BMW 4 SERIES COUPE 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 81 of 271
WeergavenUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Overzicht, instrumentenpaneel
1Brandstofmeter 862Snelheidsmeter3Meldingen, bijv. Check-Control4Toerenteller 865Motorolietemperatuur 866Momenteel verbruik7Elektronische weergaven 818Kilometers resetten 86
Elektronische weergaven
▷Selectielijsten, zie pagina 91.▷Buitentemperatuur, zie pagina 86.▷Automatische start-stop-functie, zie pa‐
gina 70.▷Boordcomputer, zie pagina 92.Seite 81WeergavenBediening81
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 82 of 271
▷Datum, zie pagina 87.▷Energieterugwinning, zie pagina 88.▷Versnellingsbakaanduiding, zie pagina 79.▷Gordelwaarschuwing voor de achterbank,
zie pagina 54.▷Kilometer/dagteller, zie pagina 86.▷Meldingen, bijv. Check-Control, zie pa‐
gina 82.▷Momenteel verbruik, zie pagina 87.▷Aanduiding van de navigatie▷Actieradius, zie pagina 87.▷Status, rijbelevingsschakelaar, zie pa‐
gina 131.▷Benodigd onderhoud, zie pagina 88.▷Snelheidslimietinformatie, zie pagina 90.▷Tijd, zie pagina 87.
Check-Control
Principe Check-Control controleert functies in de autoen geeft een melding als in de bewaakte syste‐
men een storing is opgetreden.
Op het instrumentenpaneel en op het Head-
Up-Display wordt een Check-Control-melding
weergegeven als een combinatie van controle-
of waarschuwingslampjes en textuele meldin‐
gen.
Tevens klinkt er evt. een akoestisch signaal en
verschijnt er een tekstbericht op het Control
Display.
Controle- en waarschuwingslampjes
Algemeen
Controle- en waarschuwingslampjes op het in‐
strumentenpaneel kunnen in verschillende
combinaties en kleuren gaan branden.
Van sommige lampen wordt bij het starten van
de motor of inschakelen van het contact de
werking gecontroleerd, waarbij deze even kort
branden.
Rode lampjes
Gordelherinnering De veiligheidsgordel aan de bestuur‐
derszijde is niet omgedaan. Bij som‐
mige landuitvoeringen: passagiersgor‐
del niet omgegespt of voorwerpen herkend op
de passagiersstoel.
Knipperen of continu brandend: veiligheids‐
gordel aan de bestuurders- of passagierszijde
is niet omgedaan. De gordelherinnering kan
ook in werking treden als er voorwerpen op de
passagiersstoel liggen.
Controleren of de veiligheidsgordel correct is
omgedaan.
Gordelherinnering voor de achterbank Rood: de veiligheidsgordel van de be‐
treffende zitplaats op de achterbank is
niet vastgemaakt.
Groen: de veiligheidsgordel van de betreffende
zitplaats op de achterbank is vastgemaakt.
Airbagsysteem Airbagsysteem en gordelspanner zijn
mogelijk defect.
Auto direct door een Service Partner of
een gekwalificeerde specialist laten controle‐
ren.
Parkeerrem, remsysteem Voor meer informatie, zie Parkeerrem
loszetten, zie pagina 72.
Botsingswaarschuwing Branden: vooralarm, bijv. bij een drei‐
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe
afstand tot een voorligger.Seite 82BedieningWeergaven82
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 83 of 271
Afstand vergroten.
Knipperen: acute waarschuwing bij direct bot‐
singsgevaar als de auto met relatief hogere,
andere snelheid een andere auto nadert.
Ingrijpen door te remmen en evt. uit te wijken.
Persoonswaarschuwing Symbool op het instrumentenpaneel.
Dreigt er een botsing met een herkent
persoon, dan licht het symbool op en
klinkt er een signaal.
Oranje lampjes Actieve snelheidsregeling De gekozen afstand tot het voorlig‐
gende voertuig wordt aangegeven door
het aantal dwarsbalken.
Voor meer informatie, zie Actieve snelheidsre‐
geling met Stop & Go-functie, ACC, zie pa‐
gina 135.
Voertuigherkenning, actieve
snelheidsregeling
Branden: voorligger gedetecteerd.Knipperen: voorwaarden voor het ge‐
bruik van het systeem zijn niet meer
vervuld.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt af tot
uw actieve overname door indrukken van het
rempedaal of het rijpedaal.
