Alfa Romeo MiTo 2018 Instructieboek (in Dutch)
Page 61 of 220
SYMBOLEN OP HET DISPLAY
Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
STORING DYNAMO
Het symbool verschijnt op het display in het geval van
een storing van de dynamo.Als het lampje blijft branden, neem dan onmiddellijk
contact op met een Alfa Romeo Servicenetwerk.
STORING ELEKTRISCHE STUURBEKRACHTIGING
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display in het geval van
een elektrische storing van de stuurbekrachtiging. Als
het symbool nog steeds wordt weergegeven (in
combinatie met het bericht) kunt u niet profiteren van de
elektrische stuurbekrachtiging en zal er aanzienlijk meer
kracht nodig zijn om het stuurwiel te draaien, hoewel het
besturen van de auto nog wel mogelijk is.Als het lampje blijft branden, neem dan onmiddellijk
contact op met een Alfa Romeo Servicenetwerk.
PORTIER OPEN
(indien aanwezig)
Het symbool wordt op het display weergegeven als een
of meer portieren niet volledig gesloten zijn. Bij
geopende portieren en als de auto rijdt klinkt er een
geluidssignaal.Sluit de portieren goed.
BAGAGERUIMTE OPEN
Het symbool wordt op het display weergegeven (in
combinatie met een bericht) als de bagageruimte open
staatSluit de bagageruimte goed.
MOTORKAP GEOPEND
Het symbool wordt op het display weergegeven (in
combinatie met een bericht) als de motorkap open staatSluit de motorkap goed.
SNELHEIDSLIMIET OVERSCHREDEN
(indien aanwezig)
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
voertuigsnelheid boven de 120 km/h komt. Er klinkt ook
een geluidssignaal.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
59
Page 62 of 220
Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
AFSLUITER VAN DE BRANDSTOFTOEVOER
Het symbool verschijnt op het display als de afsluiter van
de brandstoftoevoer in werking treedt.Zie, voor het herstellen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, de paragraaf "Bedieningselementen"
van het hoofdstuk "Kennismaking met de auto". Neem
contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk als de
brandstoftoevoer nog steeds niet hersteld kan worden.
STORING BUITENVERLICHTING
Het symbool verschijnt op het display als er een storing
in een van de volgende verlichtingen:
dagverlichting (DRL)
stadslicht
richtingaanwijzers
mistachterlicht
kentekenverlichtingDe storing met betrekking tot deze lichten kan
veroorzaakt zijn door: een of meer doorgebrande
zekeringen, een of meer doorgebrande lampen of een
verbroken elektrische verbinding.Controleer en vervang indien nodig de betreffende
zekeringen, in overeenstemming met de paragraaf
"Zekering vervangen" in het hoofdstuk "Noodgevallen". Als
dit de storing niet verhelpt, controleer en vervang dan
indien nodig de betreffende lampen, in overeenstemming
met de paragraaf "Lamp buitenverlichting vervangen" in
het hoofdstuk "Noodgevallen".
Als deze handeling het probleem ook niet oplost, neem
dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk, voor
een algemene controle van de elektrische installatie.
STORING REMLICHTEN
Het display toont het symbool als een storing in de
remlichten wordt gedetecteerd.De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp
doorgebrand, zekering doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
STORING SCHEMERSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de
schemersensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING REGENSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de regensensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
60
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 220
Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
STORING PARKEERSENSOR
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display (samen met een
bericht) in het geval van een storing van de
parkeersensor.Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
STORING ALFA ROMEO CODE SYSTEEM/STORING
ALARM
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display om een storing aan
te duiden met een Alfa Romeo-codesysteem of
alarmsysteem (waar aanwezig).Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk
om de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
INBRAAKPOGING
Als het symbool op het display verschijnt (in combinatie
met een bericht) duidt dit op een inbraakpoging.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
ALGEMENE STORING
(indien aanwezig)
In onderstaande omstandigheden wordt het symbool op
het display weergegeven:
oververhitting van de Alfa TCT-versnellingsbak (waar
aanwezig);
afsluiter van de brandstoftoevoer;
storing motoroliedruksensor.
Neem in deze gevallen contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om de storing zo spoedig mogelijk te
laten verhelpen.
REMBLOKSLIJTAGE
(indien aanwezig)
Het symbool wordt op het display weergegeven als de
remblokken voor of achter versleten zijn.Laat de remblokken zo snel mogelijk vervangen.
