BMW 2 SERIES COUPE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 293

Obstakelmarkering
Bij desbetreffende uitvoering kunnen obstakelj
markeringen in het beeld van de achteruitrijcaj
mera worden geprojecteerd.
Het kleurpatroon van de obstakelmarkeringen
komt overeen met de markeringen van de
PDC.
;oomoptrekhaak
Om het aankoppelen van een aanhangwagen
te vergemakkelijken, kan het camerabeeld van
de trekhaak vergroot worden weergegeven.
Twee statische kringsegmenten tonen de afj
stand van de aanhangwagen tot de trekhaak.
Een van de stuuruitslag afhankelijke koppej
lingslijnen helpt de aanhangwagen in lijn te brengen met uw trekhaak.
De zoomfunctie kan bij ingeschakelde camera
worden geactiveerd.
Let er bij het vergroten van het scherm op dat
sommige hindernissen mogelijk niet meer in
het beeldbereik te zien zullen zijn.
Inparkerenaandehandvan
manoeuvreer-enbochtlijnen1.Auto zodanig opstellen, dat de bochtlijnen binnen de begrenzing van de parkeerplaats
vallen.2.Stuurwiel dusdanig draaien dat de rijspoorj
lijn de betreffende draaicirkellijn overdekt.
Instellingenvandeweergave
Helderheid
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.
Contrast
Bij ingeschakelde achteruitrijcamera:
1.Controller eventueel naar links kantelen.2. Symbool selecteren.3.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling is bereikt en controller indrukken.Seite 171RijcomfortBediening171
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 172 of 293

Grenzenvanhetsysteem
Herkenningvanobjecten Zeer lage obstakels of hoger liggende, vooruitj
stekende objecten, bijvoorbeeld uitspringende muren, kunnen niet door het systeem worden
waargenomen.
Bij overeenkomstige uitrusting houden bej paalde assistentiefuncties ook rekening met
gegevens van de Park Distance Control PDC.
Aanwijzingen in het hoofdstuk Park Distance
Control PDC in acht nemen.
De op het Control Display getoonde objecten
kunnen in bepaalde omstandigheden dichterbij
zijn dan het lijkt. Schat de afstand tot de objecj
ten daarom niet vanaf het display.
Parkeerassistent
Principe
Het systeem ondersteunt bij het inparkeren in de volgende situaties:
'yBij het zijdelings inparkeren parallel aan de
rijbaan, langs inparkeren.'yBij het achteruit inparkeren dwars t.o.v. rijj baan, dwars parkeren. Het systeem richt
zich bij het dwars parkeren op het midden van de parkeerplek.
Algemeen
Bij het gebruik van de parkeerassistent wordt onderscheid gemaakt tussen drie stappen:
'yInschakelen en activeren.'yHet zoeken naar een parkeerruimte.'yHet inparkeren.
Ultrasone sensoren meten de parkeerruimte
aan beide zijden van de auto op.
De parkeerassistent berekent de optimale inj parkeerlijn en neemt gedurende het parkeren
de besturing over.
De status van het systeem en de noodzakelijke
handelingsaanwijzingen worden op het Control
Display weergegeven.
De parkeerassistent maakt gebruik van de senj
soren van de Park Distance Control, PDC.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj
tie juist in te schatten. Wegens systeembeperj
kingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 173 of 293

Overzicht
Toetsindeauto
Toets parkeerassistent
Ultrasonesensoren
De vier ultrasone sensoren voor het opmeten van parkeerruimte bevinden zich voor- en achjteraan aan de zijkant van de auto.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Ultrasonesensoren
De correcte werking waarborgen:
'ySensoren niet afdekken, bijvoorbeeld met stickers.'ySensoren schoon en vrij houden.
Voorhetopmetenvanparkeerruimten
'yRecht vooruitrijden tot circa 35 km/h.'yMaximale afstand tot de rij geparkeerdeauto's: 1,5 m.Geschikteparkeerruimte
Algemeen:'yRuimte achter een object dat minimaal
0,5 m lang is.'yRuimte tussen twee objecten die beide mij
nimaal 0,5 m lang zijn.
Langs inparkeren parallel aan de rijbaan:
'yMinimale lengte van de ruimte tussen twee
objecten: eigen voertuiglengte plus circa 0,8 m.'yMinimumdiepte: circa 1,5 m.
Dwars parkeren:
'yMinimumbreedte van de ruimte: breedte
van de eigen auto plus circa 0,8 m.'yMinimale diepte: lengte eigene auto.
De diepte van dwarsparkeerruimten moet door de bestuurder zelf worden ingeschat.
Op grond van technische grenzen kan het
systeem de diepte van dwarsparkeerruimte slechts bij benadering bepalen.
Bijhetparkeren
'yPortieren en kofferdeksel zijn gesloten.'yParkeerrem is vrijgezet.'yBij inparkeren in parkeerruimten aan de bej
stuurderszijde moet eventueel de betrefj
fende richtingaanwijzer worden gebruikt.
Inschakelenenactiveren
Inschakelenmetdetoets Toets parkeerassistent indrukken.
LED brandt.
De actuele status van het zoeken naar een parj
keerruimte wordt op het Control Display weerj gegeven.
Parkeerassistent wordt automatisch geacj
tiveerd.
Seite 173RijcomfortBediening173
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 174 of 293