Gele lampjes
Antiblokkeersysteem ABS Abrupt remmen zo veel mogelijk ver‐
mijden. Rembekrachtiger mogelijk de‐
fect. Houd rekening met een langere
remweg. Onmiddellijk door een Service Part‐
ner of een gekwalificeerde specialist laten con‐ troleren.Dynamische stabiliteitscontrole DSC
Knipperen: DSC regelt de aandrijf- enremkrachten. De auto wordt gestabili‐
seerd. Snelheid verlagen en rijstijl aan
de wegomstandigheden aanpassen.
Branden: DSC is uitgevallen. Systeem door
een Service Partner of een gekwalificeerde
specialist laten controleren.
Voor meer informatie, zie Dynamische stabili‐
teitscontrole DSC, zie pagina 129.
Dynamische stabiliteitscontrole DSC
gedeactiveerd of dynamische
tractiecontrole DTC geactiveerd
Dynamische stabiliteitscontrole DSC isuitgeschakeld of dynamische tractie‐
controle DTC is ingeschakeld.
Voor meer informatie zie Dynamische stabili‐
teitscontrole DSC, zie pagina 129, en Dynami‐
sche tractiecontrole DTC, zie pagina 130.
Bandenpechwaarschuwing RPA De bandenpechweergave meldt span‐
ningsverlies in een band.
Snelheid verminderen en voorzichtig
stoppen. Heftige rem- en stuurbewegingen
vermijden.
Voor meer informatie, zie Bandenpechwaar‐
schuwing, zie pagina 110.
Bandenspanningscontrole RDC Continu brandend: de spanningscon‐
trole meldt spanningsverlies in een
band.
Snelheid verminderen en voorzichtig stoppen.
Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.
Knipperen en vervolgens continu branden: er
wordt geen bandenpech of verlies van banden‐
spanning herkend.▷Storing door installaties of apparaten met
dezelfde zendfrequentie: na verlaten vanSeite 83WeergavenBediening83
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 84 of 271
het storingsgebied wordt het systeem au‐
tomatisch weer actief.▷RDC kan de reset niet voltooien: voer de
reset van het systeem opnieuw uit.▷Wiel zonder RDC-elektronica is gemon‐
teerd: evt. laten controleren door een Ser‐
vice Partner of een gekwalificeerde specia‐
list.▷Storing: systeem door een Service Partner
of een gekwalificeerde specialist laten con‐
troleren.
Voor meer informatie, zie Bandenspannings‐
controle, zie pagina 107.
Stuursysteem Stuursysteem mogelijk defect.
Stuursysteem door een Service Part‐
ner of een gekwalificeerde specialist la‐
ten controleren.
Motorfuncties Auto door een Service Partner of een
gekwalificeerde specialist laten contro‐
leren.
Voor meer informatie, zie Aansluiting voor On-
Board-Diagnose-Diagnose, zie pagina 219.
Lane Departure Warning Als het systeem is ingeschakeld, wordt
er bij het verlaten van een herkende rij‐
baan zonder eerst de richting aan te
geven onder bepaalde omstandigheden een
waarschuwing gegeven.
Voor meer informatie, zie Waarschuwing rij‐
baan verlaten, zie pagina 121.
Handmatige snelheidsbegrenzer Branden: systeem is ingeschakeld.
Knipperen: ingestelde snelheidslimiet
overschreden. Er klinkt evt. een signaal.
Verminder de snelheid of deactiveer het sys‐
teem.
Mistachterlicht Mistachterlichten zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistachter‐
lichten, zie pagina 102.
Groene lampjes
Richtingaanwijzers Richtingaanwijzers ingeschakeld.
Ongewoon snel knipperen van de con‐
trolelampje duidt op een uitgevallen
richtingaanwijzerlampje.
Voor meer informatie, zie Richtingaanwijzer,
zie pagina 72.
Stadslicht, rijlicht Stadslicht of rijlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Stads-/
dimlicht, verlichtingsregeling, zie pa‐
gina 98.
Mistlamp Mistlampen zijn ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Mistlamp, zie
pagina 102.
Grootlichtassistent Grootlichtassistent is ingeschakeld.
