stop start Alfa Romeo MiTo 2010 Instructieboek (in Dutch)
Page 56 of 258
WEGWIJS IN UW AUTO55
1START-/CONTACTSLOT
De sleutel kan in drie standen worden gedraaid fig. 21:
❍STOP: motor uit, sleutel uitneembaar en stuur geblokkeerd.
Enkele elektrische installaties kunnen werken (bijv. autoradio,
centrale portiervergrendeling, diefstalalarm enz.);
❍MAR: contact aan. Alle elektrische installaties kunnen werken;
❍AVV: motor starten.
Het contactslot is voorzien van een herstartbeveiliging. Als de mo-
tor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleutel terug-
draaien in stand STOP en nogmaals starten.
fig. 21A0J0031m
Als het start-/contactslot is geforceerd (bijv. bij een
poging tot diefstal) moet u, voordat u weer met de
auto gaat rijden, de werking van het slot laten con-
troleren bij het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Neem altijd de sleutel uit het contactslot als de au-
to wordt verlaten, om onvoorzichtig gebruik van
de bedieningsknoppen te voorkomen. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel de 1
eversnelling in
als de auto op een helling omhoog staat en de achteruit
bij een helling omlaag (gezien in de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:38 Pagina 55
Page 93 of 258
92WEGWIJS IN UW AUTO
ELEKTRISCH BEDIEND OPENDAK
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het opendak heeft een groot beweegbaar glazen paneel en een
zonnescherm. Ook als het opendak gesloten is, kan buitenlicht het
interieur bereiken en kan vanuit het interieur naar buiten worden
gekeken.
Tijdens het openen schuift het voorste ruitpaneel aan de buiten-
zijde over het dak.
WERKING
Het opendak kan worden bediend met de knoppen A en B-fig. 53
op het paneel naast het middelste plafondlampje.
Het opendak kan uitsluitend bediend worden als de contactsleu-
tel in stand MAR staat.
Dak openen
Door op knop A-fig. 53 te drukken zijn er twee openingsmethoden
van het voorste ruitpaneel mogelijk.
Automatisch
Door bij een volledig gesloten dak, knop A-fig. 53 even ingedrukt
te houden, wordt het voorste ruitpaneel in de „spoiler”-stand open-
gekanteld. Door nogmaals op de knop te drukken, begint het pa-
neel naar achteren te schuiven, totdat de volledig geopende stand
is bereikt.
Nadat het openen is gestart door het indrukken van de knop, kan
het paneel op elke tussenliggende stand worden gestopt door nog-
maals op de knop te drukken.
Handmatig
Door bij een gesloten dak kort op knop A-fig. 53 te drukken, sluit
het voorste ruitpaneel en het paneel stopt als de knop wordt los-
gelaten. In dit geval opent het paneel verder als telkens kort op de
knop wordt gedrukt.
Op deze wijze kan het voorste ruitpaneel in tussenliggende stan-
den worden gezet.
fig. 53A0J0329m
Het opendak moet gesloten blijven als er dwars-
dragers op het dak zijn gemonteerd.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 92
Page 98 of 258
WEGWIJS IN UW AUTO97
1
BELANGRIJK Als de antiletselfunctie 5 keer binnen een minuut ach-
ter elkaar wordt geactiveerd of als zich een storing voordoet, dan
schakelt het systeem het automatisch sluiten uit en kunnen al-
leen nog stappen van 500 ms worden uitgevoerd, waarbij tel-
kens de toets moet worden losgelaten.
Om de juiste werking van het systeem te herstellen, moet een van
de volgende herstelwerkzaamheden worden uitgevoerd:
❍de motor uitzetten en weer starten;
❍de betreffende ruit openen.
BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of is uit-
genomen, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten wor-
den bediend. Als een portier wordt geopend, dan wordt het sys-
teem echter onmiddellijk uitgeschakeld.
BELANGRIJK Als bij uitvoeringen met antiletselfunctie de knop
Ëop
de sleutel met afstandsbediening langer dan 2 seconden wordt
ingedrukt, worden de ruiten geopend; als de knop
Álanger dan 2
seconden wordt ingedrukt, worden de ruiten gesloten.
Passagiersportier
Op het passagiersportier is een schakelaar gemonteerd om aan
die zijde de ruit openen/sluiten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EU-normen en
is gericht op de bescherming van de inzittenden wan-
neer deze ledematen door de geopende ruit steken.