Inschakelenmetde
achteruitversnelling
Achteruitversnelling inschakelen.
De actuele status van het zoeken naar een parj
keerruimte wordt op het Control Display weerj gegeven.
Activeren:
"Parkeerassistent"
WeergaveophetControlDisplay
Systeemgeactiveerd/gedeactiveerd
Symj
boolBetekenis Grijs: systeem niet beschikbaar.
Wit: systeem beschikbaar, maar
niet geactiveerd. Systeem geactiveerd.
;oekennaareenparkeerruimteen
statusvanhetsysteem
'ySymbool P op de voertuigweergave: parj
kassistent is geactiveerd en het zoeken
naar een parkeerruimte is actief.'yGeschikte parkeerruimten worden op het Control Display aan de rand van de weg
naast het autosymbool weergegeven. Bij actieve parkeerassistent worden de gej
schikte parkeerruimten gekleurd geaccenj
tueerd.'yBij eenduidig herkende dwars- of langsparj keerruimten stelt het systeem automatisch
de passende parkeermethode in. Voor parjkeerplekken waar men langs en dwars kan inparkeren, wordt een keuzemenu weergej
geven. In dit geval de gewenste parkeerj
methode handmatig kiezen.'yParkeerprocedure actief.
Besturing is overgenomen.'yZoeken naar parkeerruimten is bij langj zaam recht vooruitrijden altijd actief, ook bijgedeactiveerd systeem. Bij gedeactiveerd
systeem worden de weergaven op het
Control Display grijs weergegeven.
Inparkerenmetdeparkeerassistent
Inparkeren
1. Parkeerhulptoets indrukken of achj
teruitversnelling inschakelen om de parj
keerassistent in te schakelen, zie paj gina 173. Parkeerassistent eventueel
activeren.
Parkeerassistent is geactiveerd.
2.Met een snelheid tot circa 35 km/h en een
afstand van maximaal 1,5 m langs de rij gej parkeerde voertuigen rijden.
De status van het zoeken naar een parj
keerruimte en mogelijke parkeerruimtes
worden op het Control Display weergegej ven, zie pagina 174.3.Aanwijzingen op het Control Display opvolj
gen.
Om een optimale parkeerstand te bereij
ken, de automatische besturing na het wisj selen van de versnelling bij stilstaande auto
afwachten.
De voltooiing van de parkeerprocedure wordt op het Control Display weergegej
ven.4.De parkeerstand eventueel zelf aanpassen.Seite 174BedieningRijcomfort174
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 175 of 293

HandmatigafbrekenDe parkeerassistent kan op elk gewenst mojment worden afgebroken:'yToets parkeerassistent indrukken.'y "Parkeerassistent" Symbool op het
Control Display selecteren.
Automatischafbreken
De werking van systeem wordt in de volgende
situaties automatisch afgebroken:
'yBij vasthouden van het stuur of als er zelf
gestuurd wordt.'yBij schakelen naar een versnelling, die niet
met de aanwijzing op het Control Display overeenkomt.'yBij snelheden boven circa 10 km/h.'yEventueel bij besneeuwde of gladde wej
gen.'yZo nodig bij moeilijk te overkomen obstaj
kels, bijvoorbeeld stoepranden.'yBij plotseling verschijnende obstakels.'yAls de Park Distance Control PDC te gej
ringe afstanden weergeeft.'yBij overschrijden van een maximaal aantal
inparkeerpogingen of de inparkeerduur.'yBij het deactiveren van de dynamische staj biliteitscontrole DSC.'yBij het omschakelen naar andere functies
op het Control Display.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
Voortzetten Een afgebroken parkeerprocedure kan eventuj
eel worden voortgezet.
Daartoe de parkeerassistent opnieuw activej
ren, zie pagina 173, en de aanwijzingen op het
Control Display opvolgen.
Uitschakelen
Het systeem kan als volgt worden uitgeschaj keld:'yToets parkeerassistent indrukken.'yContact uitschakelen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 176 of 293

