BMW 4 SERIES COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 231 of 271
▷LED knippert groen als de verbinding met
het alarmnummer tot stand is gebracht.
Bij een noodoproep via BMW worden ge‐
gevens aan de alarmcentrale gestuurd, die
dienen voor het bepalen van de vereiste
reddingsmaatregelen. Bijv. de actuele po‐
sitie van de auto, wanneer deze kan wor‐
den bepaald. Als wedervragen van de
noodoproepcentrale onbeantwoord blijven
worden automatisch reddingsmaatregelen
genomen.▷Wanneer de LED groen knippert maar de
alarmcentrale niet meer te horen is via de
luidsprekers, kunt u echter voor de alarm‐
centrale toch nog te horen zijn.
Noodoproep automatisch activeren
Als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan,
wordt onmiddellijk na een zwaar ongeval auto‐
matisch een noodoproep verstuurd. De auto‐
matische noodoproep wordt niet beïnvloed
door het drukken op de SOS-toets.
Gevarendriehoek
De gevarendriehoek is aan de binnenzijde van
het kofferdeksel ondergebracht.
Om deze te verwijderen de houders losmaken.
EHBO-tas
Opmerking De houdbaarheid van enkele artikelen is be‐
perkt.
Houdbaarheidsdatum van de inhoud regelma‐
tig controleren en evt. aflopende artikelen tijdig
vervangen.
Locatie
De EHBO-tas bevindt zich in de bagageruimte
in een opbergvak.
Starthulp
Algemeen
Bij een lege accu kan de motor met de accu
van andere auto met behulp van twee startka‐
bels worden gestart. Gebruik hiervoor alleen
startkabels met volledig geïsoleerde poolklem‐
men.
Aanwijzingen GEVAAR
Door het aanraken van spanningvoe‐
rende onderdelen bestaat kans op een elektri‐
sche schok. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Geen onderdelen aanraken die
onder spanning kunnen staan.◀
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide
auto's te voorkomen, niet van de onderstaande
handelwijze afwijken.
Seite 231Hulp in geval van pechMobiliteit231
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 232 of 271
VoorbereidingATTENTIE
Bij carrosseriecontact tussen de beide
auto's kan tijdens de starthulp kortsluiting op‐
treden. Er bestaat gevaar voor schade. Erop
letten dat geen carrosseriecontact bestaat.◀1.Controleer of de batterij van de andere
auto een spanning van 12 volt heeft. De
gegevens staan ook op de accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzet‐
ten.3.Stroomverbruikers in de beide auto's uit‐
schakelen.
Aanklempunten starthulp
WAARSCHUWING
Bij het aansluiten van de startkabel kan
door een verkeerde aansluitvolgorde vonkvor‐
ming optreden. Er bestaat kans op letsel. Cor‐
recte volgorde bij het aansluiten aanhouden.◀
Het zogenaamde starthulp-aanklempunt in de
motorruimte dient als accupluspool.
Het deksel van het starthulp-aanklempunt
openen.
Als accuminpool dient de carrosseriemassa of
een speciale moer.
Kabel aansluiten
1.Het deksel van het BMW starthulp-aan‐
klempunt openklappen.2.Een poolklem van de plus-startkabel aan‐
sluiten op de accupluspool of op een over‐
eenkomstig starthulp-aanklempunt van de
stroomleverende auto.3.Tweede poolklem op de accupluspool of
op een overeenkomstig starthulp-aan‐
klempunt van de te starten auto bevesti‐
gen.4.Een poolklem van de min-startkabel aan‐
sluiten op de accuminpool of op de over‐
eenkomstige motor- of carrosseriemassa
van de stroomleverende auto.5.Tweede poolklem op de accuminpool of op
de overeenkomstige motor- of carrosserie‐
massa van de te starten auto bevestigen.
Motor starten
Voor het starten van de motor geen startspray
gebruiken.
1.Motor van de stroomleverende auto star‐
ten en enkele minuten met verhoogd stati‐
onair toerental laten draaien.
Bij te starten auto met dieselmotor: motor
van de stroomleverende auto ca. 10 minu‐
ten laten lopen.2.Start de motor van de te starten auto zoals
gebruikelijk.Seite 232MobiliteitHulp in geval van pech232
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 233 of 271
Als dit niet lukt, de startpoging pas na en‐
kele minuten herhalen, om de ontladen
accu in staat te stellen stroom op te ne‐
men.3.Beide motoren enkele minuten laten
draaien.4.Startkabels in omgekeerde volgorde weer
losmaken.
Zo nodig de accu laten controleren en opladen.