Onzorgvuldig gebruik van de ruitbediening kan
gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het be-
dienen van de ruit altijd of de passagiers niet kun-
nen worden verwond door de bewegende ruiten, hetzij di-
rect door contact met de ruit, hetzij door voorwerpen die
door de ruit worden meegesleept of geraakt. Verwijder
altijd de sleutel uit het contactslot als u de auto verlaat om
te voorkomen dat een onverwachtse inschakeling van
de elektrische ruitbediening gevaar oplevert voor de ach-
tergebleven passagiers.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 97
Page 107 of 258
106WEGWIJS IN UW AUTO
KOPLAMPVERSTELLING
De stand kan worden geregeld als de contactsleutel in stand MAR
staat en de dimlichten zijn ingeschakeld.
Koplampverstelling
Druk voor de verstelling op de knoppen Òen(fig. 69 en fig.
70). Op het display van het instrumentenpaneel wordt de stand
aangegeven.
Stand 0 – een of twee personen op de voorstoelen.
Stand 1 – vier personen.
Stand 2 – vier personen + bagage.
Stand 3 – bestuurder + maximale lading in de bagageruimte.BELANGRIJK Controleer de afstelling van de koplampen telkens als
het gewicht van de lading wijzigt.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met bixenonlampen, worden
de koplampen elektronisch afgesteld; daarom zijn de bedienings-
knoppen
Òenniet aanwezig.
MISTLAMPEN VOOR AFSTELLEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Wendt u voor controle of afstelling tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
KOPLAMPAFSTELLING IN HET BUITENLAND
De dimlichten zijn afgesteld voor gebruik in het land waarin de
auto is verkocht. In die landen waarin aan de andere zijde van de
weg wordt gereden, moet om het tegemoetkomende verkeer niet
te verblinden, een gedeelte van de koplampen worden afgeplakt
overeenkomstig de wetgeving van het land waarin u rijdt.
fig. 69A0J0026mfig. 70 – Uitvoeringen met Start&Stop-systeemA0J0277m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 106
Page 115 of 258
114WEGWIJS IN UW AUTO
WERKING
Uitschakelmethode van de motor
Als auto stilstaat, wordt de motor uitgezet als de versnellingspook
in de vrijstand staat en het koppelingspedaal is losgelaten
OpmerkingDe motor wordt uitsluitend automatisch uitgezet
nadat sneller is gereden dan circa 10 km/h om het herhaalde-
lijk uitzetten van de motor te voorkomen wanneer stapvoets
wordt gereden.
Het uitzetten van de motor wordt bevestigd door het verschijnen
van symbool
Ufig. 72 op het display.
Startmethode van de motor
De motor start, zodra het koppelingspedaal wordt ingetrapt.
START&STOP-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het Start&Stop-systeem zet automatisch de motor uit als de auto
stilstaat en start de motor zodra de bestuurder weer wil gaan rij-
den. Zo wordt de doelmatigheid van de auto vergroot door een ver-
mindering van het brandstofverbruik, de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen en de akoestische vervuiling.
Het systeem schakelt in iedere keer als de motor wordt gestart.
fig. 72A0J0279m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 114
Page 117 of 258
116WEGWIJS IN UW AUTO
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de uitstoot en om veilig-
heidsredenen kan de motor weer automatisch worden gestart, zon-
der ingrijpen van de bestuurder, onder de volgende omstandigheden:
❍onvoldoende opgeladen accu;
❍ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❍beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld na her-
haaldelijk intrappen van het rempedaal);
❍auto in beweging (bijvoorbeeld wanneer bergafwaarts wordt
gereden);
❍wanneer de motor langer dan circa 3 minuten is uitgezet door
het Start&Stop-systeem;
❍voor uitvoeringen met automatisch klimaatregeling (voor be-
paalde uitvoeringen/markten, indien van toepassing) voor een
comfortabele temperatuur in de auto of inschakeling van de
functie MAX-DEF.
Met een ingeschakelde versnelling kan de motor alleen automa-
tisch worden gestart als het koppelingspedaal geheel wordt inge-
trapt. Het starten wordt aan de bestuurder getoond door het ver-
schijnen van een melding en, voor bepaalde uitvoeringen/markten,
het knipperen van symbool
Uop het display.
Opmerkingen
Als het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt is, 3 minuten na
het uitzetten van de motor, een herstart van de motor alleen mo-
gelijk m.b.v. de contactsleutel.
