BMW 4 SERIES COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 271

door een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist te laten uitvoeren.
Een doos met reservelampen is verkrijgbaar bij
een Service Partner of een gekwalificeerde
specialist.
WAARSCHUWING
Ingeschakelde lampen kunnen heet wor‐
den. De lampen niet aanraken om verbrandin‐
gen te voorkomen. Er bestaat kans op letsel.
Lampen alleen vervangen als ze zijn afge‐
koeld.◀
WAARSCHUWING
Bij werkzaamheden aan ingeschakelde
verlichting kan er kortsluiting ontstaan. Er be‐
staat kans op letsel of schade. Bij werkzaam‐
heden aan de verlichting de betreffende lam‐
pen uitschakelen. De eventueel bijgevoegde
gebruiksaanwijzing van de fabrikant van de
lamp in acht nemen.◀
GEVAAR
Bij de verlichting kunnen hoge spannin‐
gen aanwezig zijn. Er bestaat levensgevaar.
Werkzaamheden aan de verlichtingsinstallatie
met inbegrip van het vervangen van lampen
door een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist laten uitvoeren.◀
ATTENTIE
Verontreinigde lampen hebben een kor‐
tere levensduur. Er bestaat gevaar voor
schade. Het glas van nieuwe lampen niet met
de blote hand vastpakken. Gebruik een schone
doek, papieren servet e.d. pak de lamp bij de
fitting.◀
LED-lampen
Sommige uitrustingsvarianten hebben achter
een afdekking LED-lampen als lichtbron.
Deze zijn verwant met de gewone lasers en
worden als lichtemitterende diode van klasse 1
gekenmerkt.WAARSCHUWING
Te intensieve helderheid kan het netvlies
van de ogen irriteren of beschadigen. Er be‐
staat kans op letsel. Nooit gedurende langere
tijd direct in de koplamp of andere lichtbron‐
nen kijken. Afdekkingen van LED's niet verwij‐
deren.◀
Koplampglazen Bij koel of vochtig weer kunnen de voertuigver‐
lichtingsunits aan de binnenzijde beslaan. Bij
rijden met ingeschakeld licht verdwijnt de
wasem na korte tijd. Het koplampglas hoeft
niet te worden vervangen.
Als de koplampen ondanks rijden met inge‐
schakeld licht niet ontdooien en er zich in toe‐
nemende mate vocht vormt, bijv. waterdrup‐
pels in de lamp, deze door een Service Partner
of een gekwalificeerde specialist laten contro‐
leren.
Koplampinstelling
De instellingen van de koplampen kunnen wor‐
den beïnvloed door het vervangen van lampen.
Na vervanging de koplampinstelling laten con‐
troleren en eventueel laten corrigeren door een
Service Partner of een gekwalificeerde specia‐
list.
Frontlampen, lamp vervangen
Xenon-koplamp Aanwijzingen GEVAAR
Bij de verlichting kunnen hoge spannin‐
gen aanwezig zijn. Er bestaat levensgevaar.
Werkzaamheden aan de verlichtingsinstallatie
met inbegrip van het vervangen van lampen
door een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist laten uitvoeren.◀
Op grond van de hoge levensduur van de lam‐
pen is de waarschijnlijkheid van een uitval zeerSeite 221Vervangen van onderdelenMobiliteit221
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 222 of 271

gering. Vaak in- en uitschakelen verkort de le‐
vensduur.
Als een lamp uitvalt, kan voorzichtig verder
worden gereden met gebruik van de mistlam‐
pen als verlichting. Neem de voor het land spe‐
cifieke wetten in acht.
Koplampen1Stadslicht / Dagrijlicht2Dimlicht / Grootlicht / Lichtsignaal3Richtingaanwijzers
Dimlicht en grootlicht zijn uitgevoerd met xe‐
nontechnologie.
Stadslicht en dagrijlicht zijn uitgevoerd met
LED-technologie.
Bij een defect contact opnemen met een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specialist.
Richtingaanwijzers
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 220.
Lamp 21 watt, PY21W.1.In de wielkast de beide houders losmaken
en de afdekking verwijderen.2.Evt. de binnenbekleding van de wielkast
iets naar binnen trekken. De houder tegen
de klok in draaien en eruit nemen.3.Lamp licht in de fitting drukken, tegen de
klok in draaien en verwijderen.4.Nieuwe lamp en lamphouder plaatsen.5.Afdekking in de wielkast aanbrengen.
LED-koplampen
LED-lampen
Bij LED-koplampen zijn alle lampen alsmede de zijdelingse richtingaanwijzers met LED-lam‐
pen uitgerust.
Als er LED-lampen uitvallen, kan voorzichtig
verder worden gereden met gebruik van de
mistlampen als verlichting. Neem de voor het
land specifieke wetten in acht.
Bij een defect contact opnemen met een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specialist.
Seite 222MobiliteitVervangen van onderdelen222
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 223 of 271