Het grootlicht wordt afhankelijk van de
verkeerssituatie automatisch in- en uit‐
geschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlichtassistent,
zie pagina 100.Seite 84BedieningWeergaven84
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 85 of 271
SnelheidsregelingSysteem is ingeschakeld. De snelheiddie met de bedieningselementen op
het stuurwiel is ingesteld wordt aange‐
houden.
Blauwe lampjes
Grootlicht Grootlicht is ingeschakeld.
Voor meer informatie, zie Grootlicht, zie
pagina 73.
Algemene lampjes Check-Control Minimaal één Check-Control-melding
wordt weergegeven of is opgeslagen.
Tekstmeldingen Tekstmeldingen in combinatie met een sym‐
bool op het instrumentenpaneel geven uitleg
over een Check-Control-melding en de bete‐
kenis van de controle- en waarschuwingslamp‐
jes.
Aanvullende tekstmeldingen
Meer informatie, bijv. over de oorzaak van een
storing en de noodzaak tot ingrijpen, kan wor‐
den opgeroepen via Check-Control.
Bij dringende meldingen wordt de aanvullende
tekst automatisch op het Control Display ge‐
toond.
Symbolen Afhankelijk van de Check-Control-melding
kunnen de volgende functies geselecteerd
worden.▷ "Handleiding"Bijkomende informatie over de Check-
Control-melding weergeven in de geïnte‐
greerde handleiding.▷ "Serviceaanmelding"
Contact opnemen met een Service Partner
of een gekwalificeerde specialist.▷ "Pechhulp"
Contact opnemen met de Mobile Service.
Check-Control-meldingen
onderdrukken
Toets op de richtingaanwijzerschakelaar in‐
drukken.
▷Enkele Check-Control-meldingen worden
permanent weergegeven en blijven zicht‐
baar, totdat de storing is opgelost. Bij
meerdere gelijktijdige storingen worden de
meldingen na elkaar weergegeven.
Deze meldingen kunnen gedurende ca.
8 seconden onzichtbaar worden gemaakt.
Hierna worden deze weer automatisch
weergegeven.▷Andere Check-Control-meldingen verdwij‐
nen na ca. 20 seconden automatisch. Zij
blijven opgeslagen en kunnen opnieuw
worden weergegeven.
Opgeslagen Check-Control-
meldingen weergeven
Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"Seite 85WeergavenBediening85
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 86 of 271
3. "Check Control"4.Tekstmelding selecteren.
Meldingen aan het einde van de rit
Bepaalde meldingen die tijdens het rijden zijn weergegeven worden na het uitschakelen van
het contact opnieuw weergegeven.
Brandstofmeter Het hellen van de auto kan tot
schommelingen in de weergave
leiden.
De pijl naast het benzinepomp‐
symbool toont, afhankelijk de
uitvoering, aan welke kant van de auto de tank‐
dopklep zit.
Aanwijzingen voor tanken, zie pagina 198.
Toerenteller Vermijd beslist toerentallen in het rode waar‐
schuwingsgebied. In dit gebied wordt ter be‐
scherming van de motor de brandstoftoevoer
onderbroken.
Motorolietemperatuur
▷Koude motor: de wijzer staat
op de laagste temperatuur‐
waarde. Rij met gering toe‐
rental en matige snelheid.▷Normale bedrijfstempera‐
tuur: de wijzer bevindt zich in
het midden of in de linker‐
helft van de temperatuurme‐
ter.▷Hete motor: de wijzer staat op de hoogste
temperatuurwaarde. Bovendien wordt een
Check-Control-melding weergegeven.Koelvloeistoftemperatuur
Indien de koelvloeistof en daarmee de motor te
heet wordt, verschijnt er een Check-Control-
melding.
Koelvloeistofpeil controleren, zie pagina 216.
Kilometer- en dagteller Weergave▷Kilometerteller, pijl 1.▷Dagteller, pijl 2.
Kilometers weergeven/resetten Toets indrukken.
▷Bij uitgeschakeld contact
worden de tijd, buitentem‐
peratuur en kilometerteller
weergegeven.▷Bij ingeschakeld contact wordt de dagteller
teruggezet.
Buitentemperatuur
Daalt de weergave tot +3 ℃ of
lager, dan klinkt een signaal.
Er wordt een Check-Control-
melding weergegeven.
Het gevaar voor gladheid is toe‐
genomen.
