Alfa Romeo MiTo 2016 Handleiding (in Dutch)
Page 131 of 280
FRONTAIRBAG PASSAGIER EN KINDERZITJES: WAARSCHUWING
fig. 106A0J0451
127
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 132 of 280
KNIE-AIRBAG BESTUURDERSZIJDE
Deze airbag is opgenomen in een speciale ruimte onder het stuurwiel
fig. 107. Deze biedt extra bescherming in het geval van een frontale
botsing.
Uitschakeling airbags aan passagierszijde: frontairbag
en zijairbag ter bescherming van bekken, borst en
schouders (zijairbag)
Als een kind in een kinderzitje dat achterstevoren op de voorstoel is
geplaatst vervoerd moet worden, schakel dan de frontairbag en
zijairbag voor bescherming van bekken, borst en schouders aan
passagierszijde (zijairbag) uit.
Als de airbags uitgeschakeld zijn, gaat er een lampje
branden in
de bekleding boven de achteruitkijkspiegel fig. 108.
Voor het uitschakelen van deze airbags, raadpleeg de
paragraaf “Menuopties” in het hoofdstuk
“Kennismaking met de auto”.
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG -
HOOFDAIRBAG)
Om de bescherming van de inzittenden in geval van flankbotsingen te
verbeteren, is de auto uitgerust met zijairbags die borst en schouders
van bestuurder en voorpassagier beschermen en hoofdairbags die het
hoofd van de inzittenden voor- en achterin beschermen
(gordijnairbags).
Als de zijairbags niet worden opgeblazen bij andere soorten
aanrijdingen (frontale botsingen, kop-staartaanrijdingen, over de kop
slaan enz.), betekent dit niet dat het systeem slecht functioneert.
ZIJAIRBAGS VOORIN (ZIJAIRBAGS)
Deze bestaan uit twee soorten kussens die zich in de rugleuning van
de voorstoelen bevinden fig. 109 en die het bekken, de borst en
schouders van de inzittenden bij middelzware zijdelingse botsingen
beschermen.
fig. 107A0J0056fig. 108A0J0402
128
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 133 of 280
HOOFDAIRBAGS (WINDOW BAGS)
De twee gordijnairbags zitten achter de dakbekleding aan de
zijkanten en zijn afgedekt met speciale afwerkingselementen fig. 110.
Dit type airbag is ontworpen om het hoofd van de inzittenden voorin
en achterin te beschermen bij flankbotsingen, dankzij het grote
oppervlak dat in opgeblazen toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen van de hoofdairbags niet
vereist.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de bescherming van de
omgelegde gordel volstaat) worden de airbags niet opgeblazen. Om
die reden moeten veiligheidsgordels steeds worden omgelegd.
Het systeem biedt de beste bescherming bij een zijdelingse botsing als
de passagier correct op zijn stoel zit, zodat de hoofdairbag zo goed
mogelijk opgeblazen kan worden.
Hang geen harde voorwerpen aan de kledinghaken of
de steunhandgrepen.
Steun niet met het hoofd, de armen of de ellebogen
tegen het portier, de ruiten of in het gebied van de
hoofdairbag om mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
Steek nooit het hoofd, de armen of ellebogen uit het
raam.
BELANGRIJK
Reinig de stoelen niet met water of stoom onder druk (met de hand of
in een automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in werking treden bij heftige
botsingen tegen de onderkant van de auto (bijv. botsing met treden,
trottoirbanden, kuilen of verkeersdrempels, enz.).
fig. 109A0J0103fig. 110A0J0051
129
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 134 of 280
Als de airbag geactiveerd wordt, ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en duidt niet op het begin van een
brand. Dit poeder kan echter de huid en ogen irriteren: was ze in dit
geval met neutrale zeep en water.
Alle werkzaamheden aan airbags (controle, reparatie en vervanging)
moeten door het Alfa Romeo Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het airbagsysteem onbruikbaar
gemaakt worden door het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op verschillende manieren
geactiveerd, afhankelijk van het type botsing. Als een of meerdere van
deze voorzieningen niet in werking treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Als de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid en het
lampje
gaat niet branden of blijft branden tijdens
het rijden (bij sommige versies samen met de melding
op de display), dan is er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, op verkeerde wijze
geactiveerd worden. Laat het systeem onmiddellijk controleren
door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
Reis niet met voorwerpen op schoot of voor de borst
en houd niets in de mond (pijp, pen, etc.). Dit kan
ernstig letsel veroorzaken als de airbag in werking
treedt.