Koplampen1Bochtlicht2Dimlicht / Lichtsignaal3Grootlicht/lichtsignaal4Stadslicht / Dagrijlicht5Richtingaanwijzers6Zijlicht
Neem bij een defect contact op met de servi‐
cedienst.
Halogeen-mistlampAlgemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 220.
Gloeilamp 35 watt, H8.
1.Met de handgreep van de schroeven‐
draaier uit het boordgereedschap de drie
schroeven, pijl 1, van de wielkastbekleding
losdraaien. Wielkastbekleding voorzichtig
wegtrekken, pijl 2.2.Stekker van de lamp lostrekken, pijl 1.
Lamp draaien, pijl 2.
Linker voertuigzijde: met de klok mee
draaien.Rechter voertuigkant: tegen de klok in
draaien.
Lamp verwijderen.3.Nieuwe lamp plaatsen, stekker aansluiten
en wielkastbekleding vastschroeven.
LED-mistlamp
De mistlampen zijn van LED-techniek voor‐
zien. Bij een defect contact opnemen met een
Service Partner of een gekwalificeerde specia‐
list.
Knipperlicht in de buitenspiegelDe knipperlichten in de buitenspiegels maken
gebruik van LED-techniek. Bij een defect con‐
tact opnemen met een Service Partner of een
gekwalificeerde specialist.
Achterlichten, lamp vervangen
Overzicht
1Richtingaanwijzers2Achteruitrijlicht3MistachterlichtSeite 223Vervangen van onderdelenMobiliteit223
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 224 of 271

4Achterlichtlampen5Remlicht
Lampvervanging buitenste
achterverlichting
Algemeen
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 220.
Knipperlicht: lamp 21 watt, P21WLL.
Remlicht: Lamp 21 watt, H21WLL.
De achterlichten maken gebruik van LED-tech‐
niek. Bij een defect contact opnemen met een Service Partner of een gekwalificeerde specia‐
list.
Buitenste achterlicht uitbouwen
1.Kofferdeksel openen.2.Bevestigingspin van de afscherming, pijl 1,
losmaken met de schroevendraaier uit het
boordgereedschap en uittrekken.3.De vergrendeling met de schroevendraaier
uit het boordgereedschap indrukken, pijl 2,
en de afscherming wegnemen, pijl 3.4.Met de handgreep van de schroeven‐
draaier de twee moeren, pijlen, losdraaien.5.Achterlicht aan de binnenkant vastpakken,
pijl 1, en voorzichtig achterwaarts naar bui‐
ten trekken, pijl 2. Daarbij met de vrije hand
tegenhouden, zodat het achterlicht niet
plotseling loskomt. Controleren of de
schuimrubberen afdichtring zich op de tap
van de centrering bevindt.6.Vergrendeling boven op de stekker van de
aansluitkabel losmaken en de stekker van
de lamphouder lostrekken.
Lampen vervangen
1.De drie bevestigingen, pijlen 1, van de
lamphouder losmaken en de lamphouder
van het achterlicht wegnemen, pijl 2.Seite 224MobiliteitVervangen van onderdelen224
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 225 of 271