Als de motor ongewenst is afgeslagen, bijvoorbeeld wanneer het
koppelingspedaal te snel is losgelaten bij een ingeschakelde ver-
snelling, en het Start&Stop-systeem is ingeschakeld, dan kan de
motor gestart worden door het koppelingspedaal helemaal in te
trappen of door de versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem en de be-
stuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en opent het be-
stuurders- of passagiersportier, dan kan de motor daarna alleen
worden gestart m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd door een ge-
luidssignaal, een melding op het display en, voor bepaalde uit-
voeringen/markten, het knipperen van symbool
Uop het display.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 116
Page 118 of 258
WEGWIJS IN UW AUTO117
1
„ENERGY SAVING”-functie
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuurder 3 minu-
ten geen enkele actie onderneemt, dan zet het Start&Stop-systeem
de motor definitief uit om brandstof te besparen. In dit geval kan
de motor alleen gestart worden m.b.v. de contactsleutel.
OPMERKING Het is in alle gevallen mogelijk de motor draaiend te
houden door het Start&Stop-systeem uit te schakelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De storing
wordt aan de bestuurder getoond door het branden van lampje
èop het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, het verschijnen van een melding en een symbool
op het display. Wendt u in dat geval tot het Alfa Romeo Service-
netwerk.
AUTO LANGERE TIJD NIET IN GEBRUIK
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er bijzon-
der op worden gelet dat de elektrische voeding van de accu wordt
losgemaakt.
Hiervoor moet de minklem met de snelspanner A-fig. 74 worden
losgekoppeld van de secundaire minpool B, omdat minpool C van
de accu is voorzien van een sensor D voor de controle van de ac-
cuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behalve als de ac-
cu wordt vervangen).
fig. 74A0J0249m
Wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
accu moet worden vervangen. Vervang de accu
door een accu van hetzelfde type (HEAVY DUTY)
en met dezelfde specificaties.
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 117
Page 119 of 258
118WEGWIJS IN UW AUTO
Als u het interieur in de auto wilt blijven koelen, dan
moet u het Start&Stop-systeem uitschakelen, zo-
dat de airconditioning continu kan blijven werken.
NOODSTART
Als een noodstart wordt uitgevoerd met een hulpaccu mag de min-
kabel (–) vanaf de hulpaccu nooit met de minpool B-fig. 75 van
de accu van de auto worden verbonden, maar moet de minkabel
of met secundaire minpool A of met een massapunt op de motor
of versnellingsbak worden verbonden.
Controleer voordat u de motorkap opent of de
motor is uitgeschakeld en de contactsleutel in
stand STOP staat. Houdt u aan hetgeen beschre-
ven staat op het etiket aan de binnenzijde van de mo-
torkap fig. 76. Het is raadzaam de contactsleutel uit te
nemen als er in de auto nog inzittenden zijn. Als de au-
to wordt verlaten moet de contactsleutel altijd worden
uitgenomen of in stand STOP worden gedraaid. Tijdens
het tanken moet de motor uitgezet zijn en de sleutel in
stand STOP staan.
fig. 75A0J0251mfig. 76A0J0341m
001-130 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 16:39 Pagina 118
Page 135 of 258
134VEILIGHEID
De lampjes hebben een rode en groene kleur en werken als volgt:
❍gedoofd als de sleutel in stand MAR wordt gedraaid en de vei-
ligheidsgordels al zijn omgelegd
❍rood als de veiligheidsgordels voor niet zijn omgelegd
❍knipperend rood (alleen voor de veiligheidsgordels van de ach-
terzitplaatsen) als de veiligheidsgordels niet zijn omgelegd
❍groen als de veiligheidsgordels zijn omgelegd
❍gedoofd, rood brandend, rood brandend, rood knipperend
Als alleen de bestuurder in de auto zit en geen enkele veilig-
heidsgordel is omgelegd, gaan de eerste 4 lampjes (fig. 4) rood
branden en de laatste groen. De drie lampjes in het midden knip-
peren ongeveer 30 seconden en gaan daarna constant rood bran-
den. De twee lampjes aan de zijkant A en B-fig. 4 zijn bestemd
voor de zitplaatsen voor (in dit geval met stuur links), terwijl de
drie lampjes in het midden bestemd zijn voor de passagiers ach-
ter. De werking van de lampjes voor de zitplaatsen voor en ach-
ter is verschillend.
Zitplaatsen voor
Bestuurder
Als alleen de bestuurder in de auto zit, geldt de situatie die in fig.
