airbag Alfa Romeo 4C 2016 Instructieboek (in Dutch)

Page 14 of 193

LUCHTROOSTERSKlimaatregeling.................. 24
LINKERHENDELBuitenverlichting................ 30
INSTRUMENTENPANEELBedieningspaneel en
boordinstrumenten................ 61
Controlelampjes................. 72
RECHTERHENDELRuiten reinigen.................. 32
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
Bewerking...................... 99
BEDIENINGSKNOPPEN OP HET
DASHBOARD
Mistachterlicht.................. 35Centrale portiervergrendeling.... 35Ontwaseming buitenspiegel...... 30
VERWARMING/KLIMAATREGELINGKlimaatcomfort.................. 25Verwarming en ventilatie......... 26Handbediende klimaatregeling . . . 28
STUURWIELVerstellen....................... 21
Frontairbag bestuurderszijde..... 99
BEDIENINGSKNOPPENSet-up-menu................... 63Menuopties..................... 65
3A0L0144
11
g

Page 67 of 193

gebladerd worden;
zorgen tijdens instellingen voor het
verhogen en verlagen van de
weergegeven waarde;
buiten het menu kan hiermee de
helderheid van het bedieningspaneel
worden ingesteld.
MENU
Het menu bestaat uit een serie opties
die gekozen kunnen worden met de
knoppen
enwaarna verschillende
keuze- en instellingsmogelijkheden
(Setup) worden geboden.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/
kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende
opties:
MENU
PIEP SNELHEID
ACTIVERING TRIP B
STEL UUR (tijd) IN
STEL DATUM IN
AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN (zoemervolume)
ZOEMER/PIEP
VEILIGHEIDSGORDELS (kan alleen
worden weergegeven nadat het
SBR-systeem door een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt is uitgeschakeld)
SERVICE
AIRBAG/PASSAGIERSAIRBAG
DAGVERLICHTING (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
SLUIT MENU AF
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/knop om
de instelling van het hoofdmenu die
gewijzigd moet worden te selecteren;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het hoofdmenu.
Een optie in het
hoofdmenu zonder een
submenu kiezen:
druk kort op de SET/knop om
de eerste optie uit het submenu weer te
geven;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuwe
instelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de getoonde submenu-optie te
selecteren en het betreffende
setup-menu te openen;
druk op de knoppenof(deze
telkens indrukken) om de nieuweinstelling te selecteren;
druk kort op de SET/knop om
de nieuwe instelling op te slaan en
terug te gaan naar de eerder
geselecteerde optie in het hoofdmenu.
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g

Page 71 of 193

Service
(Geprogrammeerd
onderhoud)
Deze functie zorgt voor weergave van
informatie over de intervallen waarmee
de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze
informatie als volgt te werk:
druk kort op knop SET/.Ophet
display wordt het onderhoudsinterval in
kilometers (km) of mijlen (mi)
weergegeven, op grond van wat eerder
is ingesteld (zie paragraaf
"Meeteenheden (Meeteenheden
instellen");
druk op de SET/knop om terug
te keren naar het menuscherm of houd
de knop ingedrukt om terug te keren
naar het standaardscherm.
BELANGRIJK In het “Geprogrammeerd
Onderhoudsschema” zijn de
onderhoudsbeurten van de auto op
vaste intervallen vermeld, zie het
hoofdstuk "Onderhoud en zorg". Het
bericht "Service" wordt automatisch
weergegeven, en het
waarschuwingslampje
gaat
branden, wanneer de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, vanaf
2.000 km (of het equivalent in mijl) vóór
de volgende servicebeurt, en wordt elke
200 km (of het equivalent in mijl)
herhaald. Onder de 200 km wordt deze
melding met kortere intervallenweergegeven. Het bericht verschijnt in
kilometers of mijlen, afhankelijk van de
"Meeteenheid" die is ingesteld.
Bovendien gaat het
waarschuwingslampje
branden en
verschijnt het bericht "Service" op de
display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers of mijlen,
wanneer het onderhoudsinterval bijna is
vervallen en de sleutel in de stand MAR
wordt gedraaid. Neem contact op met
het Alfa Romeo Servicenetwerk. De
werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd
onderhoudsschema" zullen uitgevoerd
worden en het bericht zal gereset
worden.
Passagiersairbags
(In-/uitschakeling van
frontairbag
passagierszijde)
Deze functie zorgt voor in- en
uitschakeling van de frontairbag aan
passagierszijde.
Ga als volgt te werk:
druk op de SET/knop en, nadat
de melding (Bag pass: Off) (voor het
uitschakelen) of de melding (Bag pass:
On) (voor het inschakelen) op het
display is verschenen door het
indrukken van de knoppen "
"en"
", nogmaals op de SET/knop
drukken;
op het display verschijnt een verzoek
om bevestiging;
druk op de knoppenofom
"Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te bevestigen)
of "Nee" (om te annuleren);
druk kort op de SET/knop: er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan. Het controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Dagverlichting (DRL)(voor bepaalde versies/markten)
Met deze functie kan de dagverlichting
worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie in-
en uit te schakelen:
druk kort op knop SET/. "On"
of "Off" knippert op het display,
afhankelijk van de eerder gemaakte
instelling;
druk opofom uw keuze te
maken;
Druk kort op de SET/knop om
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop ingedrukt om terug te
keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
Houd de SET/knop ingedrukt
om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g

