BMW 3 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 289

KeuzehendelstandPinschakelen
Toets P indrukken.
Kickdown Met kickdown wordt een maximale rijprestatie
bereikt.
Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de volgasstand indrukken.
SportprogrammaM/S
Principe
In het sportprogramma zijn de schakelpunten en de schakeltijden op een sportief rijgedragafgestemd. De transmissie schakelt bijvoorj
beeld later op en de schakeltijden zijn korter.
Sportprogrammaactiveren
Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar
links drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt de ingej
schakelde versnelling weergegeven bijvoorj
beeld S1.
Het sportprogramma van de transmissie is gej activeerd.
Sportprogrammabe

Page 82 of 289

SteptronicSportversnellingsbak:
automatischopschakelenindestand
voorhandbedieningM/Svermijden
De Steptronic Sport-versnellingsbak schakelt in handbediening M/S bij het bereiken van bejpaalde toerentalgrenzen niet een versnellingop, als aan

Page 83 of 289

WeergaveninhetinstrumentenpaneelDe keuzehendelstand wordt gejtoond, bijv.: P.
Parkeervergrendelingelektronisch
ontgrendelen
Algemeen
De parkeervergrendeling elektronisch ontgrenj
delen om de auto uit de gevarenzone te maj
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de startmotor de motor kan doordraaien.
Voor het ontgrendelen van de parkeervergrenj
deling de parkeerrem aantrekken, om te verj hinderen dat de auto wegrolt.
KeuzehendelstandNinschakelen1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet hoorbaar aanslaan.3.De toets op de keuzehendel indrukken,
pijl 1, en de keuzehendel naar keuzehenj delstand N drukken en vasthouden, pijl N,
tot de keuzehendelstand N in het instruj
mentenpaneel wordt weergeven.
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.4.De keuzehendel loslaten.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Meer informatie, zie hoofdstuk Aan- en wegj
slepen.
SteptronicSportversnellingsbak:
LaunchControl
Principe Launch Control maakt bij droge omgevingsj
omstandigheden een optimale acceleratie op
stroef wegdek mogelijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroegj
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie paj gina 190, gebruiken.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stuj ren.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfsj
warme motor, dus na een ononderbroken rit van minstens 10 km.
WegrijdenmetLaunchControl
Bij draaiende motor:
1. Toets indrukken of met de rijbelej
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal indrukken.Seite 83RijdenBediening83
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 84 of 289

4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van devolgasstand indrukken en ingetrapt houj
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het wegrijtoerental wordt geregeld. Binnen 3 seconden de rem loslaten.
Opnieuwgebruikenbinneneenrit
Na het gebruik van Launch Control moet de
versnellingsbak circa 5 minuten afkoelen, voorj
dat Launch Control opnieuw kan worden gej
bruikt.
Launch Control stelt zich bij het opnieuw gej bruiken op de omgevingsomstandigheden in.
NahetgebruikvanLaunchControl
Ter ondersteuning van de rijstabiliteit de dynaj mische stabiliteitscontrole DSC weer inschajkelen.
Grenzenvanhetsysteem
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Seite 84BedieningRijden84
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 85 of 289

WeergavenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Overzicht,instrumentenpaneel
1Brandstofmeter\_ 902Snelheidsmeter3Meldingen, bijvoorbeeld Check-Control4Toerenteller\_905Motorolietemperatuur\_ 906Momenteel verbruik7Elektronische weergaven\_ 858Kilometers resetten\_91
Elektronischeweergaven
'ySelectielijsten, zie pagina 96.'yBuitentemperatuur, zie pagina 91.'yAutomatische start-stop-functie, zie paj
gina 72.'yBoordcomputer, zie pagina 96.Seite 85WeergavenBediening85
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 86 of 289

'yDatum, zie pagina 91.'yEnergieterugwinning, zie pagina 92.'yVersnellingsbakaanduiding, zie pagina 83.'yGordelwaarschuwing voor achterbank, zie
pagina 55.'yKilometer/dagteller, zie pagina 91.'yMeldingen, bijvoorbeeld Check-Control,
zie pagina 86.'yMomenteel verbruik, zie pagina 92.'yAanduiding van de navigatie'yActieradius, zie pagina 91.'yStatus, rijbelevingsschakelaar, zie paj
gina 139.'yBenodigd onderhoud, zie pagina 92.'ySpeed Limit Info, zie pagina 94.'yTijd, zie pagina 91.
Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte systej men een storing is opgetreden.
Algemeen
Op het instrumentenpaneel en op het Head-
Up Display wordt een Check-Control-melding weergegeven als een combinatie van controle-of waarschuwingslampjes en textuele meldinjgen.
Tevens klinkt er eventueel een akoestisch sigj naal en verschijnt er een tekstbericht op het
Control Display.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het inj strumentenpaneel kunnen in verschillendecombinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten vande motor of inschakelen van het contact dewerking gecontroleerd, waarbij deze even kortbranden.
Rodelampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuurjderszijde is niet omgedaan. Bij somj mige landuitvoeringen: passagiersgorj
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Controlelampje knippert of brandt: Veiligheidsj
gordel aan bestuurders- of passagierszijde is
niet omgedaan. De gordelherinnering kan ook
in werking treden als er voorwerpen op de pasj
sagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelwaarschuwingvoorachterbank Rood: De veiligheidsgordel van de bejtreffende zitplaats op de achterbank is
niet vastgemaakt.
Groen: De veiligheidsgordel van de betrefj fende zitplaats op de achterbank is vastgejmaakt.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
De auto zo snel mogelijk door een Serj
vice Partner van de fabrikant of een andere gej kwalificeerde Service Partner of specialist lajten controleren.
Parkeerrem Parkeerrem vrijzetten, zie pagina 74.Seite 86BedieningWeergaven86
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 87 of 289