2.Defecte lamp licht in de fitting drukken, te‐
gen de klok in draaien en verwijderen.3.Ga voor het plaatsen van de nieuwe lamp
en het aanbrengen van de lamphouder in
omgekeerde volgorde te werk. Erop letten
dat de lamphouder vastklikt in alle bevesti‐
gingen.
Achterlicht inbouwen
1.Aansluitkabel op het achterlicht aansluiten
en in de klem op de lamphouder bevesti‐
gen.2.Ervoor zorgen, dat de schuimrubberen af‐
dichtring zich op de tap van de centrering,
pijl 2, bevindt en niet beschadigd is.3.Achterlicht aan buitenzijde op rubberrand,
pijl 1, en aan binnenzijde op de centrering,
pijl 2, aanzetten en vastdrukken. Let erop
dat het achterlicht in het rubberframe vast‐
klikt.4.Achterlicht met de beide moeren vast‐
schroeven.5.Paneel plaatsen en bevestigen. Daarbij
erop letten dat de afdichtslang niet inge‐
klemd wordt.
Lichten in het kofferdeksel
Algemeen
Algemene aanwijzingen in acht nemen, zie pa‐
gina 220.
Achteruitrijlichten: lamp 16 watt, PW16W.
Mistachterlichten: gloeilamp 21 watt, H21W.
Alle andere lampen in het kofferdeksel zijn van LED-techniek voorzien. Bij een defect contact
opnemen met een Service Partner of een ge‐
kwalificeerde specialist.
Toegang tot de lampen1.Evt. gevarendriehoek weghalen, zie pa‐
gina 231, en houder met de schroeven‐
draaier uit het boordgereedschap, zie pa‐
gina 220, verwijderen.2.Noodontgrendeling afnemen en de draad‐
kabel demonteren van de handgreep.3.De bevestigingen van de bekleding met de
schroevendraaier uit het boordgereed‐
schap losmaken en helemaal uittrekken.4.Scharnierbekleding samendrukken, zie pij‐
len, om de clipverbindingen los te maken.
Bekleding vasthouden en de scharnierbe‐
kleding naar onderen trekken en afnemen.5.De bekleding voorzichtig van het koffer‐
deksel losmaken, eerst aan de rand en dan
in het bereik van de handgreepkommen.
Erop letten dat de bekleding niet vast‐
haakt.6.De bekleding voorzichtig uitklappen.Seite 225Vervangen van onderdelenMobiliteit225
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 226 of 271

Achteruitrijlicht en mistachterlicht
vervangen1.De onderste bevestiging losmaken, pijl 1.2.De bovenste bevestiging losmaken, pijl 2.
Daartoe de middelste bevestigingen naar
binnen, en de twee buitenste bevestigin‐
gen naar buiten drukken.
De lampenhouder lostrekken, pijl 3.3.Defecte lamp voor achteruitrij- of mistach‐
terlicht linksom uit de fitting draaien.4.Nieuwe lamp plaatsen.
Lamphouder inbouwen
1.Daarbij de beide contacten, pijl 1, in de
aansluitingen, pijl 2, steken.2.De lampenhouder aandrukken, pijl 3. Erop
letten dat de twee bevestigingen aan de
buitenzijde vastklikken.3.De bekleding weer op het kofferdeksel
klappen en bevestigen.4.De scharnierbekleding over het scharnier
leggen en naar boven schuiven, tot de be‐
vestigingspin vastklikt. De clipverbindingen
sluiten.5.De draadkabel aan de handgreep van de
noodontgrendeling inbouwen en de hand‐
greep aan de bevestiging vastklikken.6.De houder voor de gevarendriehoek mon‐
teren.7.De gevarendriehoek aanbrengen.
Achterlichten,
kentekenplaatverlichting en middelste
remlicht
De lampen maken gebruik van LED-techniek.
Bij een defect contact opnemen met een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specialist.
Wiel verwisselen AanwijzingenBij runflat-banden of het gebruik van plakmid‐
delen is het niet noodzakelijk om het wiel direct
te wisselen bij spanningsverlies in het geval
van pech.
Daarom staat geen reservewiel ter beschik‐
king.
Het juiste gereedschap voor het verwisselen
van wielen vindt u als toebehoren bij een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specialist.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de aan‐
gegeven posities.
Seite 226MobiliteitVervangen van onderdelen226
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 227 of 271

