BMW 3 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 101 of 289

Weergavevandehuidige
voertuigpositieactiveren/deactiveren
Principe Is de voertuig-plaatsbepaling geactiveerd, dankan de actuele voertuigpositie op de BMW iConnectedDrive app of op het Connectedj
Drive-klantenportaal worden weergegeven.
Inschakelen/uitschakelen
Via iDrive:1."Instellingen"2."GPS-tracking"3."GPS-tracking"
Head-UpDisplay
Principe
Het systeem projecteert belangrijke informatie
in het gezichtsveld van de bestuurder, bijvoorj
beeld de snelheid.
De bestuurder kan deze informatie zo in zich
opnemen zonder de blik van de weg af te wenj den.
Overzicht
In-/uitschakelen
1."Instellingen"2."Head-Up-display"3."Head-Up-display"Weergave
Overzicht
Op het Head-Up Display wordt de volgende inj formatie weergegeven:'ySnelheid.'yNavigatiesysteem.'yCheck-Control-meldingen.'yKeuzelijst uit het instrumentenpaneel.'yRijhulpsystemen.
Een deel van deze informatie wordt alleen injdien nodig kortstondig weergegeven.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
selecteren
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Head-Up-display"3."Weergegeven informatie"4.De gewenste weergaven in het Head-Up
Display selecteren.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Helderheidinstellen
De helderheid wordt automatisch aan het omj
gevingslicht aangepast.
De basisinstelling kan worden ingesteld. Via iDrive:
1."Instellingen"2."Head-Up-display"3."Helderheid"4.Controller draaien tot de gewenste helderj
heid bereikt is.5.Controller indrukken.
Bij ingeschakeld dimlicht kan de helderheid
van het Head-Up Display ook met behulp van de instrumentenverlichting worden aangepast.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
Seite 101WeergavenBediening101
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 102 of 289

HoogteinstellenVia iDrive:1."Instellingen"2."Head-Up-display"3."Hoogte"4.Controller draaien tot de gewenste hoogteis bereikt.5.Controller indrukken.
De instelling wordt voor het momenteel gejbruikte profiel opgeslagen.
De hoogte van het Head-Up display kan ook met de Geheugenfunctie, zie pagina 58, opgej
slagen worden.
Rotatieinstellen Het beeld van het Head-Up Display kan om zijneigen as worden gedraaid.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Head-Up-display"3."Rotatie"4.Controller draaien tot de gewenste instelj
ling bereikt is.5.Controller indrukken.
De instelling wordt voor het momenteel gej bruikte profiel opgeslagen.
;ichtbaarheidvanhetdisplay
De zichtbaarheid van de weergaven in het
Head-Up Display wordt be

Page 103 of 289

VerlichtingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht Schakelaarsindeauto
De lichtschakelaar bevindt zich naast het
stuurwiel.
SymboolFunctieMistachterlichtMistlampAutomatische verlichtingsregeling
Adaptieve bochtverlichtingSymboolFunctieLicht uit
DagrijlichtStadslichtDimlichtHandmatige koplampverstelling bij
halogeenkoplampenInstrumentenverlichting
Stads-,dim-enparkeerlicht
Algemeen
Schakelaarstand:
, ,
De buitenverlichting wordt automatisch uitgej
schakeld als bij uitgeschakeld contact het bej stuurdersportier wordt geopend.
Stadslicht
Schakelaarstand:

De auto is rondom verlicht.
Stadslicht niet gedurende een langere tijd inj geschakeld laten, anders wordt de accu ontlaj
den en kan de motor eventueel niet meer worj den gestart.
Voor het parkeren het eenzijdige parkeerlicht,
zie pagina 104, inschakelen.
Dimlicht
Schakelaarstand:

Het dimlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Seite 103VerlichtingBediening103
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 104 of 289