STORING START&STOP SYSTEEM
Het symbool verschijnt op het display in het geval van een
storing van het Start&Stop-systeem. Bij sommige versies
wordt een waarschuwingsbericht weergegeven.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
61
Page 64 of 220
Symbool op het
displayBetekenis Wat te doen
KANS OP GLAD WEGDEK
Er wordt een symbool weergegeven wanneer de
buitentemperatuur tot of onder de 3 °C zakt.
WAARSCHUWING: bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v. een
temperatuurwaarde op het display weergegeven.
STORING DYNAMIC SUSPENSION (actief
schokdempersysteem)
(indien aanwezig)
Het symbool verschijnt op het display in het geval van
een storing van het actief schokdempersysteem.Neem zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
62
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 65 of 220
BERICHTEN OP HET DISPLAY
Weergave van de gekozen rijmodus
("Alfa DNA"-systeem)
(indien aanwezig)
Een bericht en een symbool m.b.t. het
gebruik van de geselecteerde rijmodus
worden weergegeven: "DYNAMIC",
"NATURAL" OF "ALL WEATHER".
Er verschijnt een waarschuwingsbericht
op het display wanneer een van deze
rijmodi niet beschikbaar is.
Weergave motorolieniveau
(indien aanwezig)
Wanneer de contactsleutel in de stand
MAR wordt gedraaid, verschijnt het
motorolieniveau enkele seconden op het
display.
Als het motorolieniveau onvoldoende is,
wordt een bericht op het display
weergegeven.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”). Voor een correcte
indicatie van het motoroliepeil, dient u
een controle uit te voeren met de auto op
een vlak oppervlak geparkeerd.BELANGRIJK Om het lezen van de
motorolie correct uit te voeren, moet u na
de sleutel op MAR te draaien, circa
2 seconden wachten alvorens de motor
te starten.
BELANGRIJK Het motoroliepeil kan na
een lange stop toenemen.
63
Page 66 of 220
BELANGRIJK
23)Als hetwaarschuwingslampje niet dooft wanneer de startinrichting naar ON wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden
(terwijl er ook een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
24)Een fout met het waarschuwingslampje
wordt gesignaleerd door het oplichten van het lampjeop het instrumentenpaneeldisplay en het
knipperen van het lampje dat de uitgeschakelde passagiersairbag op het achteruitkijkspiegeltje aanduidt. Bovendien schakelt het airbagsysteem
de airbag aan passagierszijde automatisch uit (waar aanwezig). In dergelijke gevallen kan het lampje mogelijk geen storingen in de
veiligheidssystemen aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Alfa Romeo Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
25)Wanneer het lampje gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km na het aangaan van het
lampje, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de garantie ongeldig maken.
Vergeet niet dat het knipperen van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut geen motorolie toe als het lampje
begint te knipperen.
26)Als het lampje tijdens het rijden gaat knipperen, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
27)Rijd altijd met een snelheid die is afgestemd op de verkeerssituatie, de weersomstandigheden en de wegenverkeerswetgeving. De motor
afzetten zelfs terwijl het
lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt het aanbevolen om altijd te wachten tot het symbool is gedoofd voordat de motor wordt
afgezet, door bovenstaande aanwijzingen te volgen. Voltooi het DPF-regeneratieproces niet terwijl het voertuig stil staat.
BELANGRIJK
13)Als hetlampje tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
14)Als, wanneer de startinrichting naar MAR wordt gedraaid, het waarschuwingslampjeniet gaat branden of tijdens het rijden continu blijft
branden of gaat knipperen (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
15)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het symbool
wordt
weergegeven, zo snel mogelijk contact opnemen met het Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem af te laten tappen. Als de bovengenoemde
aanwijzingen onmiddellijk voorkomen na het tanken, kan het zijn dat er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
64
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 67 of 220
EOBD-SYSTEEM (European On
Board Diagnosis)
(indien aanwezig)
Werking
Het EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) voert een voortdurende
diagnose uit op die componenten van de
auto die te maken hebben met de
uitlaatgasemissie.
Bovendien waarschuwt het systeem de
bestuurder door het inschakelen van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel (en het verschijnen
van een bericht op het display) wanneer
deze componenten niet langer in
uitstekende staat verkeren (zie
paragraaf "Lampjes en berichten" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel").