Slepen en wegslepen
Opmerking WAARSCHUWING
Door systeembeperkingen kunnen bij het
slepen/wegslepen met geactiveerde Intelligent
Safety-systemen storingen van afzonderlijke
functies optreden, bijv. botswaarschuwing met
remfunctie. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Voor het slepen/wegslepen alle Intelligent Sa‐
fety-systemen uitschakelen.◀
Handversnelling:
Versnellingshendel in vrijstand.
Gesleept worden
Neem de volgende aanwijzingen in acht:
▷Erop letten dat het contact ingeschakeld is,
anders functioneren dimlicht, achterlicht‐
lampen, richtingaanwijzers en ruitenwis‐
sers niet meer.▷De auto niet met omhooggebrachte ach‐
teras wegslepen, anders kunnen de voor‐
wielen gaan sturen.▷Bij niet-draaiende motor is geen rem- en
stuurbekrachtiging beschikbaar. Hierdoor
is voor het remmen en het sturen meer
kracht nodig.▷Grotere stuurbewegingen zijn vereist.▷De trekkende auto mag niet lichter zijn dan
de te slepen auto, anders kunt u de con‐
trole over de voertuigen verliezen.▷Een sleepsnelheid van 50 km/h niet over‐
schrijden.▷Een sleepafstand van 50 km niet over‐
schrijden.
Takelwagen
Met aangedreven achteras
De auto door een bergingswagen met een zo‐
genaamd hefplateau of op een laadplatform la‐
ten vervoeren.
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Met xDrive
De auto alleen laten transporteren op een op‐
rijwagen.
Seite 233Hulp in geval van pechMobiliteit233
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 234 of 271
ATTENTIE
Bij het slepen van de auto met alleen een
opgetilde voor- of achteras kan de auto wor‐
den beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. De auto alleen laten transporteren op
een oprijwagen.◀
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Steptronic versnellingsbak: transporteren van uw auto
Opmerking Uw auto mag niet worden weggesleept.
Daarom in geval van pech contact opnemen
met een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist.
ATTENTIE
Bij het slepen van de auto met alleen een
opgetilde voor- of achteras kan de auto wor‐
den beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. De auto alleen laten transporteren op
een oprijwagen.◀
Takelwagen
De auto alleen laten transporteren op een op‐
rijwagen.
ATTENTIE
Bij het omhoogbrengen van de auto aan
het sleepoog en delen van de carrosserie of
het onderstel kunnen beschadigingen optre‐
den. Er bestaat gevaar voor schade. De auto
met geschikt gereedschap omhoogbrengen.◀
Het sleepoog aan de voorkant alleen voor het
manoeuvreren gebruiken.
Slepen van andere auto's
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Het toelaatbare totaalgewicht van de
trekkende auto mag niet lager zijn dan dat van
de te slepen auto, anders kunt u de controle
over de voertuigen verliezen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen! Erop letten dat het totaalge‐
wicht van de trekkende auto hoger is dan het
gewicht van de gesleepte auto.◀
ATTENTIE
Bij een verkeerde bevestiging van de
sleepstang of de sleepkabel kunnen andere
onderdelen van de auto worden beschadigd.
Er bestaat gevaar voor schade. Sleepstang of
sleepkabel correct aan het sleepoog bevesti‐
gen.◀▷Afhankelijk van de wettelijke bepalingen de
waarschuwingsknipperlichtinstallatie in‐
schakelen.▷Als de elektrische installatie is uitgevallen,
de weg te slepen auto herkenbaar maken
door bijv. een waarschuwingsbord of geva‐
rendriehoek achter de achterruit te plaat‐
sen.
Sleepstang
De sleepogen moeten bij beide auto's aan de‐
zelfde kant zitten.
Wanneer de sleepstang alleen schuin kan wor‐
den aangebracht moet op het volgende wor‐
den gelet:
Seite 234MobiliteitHulp in geval van pech234
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 235 of 271
▷Stuurhoek is bij het rijden in de bochten
beperkt.▷Schuine stand van de sleepstang veroor‐
zaakt zijdelings gerichte kracht.
Sleepkabel
Erop letten dat de sleepkabel bij het wegrijden
van de trekkende auto strak staat.
Bij het slepen nylonkabels gebruiken, omdat
dit materiaal te abrupte trekbelasting voor‐
komt.
Sleepoog
Algemeen
Het schroefbare sleepoog altijd meenemen.
Het sleepoog kan bij BMW zowel aan de voor-
als de achterkant worden aangebracht.
Het sleepoog bevindt zich samen met het
boordgereedschap, zie pagina 220, in de baga‐
geruimte.