Parkeerlicht
Principe De stadslichten kunnen aan

Page 105 of 289

Grenzenvanhetsysteem
Het inschatten van de verlichting valt, ondanks
de automatische verlichtingsregeling, onder de
verantwoording van de bestuurder.
De sensoren kunnen bijvoorbeeld mist of nej
velig weer niet herkennen. In dergelijke situj
aties moet de verlichting handmatig worden inj
geschakeld om veiligheidsrisico's te
voorkomen.
Dagrijlicht Algemeen
Schakelaarstand:
,
Het dagrijlicht brandt bij ingeschakeld contact.
Inschakelen/uitschakelen
In sommige landen is dagrijlicht verplicht, daarom kan dit licht mogelijk niet uitgezet worj
den.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Licht"3."Dagrijlicht"
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Adaptievebochtverlichting
Principe
De adaptieve bochtverlichting is een variabele
koplampregeling, die een dynamische verlichj ting van het wegdek mogelijk maakt.
Algemeen
Afhankelijk van de stuuruitslag en van andere
parameters volgt het koplamplicht het verloop van de weg.
Om het tegemoetkomend verkeer niet te verjblinden, draait de adaptieve bochtverlichting bij stilstand niet naar de bestuurderszijde.
Afhankelijk van de uitvoering bestaat de adapj
tieve bochtverlichting uit een of meer systej men:'yVariabele lichtverdeling, zie pagina 105.'yHoekverlichting, zie pagina 105.
Activeren
Schakelaarstand:

De adaptieve bochtverlichting is bij draaiende motor actief.
Variabelelichtverdeling
Principe De variabele lichtverdeling maakt een nog bejtere verlichting van de weg mogelijk.
Algemeen
De lichtverdeling wordt automatisch aan de snelheid aangepast.
Stadslicht
Het verlichtingsbereik van het dimlicht wordt
uitgebreid aan de zijkanten.
Snelwegverlichting
De reikwijdte van het dimlicht wordt vergroot.
Hoekverlichting
In scherpe bochten, bijvoorbeeld haarspeldj
bochten, of bij het afslaan wordt tot een bej paald snelheidsbereik een hoekverlichting injgeschakeld dat de binnenbocht beter verlicht.
De hoekverlichting wordt afhankelijk van de stuuruitslag of richtingaanwijzers automatisch
ingeschakeld.
Bij het achteruitrijden wordt de hoekverlichting
eventueel onafhankelijk van de stuuruitslag auj tomatisch ingeschakeld.
Seite 105VerlichtingBediening105
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 106 of 289

Handmatige
koplampverstelling
Algemeen
Bij halogeenkoplampen de lichtbundel van het dimlicht handmatig aanpassen aan de wagenj
belasting om het tegemoetkomend verkeer niet te verblinden.
Instellingen
De waarden na het / gelden bij het trekken van
een aanhangwagen.'y0/1  1 tot 2 personen zonder bagage.'y1/1  5 personen zonder bagage.'y1/2  5 personen met bagage.'y2/2  1 persoon, bagageruimte vol.
Adaptieve
koplampverstelling
De adaptieve koplampverstelling compenseert het optrekken en afremmen, om het tegemoetj
komend verkeer niet te verblinden en te zorgen
voor een optimale verlichting van de weg.
Grootlichtassistent Principe
De grootlichtassistent herkent vroegtijdig anj dere verkeersdeelnemers en schakelt afhankej
lijk van de verkeerssituatie het grootlicht autoj matisch in of uit.
Algemeen
De grootlichtassistent zorgt ervoor dat het
grootlicht wordt ingeschakeld als de verkeersj situatie dit toelaat. Bij lage snelheden wordt
het grootlicht door het systeem niet ingeschaj
keld.
Het systeem reageert op de verlichting van het
tegemoetkomende en voorliggende verkeer
alsook op voldoende verlichting in bijvoorbeeld de bebouwde kom.
Het grootlicht kan altijd zoals gewend worden in- en uitgeschakeld.
Bij een uitvoering met Selective Beam wordt
het grootlicht bij tegenliggers niet uitgeschaj
keld, maar worden alleen de gedeeltes uitgej
schakeld die het tegemoetkomend verkeer kunnen verblinden. In dit geval blijft het blauwecontrolelampje gewoon branden.
Inschakelen/uitschakelen
Schakelaarstand afhankelijk van de uitrusting:
,
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Bij ingeschakeld dimlicht brandt het
controlelampje in het instrumentenpaj
neel.
De verandering tussen dimlicht en grootlicht
wordt automatisch uitgevoerd.
Het blauwe controlelampje in het inj
strumentenpaneel brandt, als het
grootlicht door het systeem wordt inj
geschakeld.
Bij het handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht, zie pagina 75, wordt de grootlichtj
assistent gedeactiveerd.
Om de grootlichtassistent opnieuw te activej
ren, de toets op de richtingaanwijzerschakelaar indrukken.
Seite 106BedieningVerlichting106
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 107 of 289