Het doel van het EOBD-systeem
(European On Board Diagnosis) is:
de efficiëntie van het systeem te
bewaken;
signaleren wanneer de
emissiewaarden stijgen;
de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Het voertuig beschikt ook over een
stekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de
regeleenheid opgeslagen storingscodes
en de specifieke parameters voordiagnose en werking van de motor
kunnen worden uitgelezen. Deze controle
kan ook door de verkeerspolitie worden
verricht.
BELANGRIJK Na de storing te hebben
verholpen moet het Alfa Romeo
Servicenetwerk, om het systeem volledig
te controleren, tests uitvoeren en zo
nodig tests op de weg die ook een lange
afstandsrit kunnen vereisen.
65
Page 68 of 220
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
Page 69 of 220
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin worden de
veiligheidssystemen beschreven waarmee de auto is uitgerust en
aanwijzingen over hoe deze op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.
VEILIGHEID
ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN...................68
TPMS (Tyre Pressure Monitoring System) ................70
..........................72
SBR-SYSTEEM (Seat Belt Reminder)..................74
VOORAANSPANNERS...........................75
KINDEREN VEILIG VERVOEREN . ....................77
"UNIVERSEEL" KINDERZITJE MONTEREN (met de
veiligheidsgordels)..............................78
INBOUWVOORBEREIDING ISOFIX-KINDERZITJE...........82
FRONTAIRBAGS...............................85
ZIJAIRBAGS (ZIJAIRBAG - HOOFDAIRBAG) ...............90
VEILIGHEIDSGORDELS . .
Page 70 of 220
ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
ABS
33) 34) 35) 36) 37) 38) 39)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek, ongeacht de kracht
van de remwerking, zodat het voertuig
ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en de
remweg wordt geoptimaliseerd.
Inwerkingtreding van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in werking
treedt.
ASR (AntiSlip Regulation)SYSTEEM
40) 41) 42)
Dit systeem maakt integraal deel uit van
het ESC-systeem en treedt automatisch
in werking als één of beide aangedreven
wielen slippen, grip verliezen op natte
wegen (aquaplaning) en tijdens het
optrekken op glad, besneeuwd of met
ijzel bedekt wegdek, enz.Inwerkingtreding van het systeem
Het systeem werkt op het
motorvermogen en remmen.
Dit wordt aangegeven door het knipperen
van het lampje
op het
instrumentenpaneel, om de bestuurder te
waarschuwen dat de stabiliteit en de grip
van de auto kritiek zijn.
REMBEKRACHTIGINGSSYSTEEM
(remondersteuning bij noodstop)
Dit systeem, dat niet uitgeschakeld kan
worden, herkent eventuele
noodremmanoeuvres (op basis van de
snelheid waarmee het rempedaal wordt
ingetrapt) en versnelt de reactie van het
remsysteem. Het Brake Assist systeem
wordt uitgeschakeld in geval van storing
van het ESC-systeem.
MSR-SYSTEEM (Motor
Schleppmoment Regelung)
Het systeem voorkomt dat de
aandrijfwielen mogelijk vergrendelen,
hetgeen kan gebeuren, bijvoorbeeld, als
het gaspedaal plotseling wordt
losgelaten of in het geval van een
plotseling naar een lagere versnelling
schakelen in omstandigheden van slechte
grip op de weg.
In deze omstandigheden zou het
motorremeffect ervoor kunnen zorgen
dat de aandrijfwielen slippen, waardoor
het voertuig zijn stabiliteit verliest. Het
systeem grijpt in dergelijke situaties indoor het motorkoppel te regelen om zo
de stabiliteit te bewaren en de veiligheid
van het voertuig te verhogen.
DST SYSTEEM (Dynamic Steering
Torque)
46)
Deze functie integreert Dual Pinion
stuurbekrachtiging in de werking van de
ESC. Bij bijzondere manoeuvres regelt
het ESC-systeem de stuurinrichting door
een stuurkoppel te activeren om de
bestuurder zo goed mogelijk bij te staan.
Het systeem werkt op gecoördineerde
wijze in op de remmen en de
stuurinrichting om de wielophanging en
het veiligheidsniveau van de auto in zijn
geheel te verbeteren. De sturing levert
extra koppel aan het stuurwiel.
EBD-SYSTEEM
Het EBD-systeem maakt deel uit van het
ESC-systeem en grijpt in tijdens het
remmen door de remkracht op optimale
wijze over voor- en achterwielen te
verdelen.
Dit garandeert meer remstabiliteit aan
de auto, door het plotselinge blokkeren
van de achterwielen en de daaruit
volgende instabiliteit van de auto te
voorkomen.
68
VEILIGHEID