Aanwijzingen ATTENTIE
Als het sleepoog niet op de juiste manier
wordt gebruikt, ontstaat schade aan de auto of
aan het sleepoog. Er bestaat gevaar voor schade. De aanwijzingen voor gebruik van het
sleepoog in acht nemen.◀
Gebruik van het sleepoog:
▷Alleen het bij de auto behorende sleepoog
gebruiken en tot de aanslag vastdraaien.▷Het sleepoog alleen gebruiken voor het
slepen over een verharde weg.▷Het sleepoog aan de voorkant alleen voor
het manoeuvreren gebruiken.▷Dwarsbelastingen van het sleepoog voor‐
komen, de auto bijv. niet aan het sleepoog
optakelen.
Schroefdraad voor sleepoog
Op de markering aan de rand van de afdekking
drukken om deze naar buiten te duwen.
Aanslepen
Steptronic versnellingsbak
Auto niet aanslepen.
Vanwege de Steptronic versnellingsbak is het
starten van de motor door aanslepen niet mo‐
gelijk.
Oorzaak van de startproblemen laten verhel‐
pen.
Handversnelling:
De auto indien mogelijk niet aanslepen, maar
de motor starten met de starthulp, zie pa‐
gina 231. Met een katalysator de auto alleen
aanslepen bij een koude motor.
1.Alarmknipperlichten inschakelen, rekening
houden met landspecifieke voorschriften.2.Contact, zie pagina 67, AAN.3.Naar de 3e versnelling schakelen.Seite 235Hulp in geval van pechMobiliteit235
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 236 of 271
4.De auto laten aanslepen met ingedrukt
koppelingspedaal en de koppeling lang‐
zaam laten opkomen. Na het aanslaan van
de motor de koppeling direct weer indruk‐
ken.5.Op een geschikte plaats stoppen, sleep‐
stang of -kabel verwijderen, alarmknipper‐
lichten uitschakelen.6.Auto laten controleren.Seite 236MobiliteitHulp in geval van pech236
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 237 of 271
VerzorgingUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Na het wassen van de auto Algemeen
Regelmatig vreemde voorwerpen, bijv. blade‐
ren, bij geopende motorkap in het gebied on‐
der de voorruit verwijderen.
Zeker in de winter de auto vaker wassen.
Sterke verontreiniging en strooizout kunnen
tot schade aan de auto leiden.
Stoomreiniger en hogedrukreinigerAanwijzingen ATTENTIE
Bij het reinigen met een hogedrukreini‐
ger kunnen verschillende onderdelen worden
beschadigd door een te hoge druk of een te
hoge temperatuur. Er bestaat gevaar voor
schade. Voldoende afstand aanhouden en niet
continu sproeien. De bedieningsinstructies
voor de hogedrukreiniger in acht nemen.◀
Afstanden en temperatuur▷Maximale temperatuur: 60 ℃.▷Minimale afstand tot sensoren, camera's,
afdichtingen: 30 cm.▷Minimale afstand tot glazen dak: 80 cm.
Automatische wasinstallaties of
wasstraten
Aanwijzingen ATTENTIE
Door hogedruk wasinrichtingen kan in
het bereik van de ruiten water binnendringen.
Er bestaat gevaar voor schade. Hogedruk was‐
inrichtingen vermijden.◀
▷Wasinstallaties met lappen of installaties
met zachte borstels verdienen de voorkeur
om lakbeschadigingen te voorkomen.▷Wielen en banden mogen niet door trans‐
portinrichtingen worden beschadigd.▷Buitenspiegels inklappen, anders kunnen
deze, door de breedte van de auto, worden
beschadigd.▷Regensensor, zie pagina 74, deactiveren,
om een onbedoeld wissen te voorkomen.▷In veel gevallen kan, afhankelijk van de in‐
terieurbeveiliging van het alarminstallatie,
een ongewenst alarm worden geactiveerd.
Neem de aanwijzingen ter vermijding van
ongewenste alarmen, zie pagina 44, in
acht.
ATTENTIE
Te hoge geleiderails in wasinstallaties of
wasstraten kunnen carrosseriedelen beschadi‐
gen. Er bestaat gevaar voor schade. Wasinstal‐
laties of wasstraten waarvan de geleiderails
hoger dan 10 cm zijn vermijden.◀
Een wasstraat binnenrijden
De volgende stappen aanhouden, zodat de auto in een wasstraat kan rollen:
Seite 237VerzorgingMobiliteit237
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 238 of 271
Handversnelling:1.De wasstraat binnenrijden.2.Vrijstand inschakelen.3.Motor afzetten.4.Contact inschakelen.
