BMW 3 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 131 of 317

InstrumentenverlichtingVoorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor de instelling van de lichtsterkte moet het stads- of dimlicht ingeschakeld zijn.
Instellen De lichtsterkte kan met de gejkartelde knop worden ingesteld.
Interieurverlichting
Algemeen
Afhankelijk van de uitvoering worden de interij eurverlichting, de beenruimteverlichting en deomgevingsverlichting automatisch aangej
stuurd.
De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarij
anten door de gekartelde knop voor de instruj
mentenverlichting be

Page 132 of 317

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij
de beschermende werking van de veiligheidsj
gordels alleen niet meer voldoende is.;ij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing
het lichaam op in de zijdelingse borst- en bekj
kenzone.
Hoofdairbag
De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botj sing het hoofd op.Seite 132BedieningVeiligheid132
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page 133 of 317

BeschermendewerkingDe airbags worden niet bij elke botsing ingejschakeld, bijv. niet bij minder ernstige aanrijj
dingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvandeairbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het acj
tiveringsgebied van de airbag wordt belemj merd, kan het airbagsysteem niet zoals bej
doeld beschermen en kan het activeren extra
letsel veroorzaken. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. De aanwijzingen voor een optij
male beschermende werking van het airbagj
systeem in acht nemen.'

Page 134 of 317

CorrectewerkingBij het inschakelen van het contact
gaat het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel kort branden; op
die wijze wordt weergegeven dat het volledige
airbagsysteem en de gordelspanners bedrijfsj
klaar zijn.
Storinginairbagsysteem'yWaarschuwingslampje gaat niet branden bij het inschakelen van de ontsteking.'yWaarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaarvoor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de ge

Page 135 of 317

Na het inschakelen van het contact gaat het
lampje kort branden, daarna geeft het aan of
de airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.'yBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'yBij geactiveerde passagiersj
airbags brandt het controlej
lampje niet.
Actieve
voetgangersbescherming
Principe Met de actieve voetgangersbescherming gaat
bij een botsing aan de voorkant van de auto
met een voetganger de motorkap omhoog. Ter
herkenning worden de sensoren onder de bumper gebruikt. Daardoor wordt aanvullendevervormingsruimte onder de motorkap voor deaansluitende frontale botsing beschikbaar.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Contact met afzonderlijke onderdelen
van de scharnieren en motorkapsloten kan het
ongewenst in werking treden van het systeem
tot gevolg hebben. Er bestaat kans op letsel of
schade. Afzonderlijke onderdelen van de
scharnieren en motorkapsloten niet aanraj ken.'

Page 136 of 317

'yBij een botsing met een ton of een grensjpaaltje.'yBij een botsing met dieren.'yBij steenslag.'yBij het rijden in opwaaiende sneeuw.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of wordt
gestoord.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Serj
vice Partner of specialist laten controleren.
BandenspanningscontroleRDC
Principe Het systeem bewaakt de bandenspanning inde vier gemonteerde banden. Het systeemwaarschuwt wanneer in een of meer banden
de bandenspanning duidelijk lager is geworj
den.
Algemeen
Sensoren in de ventielen van de banden meten de spanning en afhankelijk van het model ook de temperatuur van de banden.
Voor de bediening van het systeem ook de
verdere gegevens en aanwijzingen onder Banj denspanning, zie pagina 240, in acht nemen.
Voorwaardenvooreencorrecte werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverlies
worden gegarandeerd:
'yNa het verwisselen van een band of wiel is
er bij correcte bandenspanning een reset
uitgevoerd.'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning op een nieuwe waarde is er een reset
uitgevoerd.'yWielen met RDC-elektronica.
Statusweergave
Actuelestatus
De status van het systeem kan op het Control
Display worden weergegeven, bijv. of het sysj teem actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"
De actuele status wordt weergegeven.
Toestandvandeband
Algemeen
Op het Control Display wordt de status van de banden en het systeem weergegeven door de
kleur van de wielen en een tekst.
Allewielengroen Systeem is actief en gebruikt voor de waarjschuwing de laatste bandenspanning die is opj
geslagen bij de reset.
Eentotvierwielengeel
Er is sprake van een lekke band of een aanj
zienlijk spanningsverlies in de aangegeven
banden.
Wielengrijs
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herkend.
Mogelijke oorzaken:
'yStoring.Seite 136BedieningVeiligheid136
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page 137 of 317