GrenzenvandeultrasoonmetingHet waarnemen van objecten kan worden bejperkt door de grenzen van de natuurkundige
ultrasone meting, zoals bij de volgende omj standigheden:'yBij kleine kinderen en dieren.'yBij personen met bepaalde kleding, bijj
voorbeeld een dikke jas.'yBij externe storing van het ultrasone sigj
naal, bijvoorbeeld door voorbijrijdende
voertuigen of lawaaiige machines.'yBij vuile, bevroren, beschadigde of verj stelde sensoren.'yBij bepaalde weersomstandigheden, bijv.
hoge luchtvochtigheid, regen, sneeuwval, extreme hitte, of sterke wind.'yBij aanhangwagentrekstangen en -koppejlingen van andere voertuigen.'yBij dunne of wigvormige voorwerpen.'yBij bewegende objecten.'yBij hoger gelegen en uitstekende objecten,
bijvoorbeeld muuruitsparingen of bagage.'yBij objecten met hoeken en scherpe kanj
ten.'yBij objecten met een dunne oppervlakte of
structuur, bijvoorbeeld hekken.'yBij objecten met poreuze oppervlakken.'yBij uitstekende lading.'yReeds weergegeven, lage objecten, bijj voorbeeld stoepranden, kunnen in hetdode bereik van de sensoren komen voorj
dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.
Er kunnen eventueel parkeerruimten worden herkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven.
De parkeerassistent is uitgevallen. Het sysj
teem door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.Seite 176BedieningRijcomfort176
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 177 of 293

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.Luchtkwaliteitinhet
interieur
De luchtkwaliteit in de auto wordt verbeterd
door een emissiegecontroleerd interieur, mij
crofilter en klimaatsysteem voor regeling van
de temperatuur, luchthoeveelheid en luchtrej
circulatiefunctie.
Daar bovenop komen afhankelijk van de uitj
voering functies, zoals micro-/actief koolfilter,
airconditioning met automatische luchtcirculaj
tiefunctie (AUC) en standventilatie.
Airconditioning
1Stoelverwarming, links\_ 702Luchtverdeling3Achterruitverwarming4Luchthoeveelheid5AUTO-programma6Temperatuur7Stoelverwarming, rechts\_ 708KoelfunctieSeite 177KlimaatregelingBediening177
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 178 of 293

9Luchtrecirculatiefunctie10InterieurtemperatuursensorAircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'yAchterruitverwarming.'yStoelverwarming.
Uitschakelen
In de laagste stand toets links indrukjken.
Temperatuur Principe
De ge

Page 179 of 293

Luchtrecirculatiefunctie
Principe
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Bediening Toets herhaald indrukken, om eenfunctie op te roepen:'yLED uit: buitenlucht stroomt continu naarbinnen.'yLED aan, luchtrecirculatiefunctie: de toej
voer van buitenlucht is permanent afgesloj ten.
De luchtrecirculatiefunctie schakelt afhankelijkvan de omgevingsomstandigheden na enigetijd automatisch uit, om beslaan van de ruiten
te voorkomen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie verj
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en bej
slaan de ruiten steeds meer.
Schakel bij beslagen ruiten de luchtrecirculaj
tiefunctie uit en verhoog eventueel de luchtj toevoer.
Luchthoeveelheidhandmatigregelen
Principe
De luchthoeveelheid voor de klimaatregeling
kan handmatig ingesteld worden.
Bediening Linker- of rechterzijde van de toets injdrukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De luchthoeveelheid van het aircosysteem wordt eventueel tot aan het uitschakelen gerej
duceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdelinghandmatigregelen
Principe
De luchtverdeling voor de klimaatregeling kan handmatig ingesteld worden.
Bediening Aan de draaiknop draaien om
het gewenste programma of de gewenste tussenpositie te sejlecteren.'y Ruiten.'y Ter hoogte van het bovenlichaam.'y Ruiten, ter hoogte van het bovenlij
chaam en beenruimte.'y Beenruimte.
Ruitenontdooienenontwasemen
Om de ruiten te ontdooien en aanslag weg te
nemen, de volgende instellingen instellen:
'yLuchtverdeling naar de ruiten sturen.'yLuchthoeveelheid verhogen.'yTemperatuur verhogen.'yEventueel de koelfunctie inschakelen.
Achterruitverwarming
Toets indrukken. LED brandt.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Microfilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de toej gevoerde buitenlucht en luchtrecirculatiefuncj
tie.
Deze filters bij het onderhoud, zie pagina 246,
van de auto laten vervangen.
Seite 179KlimaatregelingBediening179
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 180 of 293

Uitgebreideairconditioning1Stoelverwarming, links\_702Temperatuur, links3AUTO-programma4Display5Maximaal koelen6Temperatuur, rechts7Stoelverwarming, rechts\_ 708Koelfunctie9AUC/luchtrecirculatiefunctie10Luchtverdeling, rechts11Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit12Luchtverdeling, links13Achterruitverwarming14Interieurtemperatuursensor n altijd vrijj
houden15Ruiten ontdooien en ontwasemenAircofunctiesindetail
Systeemin-/uitschakelen Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met volgende uitzonderingen:'yAchterruitverwarming.'yStoelverwarming.Uitschakelen
In de laagste stand toets links indrukjken.
Temperatuur Principe
De ge

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 300 next >