Laat bij diefstal of poging tot diefstal, vandalisme of
overstromingen het airbagsysteem door het Alfa
Romeo Servicenetwerk controleren.
Als de contactsleutel in de stand MAR staat en de
motor is afgezet, kunnen de airbags ook geactiveerd
worden als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de passagiersairbag is
ingeschakeld, en ook al staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de voorstoel gemonteerd
worden. Als bij een botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot ernstig letsel en zelfs tot de dood van het kind.
Daarom moet de passagiersairbag altijd uitgeschakeld worden
als een kinderzitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voorste
passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn geschoven om
te voorkomen dat het kinderzitje eventueel in aanraking komt
met het dashboard. Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd. Onthoud tevens dat als
de sleutel in de stand STOP staat, bij een ongeval geen enkel
veiligheidssysteem (airbags of gordelspanners) geactiveerd
wordt. In dat geval duidt de uitgebleven activering niet op een
storing van het systeem.
130
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 135 of 280
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het waarschuwingslampje
(bij
actieve frontairbag aan passagierszijde) enkele
seconden knipperen, om eraan te herinneren dat de
passagiersairbag bij een botsing geactiveerd wordt. Hierna moet
het lampje doven.
De activeringsdrempel van de frontairbag is hoger dan
die van de gordelspanners. Bij aanrijdingen die tussen
deze twee drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.
De airbag vervangt niet de veiligheidsgordels, maar
verhoogt hun doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale botsingen bij lage
snelheden, zijdelingse botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de inzittenden uitsluitend
door de zijairbags en de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
131
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 136 of 280
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN
STARTPROCEDURE VOOR
BENZINEVERSIES
(uitgezonderd Turbo TwinAir versies)
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de versnellingsbak in de vrijstand;
❒trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal aan te
raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor
start.
BELANGRIJK
❒Als de motor niet bij de eerste poging start, draai dan de
contactsleutel naar de stand STOP alvorens de procedure
te herhalen.
❒Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (of het
symbool op het display) samen met het waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan de sleutel naar STOP en weer terug
naar MAR; als het waarschuwingslampje blijft branden, probeer het
dan met de andere sleutels die bij de auto zijn geleverd. Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
❒Laat de contactsleutel nooit in de MAR stand bij afgezette motor.Starten van de motor bij Turbo TwinAir versies
Ga als volgt te werk:
❒Trek de handrem aan en plaats de versnellingspook in z'n vrij of
trap het koppelingspedaal volledig in als een andere versnelling dan
de vrijstand is ingeschakeld;
❒draai de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor
start.
OpmerkingAls de motor niet bij de eerste poging start, draai dan
de contactsleutel naar de stand STOP en herhaal de startprocedure
door de versnellingspook in z'n vrij te plaatsen en het
koppelingspedaal volledig in te drukken.
BELANGRIJK
❒Als, met de contactsleutel in de stand MAR, het
waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel (of het
symbool op het display) samen met het waarschuwingslampje
blijft branden, draai dan de sleutel naar STOP en weer terug
naar MAR; als het waarschuwingslampje blijft branden, probeer het
dan met de andere sleutels die bij de auto zijn geleverd. Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
❒Laat de contactsleutel nooit in de MAR stand bij afgezette motor.
132
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 137 of 280
STARTPROCEDURE VOOR
DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
❒trek de handrem aan en zet de versnellingsbak in de vrijstand;
❒draai de contactsleutel naar MAR: de waarschuwingslampjes
enop het instrumentenpaneel (of het symbool op het
display) gaan branden;
❒wacht tot de waarschuwingslampjes (of het symbool op het display)
uit gaan;
❒trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal aan te
raken;
❒draai de contactsleutel naar AVV zodra het waarschuwingslampje
dooft. Als te lang wordt gewacht, is het werk van de
voorgloeibougies tevergeefs. Laat de sleutel los zodra de motor start.