Steptronic versnelling:
1.De wasstraat binnenrijden.2.Keuzehendelstand N inschakelen.3.Motor afzetten.
Het contact blijft op deze manier ingescha‐
keld en een Check-Control-melding wordt
weergegeven.
ATTENTIE
Keuzehendelstand P wordt automa‐
tisch ingeschakeld bij het uitschakelen van
het contact. Er bestaat gevaar voor schade.
Contact in wasstraten niet uitschakelen.◀
Vergrendeling van de auto van buitenaf in keu‐
zehendelstand N is niet mogelijk. Bij de poging
om de auto te vergrendelen klinkt een signaal.
Voor het starten van de motor bij handgescha‐
kelde versnellingsbak:
1.Koppelingspedaal indrukken.2.Start/stop-knop indrukken.
Voor het starten van de motor bij Steptronic
versnellingsbak:
1.Rempedaal intrappen.2.Start/stop-knop indrukken.
Door te drukken op de start/stop-knop zonder
gelijktijdig intrappen van het rempedaal wordt
het contact uitgeschakeld.
Keuzehendelstand Keuzehendelstend P wordt automatisch inge‐
schakeld:
▷Bij uitgeschakeld contact.▷Na ca. 15 minuten.Koplampen▷Niet droog wrijven en geen schurende of
bijtende reinigingsmiddelen gebruiken.▷Verontreinigingen, bijv. insecten, met
shampoo inweken en met water afspoelen.▷IJs met ontdooiingsspray ontdooien, geen
ijskrabber gebruiken.
Na het wassen van de auto
Na het wassen van de auto de remschijven kort
droogremmen, anders kan de remwerking
kortstondig minder zijn en kunnen de remschij‐
ven corroderen.
Resten op de ruiten helemaal verwijderen, om
vermindering van het zicht door streepvorming
te voorkomen en wissergeluiden alsmede wis‐
serbladslijtage te verminderen.
Auto-onderhoud
Onderhoudsmiddelen De fabrikant van uw auto raadt u aan onder‐
houds- en reinigingsmiddelen van BMW te ge‐
bruiken, omdat deze door BMW zijn getest en
voor gebruik bij de auto als geschikt zijn aan‐
gemerkt.
WAARSCHUWING
Reinigingsmiddelen kunnen stoffen be‐
vatten die gevaarlijk of schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. Er bestaat kans op letsel. Bij rei‐
nigen van het interieur de portieren of ruiten
openen. Alleen middelen gebruiken die voor
het reinigen van auto's zijn bedoeld. Aanwijzin‐
gen op de verpakking in acht nemen.◀
Autolak Regelmatig onderhoud draagt bij tot rijveilig‐
heid en waardebehoud. Milieu-invloeden in
omgevingen met hogere luchtvervuiling of na‐
tuurlijke verontreinigingen, zoals boomhars of
pollen, kunnen op de voertuiglak inwerken.
Seite 238MobiliteitVerzorging238
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 239 of 271
Frequentie en omvang van het onderhoud
daarop afstemmen.
Agressieve stoffen, zoals gemorste brandstof,
olie, vet of vogeluitwerpselen direct verwijde‐
ren, om lakveranderingen of -verkleuringen te
voorkomen.
Lederonderhoud
Het leder geregeld met een doek of stofzuiger
reinigen.
Stof en straatvuil schuren anders in de poriën
en plooien en leiden tot een sterke slijtage als‐
mede tot een vroegtijdige verharding van het
lederoppervlak.
Om verkleuringen door bijv. kleding te vermij‐
den, leder ongeveer om de twee maanden ver‐
zorgen.
Lichtgekleurd leder vaker reinigen omdat vuil
daarop duidelijker zichtbaar is.
Lederverzorgingsmiddel gebruiken, omdat vuil
en vet anders langzaam de beschermende laag
van het leder aantasten.
Geschikte verzorgingsmiddelen zijn verkrijg‐
baar bij een Service Partner of een gekwalifi‐
ceerde specialist.
BekledingsstofonderhoudRegelmatig met een stofzuiger afzuigen.
Bij sterke verontreinigingen, bijv. drankvlekken,
een zachte spons of een microvezeldoek met
geschikte interieurreiniger gebruiken.
Grote bekledingsvlakken tot aan de naden rei‐
nigen. Krachtig wrijven vermijden.
ATTENTIE
Geopende klittenbandsluitingen van kle‐
dingstukken kunnen de stoelbekleding be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade. Let
op dat alle klittenbandsluitingen gesloten
zijn.◀Onderhoud van speciale delen
Lichtmetalen velgen Bij reiniging van de auto alleen neutraal reini‐
gingsmiddel voor velgen met een pH-waarde
van 5 tot 9 gebruiken. Geen bijtende reini‐ gingsmiddelen of stoomreinigers boven 60 ℃
gebruiken. Aanwijzingen van de fabrikant in
acht nemen.
Agressieve, zuurhoudende of alkalische reini‐
gingsmiddelen kunnen de beschermlaag van
naburige onderdelen zoals bijv. remschijven
aantasten.
Chroomachtige oppervlakken
Onderdelen zoals bijv. radiatorgrille of portier‐
grepen vooral bij contact met strooizout met voldoende water en evt. shampoo zorgvuldig
reinigen.
Rubberdelen Door milieu-invloeden kunnen bij rubberdelen
vervuiling van het oppervlak en verlies van
glans optreden. Voor het reinigen alleen water
en geschikte verzorgingsmiddelen gebruiken.
De fabrikant van uw auto adviseert originele
BMW verzorgingsproducten.
In het bijzonder zwaarbelaste rubberdelen re‐
gelmatig met onderhoudsmiddel voor rubber
behandelen. Voor het onderhoud van afdicht‐
rubbers geen siliconenhoudend onderhouds‐
middel gebruiken, om beschadigingen of wind‐
geruis te voorkomen.
Edelhouten delen Houten panelen en van hout vervaardigde de‐
len mogen uitsluitend met een vochtige doek
worden gereinigd. Vervolgens met een zachte
doek drogen.
Kunststof onderdelen
Daartoe behoren:▷Oppervlakken van kunstleer.▷Dakhemel.Seite 239VerzorgingMobiliteit239
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 240 of 271
▷Verlichtingsglas.▷Dekglas van het instrumentenpaneel.▷Matzwart gespoten delen.▷Gelakte delen in het interieur.
Gebruik voor de reiniging een microvezeldoek.
De doek evt. licht met water bevochtigen.
Dakhemel niet te nat maken.
ATTENTIE
Reinigers die alcohol of oplosmiddelen
bevatten zoals nitroverdunner, koudreiniger,
brandstof o.i.d. kunnen kunststof delen be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade. Ge‐
bruik voor de reiniging een microvezeldoek. De
doek evt. licht met water bevochtigen.◀
Veiligheidsgordels
Vervuilde gordels rollen niet goed op, waar‐
door de veiligheid nadelig wordt beïnvloed.
WAARSCHUWING
Chemische reinigers kunnen de stof van
de veiligheidsgordels aantasten. Ontbrekende
beschermende werking van de veiligheidsgor‐
dels. Er bestaat kans op letsel of levensgevaar.
Voor het reinigen van de veiligheidsgordels al‐
leen mild zeepsop gebruiken.◀
Gordels alleen in ingebouwde toestand met
mild zeepsop schoonmaken.
Veiligheidsgordels altijd in volkomen droge
toestand oprollen.
Vloerbedekking en vloermatten WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
bevestigd kunnen worden. Geen losse vloer‐
matten gebruiken en niet meerdere vloermat‐
ten over elkaar leggen. Erop letten dat vol‐
doende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Voor het reinigen kunnen de vloermatten uit de
auto worden genomen.
Vloertapijt bij sterkere vervuiling met een mi‐
crovezeldoek en water of textielreiniger
schoonmaken. Hierbij in de rijrichting vooruit
en achteruit wrijven, het tapijt kan anders ver‐
vilten.
Sensoren/cameralenzen
Gebruik voor de reiniging van sensoren of ca‐
meralenzen een met een beetje glasreiniger
bevochtigde doek.
Displays/beeldschermen/
beschermruit van het Head-Up
Display
ATTENTIE
Chemische reinigers, vocht of vloeistof‐
fen kunnen het oppervlak van displays en
beeldschermen beschadigen. Er bestaat ge‐
vaar voor schade. Gebruik voor de reiniging
een schone, antistatische microvezeldoek.◀
ATTENTIE
Het oppervlak van displays kan door on‐
deskundig reinigen worden beschadigd. Er be‐
staat gevaar voor schade. Niet te hard drukken
en geen krassende materialen gebruiken.◀
Gebruik voor de reiniging een schone, antista‐
tische microvezeldoek.
De beschermruit van het Head-Up Display met
een microvezeldoek een universeel afwasmid‐
del reinigen.
Auto buiten bedrijf stellenWanneer de auto langer dan drie maanden bui‐
ten bedrijf gesteld wordt, moeten bijzondereSeite 240MobiliteitVerzorging240
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15