4 is aangegeven. Als harder dan 20 km/h wordt gereden of als
langer dan 5 seconden een snelheid wordt aangehouden tussen
10 km/h en 20 km/h, start er een waarschuwingscyclus voor
de zitplaatsen voor (de eerste 6 seconden een ononderbroken akoe-
stisch signaal en vervolgens nog een „beep” van 90 seconden) en
gaat het lampje knipperen. Als de cyclus is beëindigd, blijven de
lampjes constant branden totdat de motor wordt uitgezet. Het akoe-
stische signaal stopt onmiddellijk en het lampje wordt groen zod-
ra de veiligheidsgordel aan bestuurderszijde is omgelegd. Als de veiligheidsgordel tijdens het rijden weer wordt losgemaakt,
klinkt opnieuw het akoestische signaal en gaat het lampje weer
knipperen zoals hiervoor beschreven.
Passagier
Dezelfde situatie geldt voor de passagier voor, met als verschil
dat het lampje groen gaat branden en het akoestische signaal
ook wordt onderbroken als de passagier de auto verlaat.
In het geval dat beide veiligheidsgordels voor kort na elkaar wor-
den losgemaakt bij een rijdende auto, heeft het akoestische sig-
naal betrekking op de gordel die het laatst is losgemaakt, terwijl
de twee lampjes onafhankelijk van elkaar werken.
Achterzitplaatsen
Bij de achterzitplaatsen is er alleen een signalering als een van
de gordels wordt losgemaakt. In deze situatie gaat het lampje van
de betreffende gordel ongeveer 30 seconden knipperen. Boven-
dien klinkt er een akoestisch signaal. Als er meer gordels worden
losgemaakt, geven de lampjes onafhankelijk van elkaar een zicht-
bare signalering.
BELANGRIJKE TIPS
Alle lampjes blijven altijd branden als ten minste een van de zit-
plaatsen voor bezet is met niet omgelegde gordel.
Alle lampjes doven (30 seconden na de laatste gordel die is om-
gelegd) zodra alle zitplaatsen voor bezet zijn, ongeacht of de gor-
dels achter wel of niet zijn omgelegd.
Alle lampjes gaan branden op het moment dat ten minste een om-
gelegde gordel wordt losgemaakt of omgekeerd. Alle lampjes blij-
ven gedoofd als bij het starten alle gordels al zijn omgelegd.
131-152 Alfa MiTo NL 1ed 9-10-2009 11:11 Pagina 134
Page 155 of 258
154STARTEN EN RIJDEN
MOTOR STARTEN
BENZINEMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV en laat de sleutel los zod-
ra de motor is aangeslagen.
BELANGRIJKE TIPS
❍Als de motor bij de eerste poging niet aanslaat, moet u de sleu-
tel terugdraaien in stand STOP voordat u opnieuw start.
❍Als met de contactsleutel in stand MAR het lampje Yop het
instrumentenpaneel (of het symbool op het display) blijft bran-
den samen met het lampje
U, draai dan de sleutel in stand
STOP en vervolgens weer in stand MAR; als het lampje nog
steeds blijft branden, probeer het dan met de andere gelever-
de sleutels. Als u er dan nog niet in slaagt de motor te star-
ten, voer dan een noodstart uit (zie „Noodstart” in hoofdstuk
„4”) en wendt u tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❍Laat de contactsleutel niet in stand MAR staan als de motor stil-
staat.
DIESELMOTOR STARTEN
Ga als volgt te werk:
❍trek de handrem aan en zet de versnellingspook in vrij;
❍draai de contactsleutel in stand MAR: op het instrumentenpa-
neel gaan de controlelampjes
menY(of het symbool op
het display) branden;
❍wacht tot het lampje (of het symbool op het display) gedoofd is;
❍trap het koppelingspedaal geheel in, zonder het gaspedaal in
te trappen;
❍draai de contactsleutel in stand AVV direct nadat het lampje
mgedoofd is. Als u te lang wacht, zijn de voorgloeibougies
weer afgekoeld. Laat de sleutel los zodra de motor is aange-
slagen.
Als het lampje mgedurende 1 minuut gaat knip-
peren na het starten of tijdens een langdurige start-
poging, dan duidt dat op een storing in het voor-
gloeisysteem. Als de motor aanslaat, kunt u de auto op
de gewone manier gebruiken, maar wendt u zo snel mo-
gelijk tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het is zeer gevaarlijk om de motor in afgesloten
ruimten te laten draaien. De motor verbruikt zuur-
stof en produceert kooldioxide, koolmonoxide en
andere giftige gassen.
153-162 Alfa MiTo NL 1ed 12-10-2009 10:34 Pagina 154