Als het waarschuwingslampjena het starten of na
langdurig "aanzwengelen" 1 minuut knippert, duidt dit op
een defect van de gloeibougies. Als de motor start kan
de auto zoals gewoonlijk gebruikt worden, maar moet zo snel
mogelijk contact worden opgenomen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Het is gevaarlijk om de motor in afgesloten ruimten te
laten draaien. De motor verbruikt zuurstof en
produceert kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
Tijdens de eerste gebruiksperiode adviseren wij om
overmatige belasting van de auto te voorkomen
(bijvoorbeeld hard accelereren, lang rijden met de
maximumsnelheid, abrupt remmen, enz.).
Laat de contactsleutel nooit in de stand MAR staan als de
motor is afgezet, zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
Onthoud dat de rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang de motor niet is
gestart; om die reden is meer kracht benodigd voor
de bediening van het rempedaal en het stuur.
Probeer de motor nooit te starten door het voertuig te
duwen, te slepen of van een helling af te laten rijden.
Hierdoor kan de katalysator worden beschadigd.
DE GESTARTE MOTOR OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
❒rijd langzaam weg en laat de motor bij gemiddelde toerentallen
draaien zonder bruusk te accelereren;
❒verlang de eerste kilometers niet de maximale prestaties van de
auto. Wacht tot de wijzer van de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
133
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 138 of 280
DE MOTOR UITZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand STOP terwijl de motor stationair
draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na een zware rit wordt uitgezet, moet
men hem even stationair laten draaien. Hierdoor kan de temperatuur
in de motorruimte dalen.
Even snel gas geven voordat de motor wordt uitgezet heeft
geen enkel nut. Het verspilt brandstof en is, vooral voor
motoren met turbocompressor, schadelijk
PARKEREN
Zet de motor af en trek de handrem aan. Schakel een versnelling in (1e
als de auto omhoog is geparkeerd, de achteruit als de auto omlaag is
geparkeerd) en zet de voorwielen iets uitgestuurd.
Als de auto op een steile helling wordt geparkeerd, blokkeer de wielen
dan met of wiggen of stenen. Verwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.
Verwijder altijd de sleutel uit het contactslot als de
auto wordt verlaten en neem de sleutel mee.
HANDREM
Trek, om de handrem in te schakelen, de hendel A fig. 111 omhoog
totdat de auto blokkeert. Trek, om de handrem los te zetten, hendel
A iets omhoog, druk knop B in, houd deze ingedrukt en laat de hendel
zakken.
fig. 111A0J0110
134
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 139 of 280
BELANGRIJK Tijdens deze handelingen moet het rempedaal ingetrapt
blijven.
BELANGRIJK Bij auto's met een armsteun voor, moet deze armsteun
worden opgetild om te voorkomen dat de hendel ertegen komt.
De auto moet geremd worden na enkele klikken van
de hendel: indien niet, neem dan contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om hem te laten afstellen.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK
Trap, om de versnellingen in te schakelen, het koppelingspedaal
volledig in en plaats de pook in de gewenste stand (het schakelschema
is aangegeven op de pookknop fig. 112, fig. 113, fig. 114).
fig. 112A0J0265
fig. 113A0J0266
135
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 140 of 280
Bij modellen met 6 versnellingen, om de 6eversnelling in te schakelen,
de hendel enigszins naar rechts duwen om te voorkomen dat
onbedoeld de 4
eversnelling wordt ingeschakeld. Hetzelfde geldt bij
het schakelen van de 6enaar de 5eversnelling.
Om vanuit de vrijstand de achteruitversnelling (R) in te schakelen, ring
A onder de knop naar boven trekken en tegelijkertijd:
❒bij 1.4 Turbo MultiAir 170 pk Quadrifoglio Verde en 1.6 JTD
Mversies, de hendel naar links zetten en dan naar voren fig. 113;
❒verplaats, bij Turbo TwinAir, 1.4 Benzine, 1.4 MultiAir en 1.3 JTD
M-2versies, de pook naar rechts en vervolgens naar achteren fig. 112
en fig. 114.
BELANGRIJK De achteruit kan uitsluitend bij stilstaande auto worden
ingeschakeld.
Trap het koppelingspedaal helemaal in om op juiste
wijze te schakelen. Daarom is het van fundamenteel
belang dat er niets onder het pedaal ligt: let erop dat
de matten vlak liggen en dat ze de slag van de pedalen niet
hinderen.
Rijd niet met de hand op de pookknop doordat de
uitgeoefende druk, hoe licht ook, na verloop van tijd
slijtage aan de interne onderdelen van de versnellingsbak
kan veroorzaken.
fig. 114A0J0267
136
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER