BMW 2 SERIES COUPE 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 293

SluitenWAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan
bij het vastdraaien worden ingeklemd en platj gedrukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdamj
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op letj
sel of schade. Erop letten dat de bevestigingsj
band bij het sluiten van de dop niet word ingeklemd of platgedrukt.'

Page 222 of 293

BrandstofUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tankj
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de winter wordt aangeboden vereenvoudigtbijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstofj verbruik zwavelvrij of zo mogelijk zwavelarm
zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als mej
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet worj
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethanolgehalte van 10 %, dus E10, worden gej
tankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:'yLoodhoudende benzine.'yMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 223 of 293

Diesel
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:'yGeen pure methylester tanken.'yAlleen biodiesel met maximaal B7/7 % volj
gens EN590 tanken.'yGeen benzine tanken.'yDe fabrikant van het voertuig raadt aan om alleen dieseladditieven te gebruiken die als
geschikt zijn geclassificeerd.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.'

Page 224 of 293

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspanj
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.'yBrandstofverbruik.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met te lage of ontbrekende
bandenspanning kan sterk verhitten en bej
schadigd worden. De rijeigenschappen, bijv.
het stuur- en remgedrag, worden hierdoor bej
invloed. Er bestaat gevaar voor ongevallen. De
bandenspanning regelmatig controleren en zo
nodig corrigeren: minstens tweemaal per
maand en voor een lange rit.'

Page 225 of 293

Controlerenviade
bandenspanningsindicatiesopde deurstijl
De bandenspanningsindicaties op het branj
denspanningsplaatje aan de portierstijlen gelj
den alleen voor koude banden of banden die even warm zijn als de omgevingstemperatuur.
Bandenspanning alleen bij koude banden conj troleren, d.w.z.:'yRijafstand van max. 2 km werd niet overjschreden.'yAls de auto na een rit minstens 2 uur niet
meer bestuurd werd.1.Voorgeschreven bandenspanning voor gej
monteerde banden bepalen, zie paj
gina 224.2.De bandenspanning in alle vier banden
controleren, bijv. met een compressorpisjtool.3.De bandenspanning van een band corrigejren als een waarde tussen de actuele en
aangegeven bandenspanning afwijkt.4.Controleren of alle ventieldopjes van de
bandventielen zijn afgeschroefd.
Naaanpassingvanbandenspanning
Bij bandenpechtwaarschuwing RPA: bandenj pechtwaarschuwing RPA opnieuw initialiseren.
Bij bandenspanningscontrole RDC; bandenjspanningscontrole RDC resetten.
Snelheidsletter Q  tot 160 km/h
R  tot 170 km/h
S  tot 180 km/h
T  tot 190 km/h
H  tot 210 km/h
V  tot 240 km/h
W  tot 270 km/h
Y  tot 300 km/h
Bandenprofiel
;omerbanden Bandenprofieldiepte mag niet minder zijn dan
3 mm, anders is er gevaar op aquaplaning.
Winterbanden Niet onder bandenprofieldiepte van 4 mm laten
komen, anders worden de rij-eigenschappen in
de winter beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omj
trek van de band en hebben de wettelijke minij
male hoogte van 1,6 mm.
De posities van de slijtagemarkeringen zijn op
de zijkant van de band met TWI, Tread Wear
Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, inj gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:
'yAbnormale trillingen.'yAbnormale rolm of loopgeluiden.'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links of rechts trekken.
Schade kan o.a. door de volgende situaties
ontstaan:
Seite 225WielenenbandenMobiliteit225
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 226 of 293

'yOver stoepranden rijden.'yBeschadigd wegdek.'yTe lage bandenspanning.'yOverbelading van het voertuig.'yBanden zijn verkeerd bewaard.
VeiligheidsvoorschriftenWAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenj
spanning afnemen, waardoor de controle over de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van de band wordt vermoed tijdens het rijden dij
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist rijden. De auto indien nodig daarj
heen laten slepen of transporteren. Beschaj
digde banden niet repareren, maar laten verj vangen.'

Page 227 of 293

merkt voor het betreffende type auto. Na banj
denpech moet de oorspronkelijke wiel-bandj combinatie worden gemonteerd.'

Page 228 of 293

OpslagVerwijderde wielen of banden moeten koel,
droog en in het donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en oplosmidjdelen.
Banden niet in plastic zakken bewaren. Wielen of banden reinigen van vuil.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
PrincipeDe banden met noodloopeigenschappen majken het mogelijk om beperkt door te rijden bijvolledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdraj gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met bandenj pech in acht nemen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj denspanning of spanningsverlies veranderende rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminj
derde koersstabiliteit bij het remmen, langere remweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 229 of 293

wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de banj
den gepompt dat bij het uitharden de beschaj diging van binnenuit afdicht.
Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.
Vreemde deeltjes alleen verwijderen als ze zichtbaar uit de banden uitsteken.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dat geval de RDC-wielelektronica bij devolgende gelegenheid laten vervangen.'yDe compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Locatie
Het Mobility System bevindt zich onder de baj gageruimtebodem.
Afdichtmiddelreservoir'yAfdichtmiddelreservoir, pijl 1.'yVulslang, pijl 2.
Houdbaarheidsdatum op afdichtmiddelhouder
controleren.
Compressor
1Aan/uit-schakelaar2Bevestiging afdichtmiddelhouder3Knop bandenspanning verlagen4Bandenspanningsweergave5Compressor6Stekker/bedrading voor contactdoos7Verbindingsslang n opgeborgen in decompressorbodem
Veiligheidsmaatregelen
'yAuto zo ver mogelijk uit de buurt van deverkeersstroom en op een vaste onderj
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.Seite 229WielenenbandenMobiliteit229
Online Edition for Part no. 01402984142 - X/17

Page 230 of 293

'yStuurwielvergrendeling laten vastklikken in
rechtuitstand van de wielen.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijvoorbeeld
achter de vangrails.'yEventueel gevarendriehoek op de juiste afj stand neerzetten.
Afdichtmiddelindebandbrengen
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. De uitlaatgassen bevatten kleur- en reukloze schadelijke stoffen. In gesloten
ruimten kunnen de uitlaatgassen zich ook buij
ten de auto ophopen. Er bestaat levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor voldoende
ventilatie zorgen.'

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 300 next >