BotsingswaarschuwingControlelampje brandt: Vooralarm, bijj
voorbeeld bij een dreigend botsingsgej vaar of bij zeer geringe afstand tot een
voorligger.
Afstand vergroten.
Controlelampje knippert: Acute waarschuwing bij direct botsingsgevaar, als de auto met relajtief hogere, andere snelheid een andere auto
nadert.
Ingrijpen door te remmen en eventueel uit te wijken.
Persoonswaarschuwing Symbool op het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Symbool op het instrumentendisplay.Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Oranjelampjes Actievesnelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorligj
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.
Actieve snelheidsregeling met Stop&Go-funcj
tie, ACC, zie pagina 143.
Voertuigherkenning,actieve
snelheidsregeling
Controlelampje brandt: Voorligger gej
detecteerd.
Controlelampje knippert: Aan de voorj
waarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer voldaan.Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af totuw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.
Gelelampjes
AntiblokkeersysteemABS Rembekrachtiger mogelijk defect. Plotj
seling remmen vermijden. Houd rekej ning met een langere remweg.
Direct door een Service Partner van de fabrij kant of een andere gekwalificeerde ServicePartner of specialist laten controleren.
DynamischestabiliteitscontroleDSC Controlelampje knippert: DSC regelt de
aandrijf- en remkrachten. De auto
wordt gestabiliseerd. Snelheid verlagen
en rijstijl aan de wegomstandigheden aanpasj sen.
Controlelampje brandt: DSC is uitgevallen. Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj vice Partner of specialist laten controleren.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie paj
gina 137.
DynamischestabiliteitscontroleDSC
gedeactiveerdofdynamische
tractiecontroleDTCgeactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC is
gedeactiveerd of dynamische tractiej controle DTC is geactiveerd.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC, zie paj
gina 137, endynamische tractiecontrole DTC,
zie pagina 138.
BandenpechwaarschuwingRPA De bandenpechwaarschuwing meldt
spanningsverlies in een band.Seite 87WeergavenBediening87
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 88 of 289

Snelheid verminderen en voorzichtig stoppen.
Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.
Bandenpechwaarschuwing, zie pagina 117.
BandenspanningscontroleRDC Het controlelampje brandt.
e bandenspanningscontrole meldt een
lage bandenspanning of bandenpech.
De informatie in de Check-Control-melding in acht nemen.
Het controlelampje knippert en brandt vervolj gens continu.
Er kan geen bandenpech of geen verlies van bandenspanning herkend worden.'yStoring door installaties of apparaten metdezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.'yRDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.'yWiel zonder RDC-elektronica is gemonj
teerd: Evt. laten controleren door een Serj vice Partner van de fabrikant of een anderegekwalificeerde Service Partner of speciajlist.'yStoring: het systeem door een ServicePartner van de fabrikant of een andere gej
kwalificeerde Service Partner of specialist
laten controleren.
Bandenspanningscontrole, zie pagina 113.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Het stuursysteem door een Service
Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren.
Emissiewaarden
Storing in werking van de motor.
De auto door een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalifij
ceerde Service Partner of specialist laten conj troleren.
Aansluiting voor On-Board Diagnose, zie paj
gina 237.
LaneDepartureWarning Als het systeem is ingeschakeld, wordt
er bij het verlaten van een herkende rijj baan zonder eerst de richting aan te
geven onder bepaalde omstandigheden een waarschuwing gegeven.
Waarschuwing rijbaan verlaten, zie paj
gina 129.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Mistachterlicht, zie pagina 107.
Groenelampjes Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.Ongewoon snel knipperen van de conj
trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Richtingaanwijzers, zie pagina 74.
Stadslicht,rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Parkeer-/dimlicht, verlichtingsregeling,
zie pagina 103.
Mistlamp Mistlampen zijn ingeschakeld.Mistlamp, zie pagina 107.Seite 88BedieningWeergaven88
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 89 of 289

GrootlichtassistentGrootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uitj
geschakeld.
Grootlichtassistent, zie pagina 106.
Snelheidsregeling Systeem is ingeschakeld. De snelheiddie met de bedieningselementen op
het stuurwiel is ingesteld wordt aangej
houden.
Handmatigesnelheidsbegrenzer Controlelampje brandt: Het systeem is
ingeschakeld.
Controlelampje knippert: De ingestelde
snelheidslimiet wordt overschreden. Er klinkt
eventueel een signaal.
Verminder de snelheid of deactiveer het sysj
teem.
Blauwelampjes Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Grootlicht, zie pagina 75.Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar inj
drukken.
Permanenteweergave Enkele Check-Control-meldingen worden perj
manent weergegeven en blijven zichtbaar, totj dat de storing is opgelost. Bij meerdere gelijkjtijdige storingen worden de meldingen na
elkaar weergegeven.
Deze meldingen kunnen gedurende circa 8 sej conden onzichtbaar worden gemaakt. Hiernaworden deze weer automatisch weergegeven.
Tijdelijkeweergave
Andere Check-Control-meldingen verdwijnen na circa 20 seconden automatisch. Deze
Check-Control-meldingen blijven opgeslagen
en kunnen opnieuw worden weergegeven.
OpgeslagenCheck-Control-
meldingenweergeven
Via iDrive:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Check Control"4.Tekstmelding selecteren.Seite 89WeergavenBediening89
Online Edition for Part no. 01402977941 - II/17

Page 90 of 289

Weergave
Check-Control Minimaal

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 290 next >