WAARSCHUWING
Ook bij temperaturen boven +3 ℃ kan
gevaar voor gladheid bestaan, bijv. op bruggen
of schaduwrijke weggedeelten. Er bestaat ge‐
vaar voor ongevallen. Bij lage temperaturen de
rijstijl aanpassen aan de weersomstandighe‐
den.◀
Seite 86BedieningWeergaven86
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 87 of 271
TijdDe tijd wordt onderaan op het
instrumentenpaneel weergege‐
ven.
Tijd en weergavevorm van de tijd instellen, zie pagina 94.
Datum De datum wordt op de boord‐
computer weergegeven.
Datum en weergavevorm van de
datum instellen, zie pagina 95.
Actieradius
Weergave Bij een geringe resterende ac‐
tieradius:▷Er wordt kort een Check-
Control-melding weergege‐
ven.▷Op de boordcomputer wordt de resterende
actieradius weergegeven.▷Bij een dynamische rijstijl, bijv. snel rijden
in een bocht, is het functioneren van de
motor niet gewaarborgd niet altijd gega‐
randeerd.
Bij een bereik van minder dan ca. 50 km wordt
de Check-Control-melding voortdurend weer‐
gegeven.
ATTENTIE
Bij een actieradius onder 50 km kan de
brandstoftoevoer naar de motor in gevaar ko‐
men. Het functioneren van de motor is niet
meer gewaarborgd. Er bestaat gevaar voor
schade. Op tijd tanken.◀
Actieradius weergeven
Afhankelijk van de uitrusting kan de actieradius
ook als balkweergave op het instrumentenpa‐
neel worden weergegeven.1."Instellingen"2."Info-display"3."Overige weergaven"
Momenteel verbruik
Instrumentenpaneel Geeft het momentele brandstof‐
verbruik aan. Er kan worden ge‐
controleerd hoe zuinig en mili‐
eubewust wordt gereden.
Instrumentenpaneel met uitgebreide
omvang
Geeft het momentele brandstof‐
verbruik aan. Er kan worden ge‐
controleerd hoe zuinig en mili‐ eubewust wordt gereden.
Momenteel verbruik weergeven
1."Instellingen"2."Info-display"3."Overige weergaven"
De weergavebalk voor het momenteel verbruik
wordt op het instrumentenpaneel weergege‐
ven.
Seite 87WeergavenBediening87
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 88 of 271
EnergieterugwinningWeergave Bewegingsenergie van de auto
wordt tijdens de autoaandrijving
in omgezet in elektrische ener‐
gie. De accu wordt gedeeltelijk
geladen en het brandstofver‐
bruik kan worden verlaagd.
Benodigd onderhoud
Principe
Afstand of tijd tot het volgende onderhoud
wordt na inschakelen van het contact kort
weergegeven op het instrumentenpaneel.
De actuele servicebehoefte kan door een ser‐
viceadviseur worden uitgelezen uit de af‐
standsbediening.
Weergave
Gedetailleerde informatie over het
benodigde onderhoud
Nadere informatie over de omvang van het on‐
derhoud kan op het Control Display worden
weergegeven.1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"
Noodzakelijke omvang van het onderhoud
en zo nodig wettelijk voorgeschreven keu‐
ringen worden weergegeven.4.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.SymbolenSym‐
bolenBeschrijvingOnderhoud is op dit moment niet
noodzakelijk.Auto is aan een onderhoudsbeurt of
een wettelijke keuring toe.Termijn voor het onderhoud is over‐
schreden.
Afspraken invoeren
Afspraken voor voorgeschreven keuringen in‐
voeren.
Ervoor zorgen dat datum en tijd van de auto
juist zijn ingesteld.
Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4."§ Autokeuring (APK)"5."Afspraak:"6.Instellingen uitvoeren.7.Bevestigen.
Datuminvoer wordt opgeslagen.
Automatische servicewaarschuwing De gegevens over de onderhoudstoestand of
over wettelijk voorgeschreven keuringen van
de auto worden automatisch voor de vervalda‐
tum doorgegeven aan de Service Partner.
Er kan worden gecontroleerd, wanneer de Ser‐
vice Partner werd ingelicht.
Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"Seite 88BedieningWeergaven88
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 89 of 271
3."Opties" oproepen.4."Laatste Teleservice oproep"
Onderhoudsgeschiedenis
Algemeen
Onderhoudswerkzaamheden bij een Service
Partner of een gekwalificeerde specialist laten
uitvoeren. De uitgevoerde onderhoudswerk‐
zaamheden worden ingevoerd in de voertuig‐
gegevens, zie pagina 218.
Het ingevoerde onderhoud kan op het Control
Display worden weergegeven. De functie is
beschikbaar zodra er een onderhoudsbeurt in
de autogegevens is ingevoerd.
Onderhoudsgeschiedenis weergeven Op het Control Display:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Servicebehoefte"4. "Service historie"
Uitgevoerd onderhoud wordt weergege‐
ven.5.Vermelding selecteren om nadere informa‐
tie te laten weergeven.
Symbolen
Sym‐
bolenBeschrijvingGroen: onderhoud is tijdig uitge‐
voerd.Geel: onderhoud is te laat uitge‐
voerd.Onderhoud is niet uitgevoerd.Schakelpuntindicator
Principe
Het systeem geeft de meest energiezuinige
versnelling voor de actuele rijsituatie aan.
Algemeen
De schakelpuntindicator is, afhankelijk van de uitrusting en landuitvoering, actief bij de hand‐
matige bediening van de Steptronic en de
handgeschakelde versnellingsbak.
Aanwijzingen voor op- of terugschakelen wor‐
den op het instrumentenpaneel weergegeven.
Handgeschakelde versnellingsbak:
weergaveSymboolBeschrijvingMeest energiezuinige versnelling
is ingeschakeld.Opschakelen naar meest energie‐
zuinige versnelling.Terugschakelen naar meest ener‐
giezuinige versnelling.Naar stationair schakelen.
Steptronic versnellingsbak:
weergeven
VoorbeeldBeschrijvingMeest energiezuinige versnelling
is ingeschakeld.Naar energiezuinigere versnelling
schakelen.Seite 89WeergavenBediening89
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15
Page 90 of 271
Snelheidslimietinfo met
Inhaalverbodinfo
Principe
Snelheidslimietinformatie Snelheidslimietinformatie geeft op het instru‐
mentenpaneel de actueel herkende snelheids‐
beperking weer. De camera bij de binnenspie‐
gel registreert de verkeersborden aan de rand
van de weg, evenals de variabele weergaven
van matrixborden. Verkeersborden met aanvul‐
lende informatie, bijv. bij nat wegdek, worden
ook herkend en met voertuiginterne gegevens,
bijv. de regensensor, afgestemd en afhankelijk
van de situatie weergegeven. Het systeem
houdt rekening met de in het navigatiesysteem
opgeslagen informatie en geeft ook op trajec‐
ten zonder borden de bekende snelheidsbe‐
perkingen weer.
Inhaalverbodinfo Inhaalverbodinfo geeft met betreffende sym‐
bolen in het instrumentenpaneel door de ca‐
mera herkende inhaalverboden en de ophef‐
fing ervan weer. Het systeem houdt alleen
rekening met inhaalverboden en opheffingen
die herkenbaar gemaakt zijn door borden.
In de volgende situaties vindt er geen weer‐
gave plaats:▷In landen waarin inhaalverboden hoofdza‐
kelijk door straatmarkeringen kenbaar ge‐
maakt zijn.▷Op trajecten zonder borden.▷Bij spoorwegovergangen, wegmarkeringen
of andere situaties die op een inhaalverbod
zonder borden zouden duiden.
Aanwijzingen
Snelheidsbeperkingen en inhaalverboden voor
het rijden met een aanhangwagen worden niet
aangegeven.
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon‐
lijke verantwoordelijkheid om het zicht en de
verkeerssituatie juist in te schatten. Er bestaat
gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de ver‐
keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie ob‐
serveren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.◀
Overzicht
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Info-display"3."Info snelheidslimiet"
Is de snelheidslimietinfo ingeschakeld, dan kan
deze via de boordcomputer op het Info Display
op het instrumentenpaneel worden weergege‐
ven.
Inhaalverbodinfo wordt samen met geacti‐
veerde snelheidslimietinformatie weergege‐
ven.
Weergave
Op het instrumentenpaneel wordt het vol‐
gende weergegeven:
Seite 90BedieningWeergaven90
Online Edition for Part no. 01 40 2 963 964 - VI/15