Page 76 of 193

Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
rood
geel
STORING EBD
Wanneer de lampjes
(rood) en(geel) bij
draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er een
storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto
begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar het dichtstbijzijnde speciale
Alfa Romeo Servicepunt om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele seconden
moet het doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in het
airbagsysteem is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.
roodVEILIGHEIDSGORDELS NIET VASTGEMAAKT
(voor bepaalde versies/markten)
Het waarschuwingslampje blijft continu branden bij
stilstaande auto als de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt.
Het lampje gaat knipperen en er klinkt een
geluidssignaal als de auto rijdt en de veiligheidsgordel
van de bestuurder niet goed is vastgemaakt.Neem contact op met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt om het geluidssignaal van het
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) permanent te laten
uitschakelen. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
73
g
59) 60)

Page 77 of 193

BELANGRIJK
59)Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden (terwijl
er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
60)Een storing van het
lampje wordt aangegeven door het langer dan de gebruikelijke 4 seconden knipperen van hetwaarschuwingslampje. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag aan passagierszijde automatisch uit. In dat geval kan hetlampje een eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te rijden.
Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelSTORING AIRBAG
Als de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat dit lampje branden. Na enkele seconden
moet het doven.
Het lampje gaat branden om een systeemstoring aan te
geven. In dit geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de extra prestaties van het
ABS-systeem.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig en neem zo snel mogelijk contact
op met een speciaal Alfa Romeo Servicepunt.
74
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
g

Page 78 of 193

Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelAIRBAG PASSAGIERSZIJDE UITGESCHAKELD
Het lampje
gaat branden wanneer de airbag van de
passagier op de voorstoel uitgeschakeld wordt.
Wanneer de airbag van de passagier op de voorstoel is
ingeschakeld en de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje
ongeveer 4 seconden
continu branden, daarna dooft het.
Als het lampje gaat knipperen, dan duidt dit op een
storing van het airbagwaarschuwingslampje.
Laat het systeem onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt alvorens verder te
rijden.
75
g
61 )

Page 82 of 193

Waarschuwingslampjes
op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelWAARSCHUWINGSLAMPJE ASR-FUNCTIE
UITGESCHAKELD
Onder normale omstandigheden, wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden maar dit moet doven zodra de motor is
gestart.
Het waarschuwingslampjegaat branden wanneer de ASR-functie of de
elektronische stabiliteitsregeling (ESC) uitgeschakeld is
(bij de keuze van de "Race" modus). Wanneer de
ASR-functie weer wordt ingeschakeld, gaat het lampje
uit.
BELANGRIJK
5)Als hetlampje, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, niet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen tijdens
het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het speciale Alfa Romeo
Servicepunt.
BELANGRIJK
61)Een storing van hetlampje wordt aangegeven door het aangaan van hetlampje. Bovendien schakelt het airbagsysteem de airbag
aan passagierszijde automatisch uit.
79
g

Page 93 of 193

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee de auto is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.VEILIGHEIDSGORDELS........91
SBR-SYSTEEM (Seat Belt
Reminder)..................92
GORDELSPANNERS...........93
KINDEREN VEILIG VERVOEREN . . .94
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE
MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)............94
FRONTAIRBAGS.............98
90
VEILIGHEID
g

Page 101 of 193

Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren
van kinderen opgevolgd
moeten worden
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht. Bewaar
deze aanwijzingen samen met de
overige documenten en dit
instructieboekje in de auto. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de
gebruiksaanwijzingen ontbreken;
controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen in
één zitje;
controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek van
het kind loopt;
controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt;
vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval;
na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
BELANGRIJK
71)De afbeeldingen dienen slechts ter
illustratie van de montage. Monteer het
kinderzitje overeenkomstig de aanwijzingen,
die bijgesloten moeten zijn.
FRONTAIRBAGS
FRONTAIRBAGS
BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bagssysteem”)
voor de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en het
stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
betekent dit dus niet dat het systeem
slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
72)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
98
VEILIGHEID
g

Page 102 of 193

vervormbare onderdelen, die niet de
voorkant van de auto zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail);
het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft. In
deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
Frontairbag
bestuurderszijde
Deze airbag bevindt zich in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
fig. 71.
73)
Frontairbag
passagierszijde
Deze airbag bevindt zich in een speciale
ruimte in het dashboard fig. 72.
74)
FRONTAIRBAG
PASSAGIERSZIJDE EN
KINDERZITJES
Het is TEN STRENGSTE VERBODEN
een kinderzitje tegen de rijrichting in te
installeren. Als bij een botsing de airbag
wordt opgeblazen, kan het kind
hierdoor dodelijke verwondingen
oplopen.
Neem ALTIJD de aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan de
passagierszijde fig. 73 in acht.
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen in werking
treden bij heftige botsingen tegen de
onderkant van de auto (bijv. botsing
met treden, trottoirbanden, kuilen of
verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Gordelspanners en airbags worden op
71A0L0055
72A0L0056
73A0L0230
99
g

Page:   1-10 11-20 next >