Wielbouten met slot
De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een op‐
bergvak bij het boordgereedschap.▷Wielbout, pijl 1.▷Adapter, pijl 2.
Verwijderen
1.Adapter op de wielbout plaatsen.2.Wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwij‐
deren.
Accu Onderhoud De accu is onderhoudsvrij.
Het zuur waarmee de accu gevuld is volstaat
voor de volledige levensduur van de accu.
Meer informatie over de accu kan bij een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specialist
worden opgevraagd.
Vervangen van de accu ATTENTIE
Accu's die door de fabrikant van de auto
als niet geschikt zijn beoordeeld, kunnen sys‐
temen beschadigen of functies kunnen niet
meer worden uitgevoerd. Er bestaat gevaar
voor schade. Alleen accu's gebruiken die door
de fabrikant van de auto als geschikt zijn aan‐
gemerkt.◀
De voertuigaccu na het vervangen door een
Service Partner of een gekwalificeerde specia‐
list bij de auto laten aanmelden, zodat alle
comfortfuncties onbeperkt beschikbaar zijn en
evt. betreffende Check-Control-meldingen
niet meer worden weergegeven.
Accu opladen
Algemeen
Erop letten dat de accu voldoende opgeladen
is, om de volle levensduur van de accu te ga‐
randeren.
In de volgende gevallen kan het opladen van
de accu noodzakelijk zijn:▷Bij frequente korte trajecten.▷Bij lange standtijden van meer dan een
maand.
Aanwijzingen
ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
Aanklempunten starthulp Alleen met afgezette motor via de starthulp-
aanklempunten, zie pagina 232, in de motor‐
ruimte laden.
Acculader
Speciaal voor de auto ontwikkelde en op het
boordnet afgestemde boordnet afgestemde
acculaders zijn verkrijgbaar bij een Service
Partner of een gekwalificeerde specialist.
Stroomonderbreking
Na een tijdelijke stroomonderbreking moeten
sommige modellen opnieuw geïnitialiseerd
Seite 227Vervangen van onderdelenMobiliteit227
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 228 of 271

en/of individuele instellingen worden geactuali‐
seerd, bijv.:▷Stoel- en spiegelgeheugen: posities op‐
nieuw opslaan.▷Tijd: instellen.▷Datum: instellen.▷Glazen dak en schuifpaneel: systeem initia‐
liseren, zie pagina 47.
Oude accu verwerken
Oude batterijen door een Service Part‐
ner of een gekwalificeerde specialist la‐ ten afvoeren of op een verzamelpunt
afgeven.
Gevulde accu's moeten tijdens het vervoer en
de opslag rechtop staan. Tijdens het transport
tegen omvallen beveiligen.
Zekeringen Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekerin‐
gen kunnen elektrische kabels en onderdelen
overbelast worden. Er bestaat brandgevaar.
Doorgebrande zekeringen niet repareren of
door een zekering met een andere kleur of am‐
perage vervangen.◀
Een kunststofpincet en gegevens betreffende
de zekeringtoewijzing vindt u bij de zekeringen
in de bagageruimte.
In de motorruimte1.Met het boordgereedschap de drie schroe‐
ven, pijl 1, van de afdekking losdraaien.2.Bevestiging naar boven trekken, pijl 2.3.Afdekking zijdelings wegnemen, pijl 3.4.De vier bevestigingen indrukken en deksel
wegnemen.
Afdekkingen aanbrengen
1.Bij het aanbrengen van het deksel erop let‐
ten, dat alle vier bevestigingen worden
vastgeklikt.2.Afdekking onder rubberlip aanbrengen en
vervolgens tussen de verbindingsstukken
steken.Seite 228MobiliteitVervangen van onderdelen228
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 229 of 271

3.Bevestiging naar beneden drukken en de
drie schroeven aandraaien.
In de bagageruimte
De bagageruimtebodem omhoogklappen.
Gegevens betreffende het zekeringenoverzicht
vindt u op een afzonderlijk vouwblad.
Seite 229Vervangen van onderdelenMobiliteit229
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page 230 of 271

Hulp in geval van pechUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Waarschuwingsknipperlicht
De toets bevindt zich in de middenconsole.
Intelligente noodoproep
Principe Via dit systeem kan in noodsituaties een nood‐
oproep worden verzonden.
Algemeen
SOS-toets uitsluitend bij noodgevallen gebrui‐
ken.
Ook als er geen noodoproep via BMW mogelijk
is, kan het zijn dat een noodoproep naar een
openbaar alarmnummer tot stand wordt ge‐
bracht. Dit is onder andere afhankelijk van het
mobiele netwerk en de nationale wetgeving.
De noodoproep kan om technische redenen
onder ongunstige omstandigheden niet wor‐
den gegarandeerd.
Overzicht
SOS-toets in de dakhemel
Voorwaarden
▷In de auto geïntegreerde SIM-kaart is ge‐
activeerd.▷Standby-modus van de radio is ingescha‐
keld.▷Noodoproepsysteem is bedrijfsklaar.
Noodoproep versturen
1.Voor het openen licht op afsluitklep druk‐
ken.2.De SOS-toets indrukken tot LED in de
toets groen brandt.▷LED brandt groen: noodoproep geacti‐
veerd.
Als een onderbrekingsvraag op het display
wordt weergegeven, kan de noodoproep
worden afgebroken.
Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.Seite 230MobiliteitHulp in geval van pech230
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 280 next >