'yReset van het systeem werd uitgevoerd.
Extrainformatie
In de statusweergave worden bovendien de
actuele bandenspanning en modelspecifieke
bandentemperatuur weergegeven. De gej
toonde waarden zijn de huidige meetwaarden
en kunnen veranderen door het rijden of door
weersomstandigheden.
Resetuitvoeren Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Resetuitvoeren".6.Wegrijden.
De wielen worden in het grijs weergegeven enhet volgende wordt getoond:
"Bandenspanningscontrole reset wordt
uitgevoerd

Page 138 of 317

Bijtelagebandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een
Check-Control-melding op het Control Disj
play.Symj
boolMogelijke oorzakenEr is een bandenspanningsverlies geconstateerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgej
slagen bij de reset.
Maatregel
1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorj rijden. Snelheid van 130 km/h niet meeroverschrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in alle vier de banden controleren en zo nojdig corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijsterkverliesvanbandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het
instrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met de bej
treffende band in een Check-Control-melding
op het Control Display.
Symj
boolMogelijke oorzakenEr is een lekke band of een band
met een aanzienlijk spanningsverj
lies aanwezig.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgej
slagen bij de reset.
Maatregel
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingenvermijden.2.Controleer of de auto met normale banden
of banden met noodloopeigenschappen is
uitgerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie
pagina 244, zijn op de zijwand gekenmerkt
met een rond symbool met de letters RSC.
Juistehandelwijzebijbandenpech
Normalebanden
1.Beschadigde band identificeren.
Bovendien de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijvoorbeeld met de bandenj
spanningsmeter van een bandenreparatiej set.
Is de bandenspanning in alle vier de banj
den in orde, dan is voor de bandenspanj
ningscontrole waarschijnlijk geen reset uitj
gevoerd. In dat geval reset uitvoeren.
Als identificatie van de beschadiging van een band niet mogelijk is, contact opnej
men met een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijvoorbeeld met een bandenreparatieset of door het wiel te
vervangen.Seite 138BedieningVeiligheid138
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page 139 of 317

Door het gebruik van een afdichtmiddel, bijjvoorbeeld bandenreparatieset, kan de RDC-
wielelektronica worden beschadigd. In dit gej
val de elektronica bij volgende gelegenheid
laten vervangen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeij
genschappen zonder of met een geringe banj
denspanning of spanningsverlies veranderen de rij-eigenschappen, bijvoorbeeld verminj
derde koersstabiliteit bij het remmen, langere remweg en een ander stuurgedrag. Er bestaat
gevaar voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h
niet overschrijden.'

Page 140 of 317

Door een verhoging van de bandentemperajtuur, bijvoorbeeld tijdens het rijden of doorzonnestraling, neemt ook de bandenspanning
toe.
De bandenspanning neemt af wanneer de banj
dentemperatuur daalt.
Hierdoor kan bij sterk dalende temperaturen
een waarschuwing gegeven worden vanwege
overschrijding van de waarschuwingslimieten.
Plotselingspanningsverlies
Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem niet vooraf worden aangekondigd.
Resetnietuitgevoerd Het systeem werkt niet correct wanneer geen
reset uitgevoerd werd, er wordt bijvoorbeeld bandenpech gemeld ondanks een juiste banjdenspanning.
Storing Gele waarschuwingslampje knippert en
brandt vervolgens continu. Er wordt
een Check-Control-melding weergej
geven. Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herkend.
In deze gevallen:'yWiel zonder RDC-elektronica gemonteerd:
eventueel de wielen laten controleren.'yStoring: systeem controleren laten.'yHet systeem kon de reset niet afsluiten. Een reset van het systeem opnieuw uitvoejren.'yStoring door installaties of apparaten metdezelfde zendfrequentie: na verlaten van
het storingsgebied wordt het systeem auj tomatisch weer actief.Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan
de hand van een toerentalvergelijking tussen
de afzonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de
diameter en daardoor de draaisnelheid van het betreffende wiel. Het verschil wordt herkenden als bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverlies
worden gegarandeerd:'yNa het verwisselen van een band of wiel is
er bij correcte bandenspanning een initialij
satie uitgevoerd.'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning op een nieuwe waarde is een initialij
satie uitgevoerd.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechj
waarschuwing kan worden weergegeven bijv. of de RPA actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatienoodzakelijk
In de volgende situaties moet er een initialisaj
tie worden uitgevoerd:
'yNa een aanpassing van de bandenspanj ning.Seite 140BedieningVeiligheid140
Online Edition for Part no. 01402984086 - X/17

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 320 next >