrukt;
Ook al wordt het beslist afgeraden,
als het om onvoorziene redenen nodig
mocht zijn om, terwijl men een helling
afrijdt, de auto met de versnellingsbak
in de vrijstand (N) te zetten, zal het
systeem bij een schakelverzoek
automatisch de beste versnelling op
basis van de huidige voertuigsnelheid
kiezen, om het motorkoppel op de
juiste manier op de wielen over te
brengen.
Indien nodig kan bij uitgezette motor
de 1e versnelling, de achteruit (R) of
de vrijstand (N) ingeschakeld worden
met de contactsleutel in de stand MAR
en ingetrapt rempedaal. In dit geval
wordt aanbevolen minstens 5
seconden te wachten voordat er
opnieuw wordt geschakeld, om
beschadiging van het hydraulische
systeem en met name de pomp te
voorkomen.
Als het gaspedaal volledig en snel
wordt ingetrapt, wordt een functie
geactiveerd waarmee "sportief" kan
worden weggereden.
Door bij het wegrijden op een helling
geleidelijk en vervolgens volop gas te
geven na de handrem of het rempedaal
te hebben losgelaten, kan de motor
op een hoger toerental draaien en
kunnen steilste hellingen met een
merkbaar hoger koppel worden
opgereden.
BELANGRIJK
20)Door onjuist gebruik van de hendels
(hendels naar het dashboard geduwd)
kunnen de hendels afbreken.
92
STARTEN EN RIJDEN
Page 108 of 200
maak de lamp los uit de contacten
aan de zijkant en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp en zorg
voor een optimale vergrendeling tussen
de contacten;
monteer het lampenglas weer.
BELANGRIJK
121)Wegens het hoge voltage mag een
gasontladingslamp (Xenon) alleen door
ervaren personeel vervangen worden:
levensgevaar! Neem contact op met het
Abarth Servicenetwerk.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door.
122) 123) 124) 125) 126) 127)Om het vervangen van zekeringen te
vergemakkelijken, het tangetje
gebruiken dat in het deksel van de
zekeringenkast is vastgeklemd op de
linkerzijde van het dashboard.
Voor een overzicht van de zekeringen
wordt verwezen naar de
zekeringentabel in de volgende
pagina’s.
PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
Zekeringenkast in dashboard
Deze zekeringen zijn toegankelijk
wanneer de geklemde kap 5 fig. 93
wordt verwijderd.
De 5 A-zekering voor het ontwasemen
van de buitenspiegels bevindt zich in de
zone van de diagnosestekker, zoals
afgebeeld in fig. 94.
De zekeringenkast afgebeeld in fig. 96
bevindt zich in het onderste gedeelte
naast de pedalengroep.Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast bevindt zich aan de
rechterkant van de motorruimte, naast
de accu. Ga als volgt te werk om een
zekering te vervangen:
haal de schroef 1 fig. 95 volledig
aan;
draai tegelijk de schroef langzaam
linksom tot weerstand wordt ervaren
(niet te vast draaien);
93AB0A0291C
94AB0A0317C
106
NOODGEVALLEN
Page 110 of 200
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Hoogteregeling koplampen F13
5(*)
Diagnosestekker, Uconnect, klimaatregeling, EOBD F36 15
Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel F37 5
Centrale portiervergrendeling F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
(*) (waar aanwezig)
96AB0A0106C
108
NOODGEVALLEN
Page 114 of 200
"Fix&Go"-KIT
De kit bevindt zich in de bagageruimte
onder de afdekking van de laadvloer.
Afhankelijk van de versie van het
voertuig worden één of twee van de
volgende kits meegeleverd:
"Fix&Go Airflat"-kit
"Fix&Go Automatic"-kit
"Fix&Go Airflat"-KIT
De kit bestaat uit:
een spuitbus 1 fig. 98 met
afdichtmiddel, voorzien van vulslang 2,
gescheiden door de compressor 3;
compressor 3 met drukmeter,
ventielaansluiting voor aankoppelen van
bus 1, kabel met voedingsaansluiting
4 en leiding 5 om druk te herstellen
(deze laatste bevindt zich, zoals
getoond, in de kit);
sticker op de spuitbus 1, met het
opschrift "max. 80 km/h", na de
reparatie van de band aan te brengen
op een voor de bestuurder zichtbare
plaats (bijv. op het dashboard);
folder met uitleg over het snelle en
correcte gebruik van Fix&Go;
een paar beschermende
handschoenen.REPARATIE VAN BANDEN
EN DRUKHERSTEL-
PROCEDURE
26) 27)
128)Ga als volgt te werk:
Plaats het voertuig in een veilige en
geschikte ruimte en schakel de
handrem in. Pak de kit. Open het
deksel van de compressor en breng de
cassette met afdichtmiddel 1 (fig. 99)
in de daarvoor bestemde ruimte aan,
door hem stevig omlaag te drukken.