Grenzenvanhetsysteem
De grootlichtassistent kan de persoonlijke bej
slissing over het gebruik van het grootlicht niet
vervangen. In situaties waarin dit nodig is
daarom handmatig het grootlicht uitschakelen.
In de volgende situaties werkt het systeem niet
of slechts beperkt en kan een persoonlijke
handeling nodig zijn:'yBij extreem ongunstige weersomstandigj heden zoals dichte mist of hevige neerslag.'yBij de waarneming van verkeersdeelnejmers met slechte eigen verlichting, zoalsvoetgangers, fietsers, ruiters, karren, bijtrein- of scheepsverkeer nabij de weg en
bij wildoversteekplaatsen.'yIn scherpe bochten, op steile hellingen, bij
kruisend verkeer of half verdekt tegemoetj
komend verkeer op de snelweg.'yIn slecht verlichte dorpen en bij sterk rej flecterende borden.'yAls de voorruit in het gebied voor de binj
nenspiegel beslagen, verontreinigd of door stickers, vignetten enz. bedekt is.
Mistlamp
Mistlamp
Principe De mistlamp zorgt samen met het dimlichtvoor een bredere verlichting van de weg.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het groene controlelampje brandt bij
ingeschakelde mistlampen.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie
pagina 104, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van de mistlampen automaj
tisch ingeschakeld.
Geleidingsmistlamp Schakelaarstand:

De lichtverdeling van het dimlicht wordt tot een
snelheid van 110 km/h aangepast aan de misj
tomstandigheden.
Mistachterlicht
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het inschakelen van het mistachterlicht
moeten het dimlicht of de mistlampen ingej
schakeld zijn.
In-/uitschakelen Toets indrukken.
Het gele controlelampje brandt, bij inj
geschakeld mistachterlicht.
Als de automatische verlichtingsregeling, zie
pagina 104, is ingeschakeld, wordt het dimlicht
bij het inschakelen van het mistachterlicht auj
tomatisch ingeschakeld.
Rechts-/linksrijdendverkeer
Algemeen
Bij rijden in landen waarin niet aan dezelfde
kant van de weg wordt gereden als in het land van toelating, dienen de volgende maatregelen
te worden genomen om verblinding door de
koplampen te voorkomen.
Halogeenkoplampen
Bij de Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of spej cialist is afplakfolie verkrijgbaar. Voor het aanj
Seite 107VerlichtingBediening107
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 108 of 289

brengen van de folie de bijgevoegde gebruiksj
aanwijzing in acht nemen.
LED-koplampen
De lichtverdeling van de koplampen voorkomt
de verblindende werking van het dimlicht, ook
wanneer in een land aan de andere kant van de
weg gereden wordt in vergelijking met het land
van toelating.
Adaptievebochtverlichting
In landen waar aan de andere kant van de weg
wordt gereden dan in het land van toelating,
niet met schakelaarstand
rijden. Anders
kan dit leiden tot verblindende werking door de
variabele lichtverdeling.
Instrumentenverlichting Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor de instelling van de lichtsterkte moet het
stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
Instellen De lichtsterkte kan met de gejkartelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen Afhankelijk van de uitvoering worden de interij
eurverlichting, de beenruimteverlichting en de omgevingsverlichting automatisch aangej
stuurd.
De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarij anten door de gekartelde knop voor de instruj mentenverlichting be

Page 109 of 289

wordt de begroetingsverlichting bij het ontj
grendelen in de kleur van de Line ingeschaj keld.
Helderheidinstellen
Afhankelijk van de uitvoering kan de helderheid
van de sfeerverlichting via de gekartelde knop
voor de instrumentenverlichting of op het Conj
trol Display worden ingesteld.
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Licht"3."Helderheid:"4.Helderheid instellen.Seite 109VerlichtingBediening109
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 110 of 289

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij
de beschermende werking van de veiligheidsj
gordels alleen niet meer voldoende is.;ij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing
het lichaam op in de zijdelingse borst- en bekj
kenzone.
Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botj sing het hoofd op.Seite 110BedieningVeiligheid110
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 290 next >