Verwijder de sticker met de indicatie
van de snelheid en plak deze op een
zichtbare plaats. Draag de geleverde
beschermende handschoenen.
Verwijder het ventieldopje 5 van de
lekke band en sluit de transparante buis
van het afdichtmiddel 3 stevig op het
ventiel aan;
2
1
3
4
5
98AB0A0080C
1
5
3
2
4
99AB0A0083C
1
100AB0A0084C
112
NOODGEVALLEN
Page 116 of 200
"Fix&Go Automatic"-KIT
De kit bevat:
een tank 1 fig. 102 met
afdichtvloeistof, geleverd bij: vulleiding 2
en sticker 3 met daarop het opschrift
"max. 80 km/h", die na reparatie van de
band op een voor de bestuurder goed
zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
compressor 4 compleet met
drukmeter en aansluitstukken;
een instructiefolder, die u moet
raadplegen voor een snel en correct
gebruik en die moet worden
overhandigd aan het personeel dat de
band die behandeld is met
afdichtmiddel moet repareren;
een paar handschoenen in het zijvak
van de compressor;
enkele adapters voor het oppompen
van verschillende elementen.REPARATIE VAN BANDEN
EN DRUKHERSTEL-
PROCEDURE
26) 27)
128)
Ga als volgt te werk:
plaats het voertuig in een veilige en
geschikte zone en trek aan de
handrem. Neem de kit uit de specifieke
ruimte; Verwijder de snelheidssticker
3 fig. 102 en plak deze op een
zichtbare plaats. Draag de geleverde
beschermende handschoenen.
Verwijder de deksel van het ventiel van
de lekke band en sluit deze aan, en
maak ze zeer goed vast, op de
transparante buis van de
afdichtingsvloeistof 1 fig. 103;
Zorg ervoor dat de uitknop 1 in de
stand fig. 1040(OFF) staat. Open
de kap van compressor, indien
aanwezig, steek de elektrische
connector in de 12V-aansluiting van de
auto en start de motor van de auto;
102AB0A0369C
103AB0A0370C
114
NOODGEVALLEN
activeer de compressor door de
aan-uitknop 1 in de standI(ON) te
zetten fig. 104. Als de drukmeter 2 de
vereiste druk voor de auto aangeeft (zie
het onderdeel "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens"), dient u de
compressor uit te schakelen door de
aan-uitknop 1 in de stand0te zetten.
Als 5 minuten na het starten van de
compressor, de drukmeter 2 een druk
aangeeft die lager is dan 1,8 bar /
26 psi, dient u de compressor uit te
schakelen, koppel de
afdichtvloeistofleiding van het
bandventiel los, schroef de ventieldop
weer vast en verplaats de auto
ongeveer 10 meter om de verdeling van
de afdichtvloeistof in de band toe te
staan. Zet de auto op een veilige plaats
stil en herhaal de bovenstaande
handeling tot de vereiste spanning is
behaald. Als nog eens 5 minuten na het
starten van de compressor, de
drukmeter 2 nog steeds een druk
aangeeft die lager is dan 1,8 bar / 26
psi, is de BAND TE BESCHADIGD
EN KAN NIET GEREPAREERD
WORDEN. Verwijder de kit en plaats
Page 124 of 200
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
De controles vermeld in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema moeten, na het bereiken van 150.000 km/10 jaar, cyclisch
herhaald worden te beginnen vanaf het eerste interval, daarna dezelfde intervallen aanhouden als daarvoor.
km x 1000 15 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Controleer de voorwaarden/
verloopdatum van de "Fix&Go Automatic”-kit (indien
aanwezig)
Werking verlichtingssysteem (koplampen,
richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, bagageruimte,
interieur, dashboardkastje, lampjes instrumentenpaneel,
enz.) controleren.
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen (1)
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het
brandstoftoevoer-/motormanagementsysteem en de
emissie te controleren en, waar aanwezig, de
verslechtering van de motorolie
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade
122
ONDERHOUD EN ZORG