BMW 4 SERIES GRAN COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 297

Overzicht
Toetsindeauto
Bedieningvandeprogramma's
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PRO
Automatischwisselenvanprogramma In de volgende situaties wordt zo nodig autoj
matisch naar COMFORT gewisseld:
'yBij uitval van de dynamische schokdemj
percontrole.'yBij uitval van de dynamische stabiliteitsj
controle DSC.'yBij bandenpech.'yBij inschakelen van de handmatige snelj
heidsbegrenzer, zie pagina 143.'yBij activering van de snelheidsregeling in
de modus TRACTION of DSC OFF.
DSCOFF
Met DSC OFF, zie pagina 149, wordt de rijstj
abiliteit bij het accelereren en bij het rijden in een bocht niet beperkt.
TRACTION
Met TRACTION wordt maximale tractie gelej
verd op een losse ondergrond. Dynamische
tractiecontrole DTC, zie pagina 150, is ingej
schakeld. De koersstabiliteit is bij het accelerej ren en bij het rijden in bochten beperkt.
SPORT+
Principe Sportief rijden met geoptimaliseerde onderjstelafstelling en aangepaste aandrijving bij bejperkte koersstabilisering.
Algemeen
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabilij
satietaak over.
SPORT+activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toej
renteller SPORT+ en in het instruj
mentenpaneel het controlelampje voor DSC
OFF gaat branden.
Automatischwisselenvanprogramma
Bij activering van de snelheidsregeling wordt
automatisch naar de modus SPORT gewisj seld.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+ weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dyj
namische tractiecontrole is geactij veerd.
SPORT
Principe Afhankelijk van de uitvoering, consequent
sportieve afstemming tussen het onderstel, de besturing en de aandrijving voor een grotereSeite 151RijstabiliteitsregelsystemenBediening151
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 152 of 297

wendbaarheid tijdens het rijden met maximale
koersstabiliteit.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd. De configuratie wordt opgeslagenvoor het momenteel gebruikte bestuurderjsprofiel.
SPORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel SPORT wordt
weergegeven.
SPORTconfigureren Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."SPORT configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
COMFORT
Principe
Voor een evenwichtige afstemming bij maxij
male koersstabiliteit.
COMFORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
In bepaalde situaties wordt automatisch naar
het programma COMFORT gewisseld, Autoj matisch wisselen van programma, zie pajgina 151.
ECOPRO
Principe ECO PRO biedt een consequent verbruiksverj
minderende afstemming voor maximale actiej radius bij maximale koersstabilisering.
Comfortfuncties en de motorregeling wordenaangepast.
Het programma kan individueel worden geconj figureerd.
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het injstrumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigurerenVia iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."ECO PRO configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mojmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Rijprogrammaconfigureren
Bij Rijmodus configureren kunnen instellingen
voor de volgende rijprogramma's gewijzigd worden:
'ySPORT, zie pagina 151.'yECO PRO, zie pagina 211.
Weergaven
Selectievanhetprogramma Bij het drukken van de toets
wordt een lijst met de te selecj
teren programma's weergegej
ven. Afhankelijk van de uitrusj
ting kan de lijst in het
Seite 152BedieningRijstabiliteitsregelsystemen152
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 153 of 297

instrumentenpaneel afwijken van de afbeelj
ding.
Geselecteerdprogramma Het geselecteerde programma
wordt op het instrumentenpaj
neel weergegeven.
Wegrijassistent
Principe Het systeem ondersteunt bij het hellingopjwaarts wegrijden. Gebruik van de parkeerrem
is hiervoor niet vereist.
Wegrijdenmetwegrij-assistent1.Auto met rempedaal op zijn plaats houden.2.Rempedaal loslaten en vlot wegrijden.
Na het loslaten van het rempedaal wordt de auto gedurende circa 2 seconden op zijnplaats gehouden.
Bij overeenkomstige uitrusting bedraagt de
mogelijke stopduur 2 minuten.
Naargelang de belading of bij rijden met aanj
hangwagen kan de auto soms een klein stukje
achteruitrollen.
Servotronic PrincipeDe Servotronic varieert de bij het sturen benoj
digde stuurkracht, afhankelijk van de snelheid.
Bij lage snelheden wordt de stuurkracht sterk
ondersteund, d.w.z. bij het sturen is geringe
kracht nodig. Met toenemende snelheid wordt
de ondersteuning van de stuurkracht verminj
derd.
Tevens wordt de stuurkracht aangepast aan de
desbetreffende rijdmodus, zodat een sporj
tieve-directe, resp. comfortabele stuurgej
dracht wordt overgebracht.Seite 153RijstabiliteitsregelsystemenBediening153
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 154 of 297

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Actievesnelheidsregeling
metStop&Go-functie,ACC
Principe Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid en een afj
stand tot een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelej reert of remt het voertuig automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigen
snelheid binnen de mogelijke grenzen zo aan,
dat de ingestelde afstand tot de voorligger
aangehouden wordt.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankej
lijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afj
remt en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de
kenmerken van de snelheidsregeling op bej paalde punten veranderen.Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 155 of 297

'ySnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 156 of 297

'yAls door de bestuurder geremd wordt.'yWanneer uit de keuzehendelstand D naareen andere stand geschakeld wordt.'yAls DTC wordt geactiveerd of DSC wordtgedeactiveerd.'yAls DSC regelt.'yAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+wordt geactiveerd.'yAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordelen het bestuurdersportier worden geoj
pend.'yAls het systeem reeds lang geen objecten
herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden
routes zonder randbegrenzing.'yWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hej vige neerslag.'yNa een langere stilstand, wanneer de auto
door het systeem tot stilstand is afgeremd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Tuimelschakelaar bij onderbroken werkin eenj
maal indrukken.
Bij ingeschakeld systeem wordt de actuele
snelheid gehandhaafd en als gewenste rijsnelj heid opgeslagen.
De opgeslagen snelheid wordt in de snelheidsj meter en kort in het instrumentenpaneel weerj
gegeven, zie pagina 157.
DSC wordt eventueel ingeschakeld.
Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is
ingesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelheid opgeslagen en bereikt voor zover deverkeerssituatie dit toelaat.
'yDrukken van de tuimelschakelaar tot hetdrukpunt verhoogt of verlaagt de gewensterijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'yDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verhoogt of verlaagt de gej wenste rijsnelheid telkens tot het volgende
tiental van de km/h snelheidsmeter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen
verantwoording. In verband met systeembej
perkingen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat kans op een ongeval of schade. Verj
keerssituatie altijd goed in de gaten houden.
De afstand aan de verkeers- en weersomstanj
digheden aanpassen en de voorgeschreven
veiligheidsafstand eventueel door remmen
aanhouden.'

Page 157 of 297

AfstandverkleinenToets zo vaak indrukken tot de gej
wenste afstand is ingesteld.
Gekozen afstand, zie pagina 157, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Afstandvergroten Toets zo vaak indrukken tot de gej
wenste afstand is ingesteld.
Gekozen afstand, zie pagina 157, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Snelheidsregelingvoortzetten Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door
oproepen van de opgeslagen snelheid hervat worden.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelj heid controleren, dat het verschil tussen de acj
tuele snelheid en de opgeslagen snelheid niet
te groot is. Anders kan het voertuig ongewenst afremmen of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen
snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer worden opgeroepen:'yBij het uitschakelen van het systeem.'yBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidenafstand
oproepen
Met ingeschakeld systeem de toets
indrukken.
Afstandsregelinguit-/inschakelen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem reageert niet op voorligj
gend verkeer, maar houdt de opgeslagen snelj
heid aan. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. Gewenste rijsnelheid aan de verkeersj
situatie aanpassen en eventueel remmen.'

Page 158 of 297

AfstandsindicatieAfstand 1Afstand 2Afstand 3
Is na inschakelen van het systeem
automatisch ingesteld. Komt overj
een met ca. de helft van de waarde van de km/h-weergave in meters.Afstand 4Systeem onderbroken of afstandsj
regeling gedeactiveerd omdat het
gaspedaal werd bediend zonder
identificatie voertuig.Afstandsregeling gedeactiveerd,
omdat het gaspedaal werd bediend
met identificatie voertuig.
Herkendvoertuig
Symbool brandt oranje:
Voorligger gedetecteerd.
Roulerende balken: waargenomen voertuig is
weggereden.
ACC accelereert niet. Om te versnellen, ACC
activeren door kort het gaspedaal te bedienen, of door de RES-toets of de tuimelschakelaar in
te drukken.
Controle-enwaarschuwingslampjes Symbool knippert oranje:
Aan de voorwaarden voor het gebruik van het systeem wordt niet meer volj
daan.
Het systeem is gedeactiveerd, maar remt tot de actieve overname door het intrappen van de
rem of het gaspedaal.
Symbool knippert rood en er klinkt een
signaal:
Oproep om in te grijpen door remmen
en evt. uitwijken.
WeergaveninhetHead-UpDisplay
Een deel van de informatie over het systeem
kan ook worden weergegeven op het Head-Up
Display.
Grenzenvanhetsysteem
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem en het
automatische remvermogen zijn beperkt.
Tweewielers voor de auto worden bijvoorbeeld
mogelijk niet waargenomen.
Vertraging
Het systeem vertraagt niet bij een stilstaand
obstakel op dezelfde rijstrook, bijv. bij een voertuig voor een rood verkeerslicht of aan heteinde van een file.
Het systeem reageert eveneens niet in de volj gende situaties:
'yBij voetgangers of dergelijke langzame verj
keersdeelnemers.'yBij rode verkeerslichten.'yBij stilstaande objecten.Seite 158BedieningRijcomfort158
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 159 of 297

'yBij kruisend verkeer.'yBij tegemoetkomend verkeer.
Invoegendevoertuigen
Een voorligger wordt pas herkend, als dezezich volledig op de eigen strook bevindt.
Bij het plotseling uitwijken van een voorligger
op uw rijstrook kan het systeem de ingestelde
afstand soms niet meer zelfstandig herstellen.
Dit geldt ook voor grote snelheidsverschillen ten opzichte van voor u rijdende voertuigen,
bijv. bij het snel naderen van een vrachtauto. Het systeem verzoekt u om bij een met zekerj
heid gedetecteerde voorligger in te grijpen
door af te remmen en eventueel uit te wijken.
Plotselingeveranderingvanrijbaan
Als een voertuig voor u achter een stilstaand
voertuig plotseling van rijbaan verandert, moet u zelf reageren, omdat het systeem niet op stiljstaande voertuigen reageert.
Rijdeninbochten
Als de ingestelde snelheid te hoog is voor eenbocht, wordt de snelheid in de bocht iets verj
minderd, maar bochten worden niet van te voj ren herkend. Daarom met aangepaste snelheid
een bocht inrijden.
In scherpe bochten kunnen in verband met het
beperkte detectiegebied van het systeem situj
aties optreden waarbij een voorligger niet of te
laat wordt herkend.
Bij het naderen van een bocht kan het systeem in verband met de kromming van de bochtkortstondig reageren op voertuigen die zich op
de andere rijstrook bevinden. Een eventuele vertraging van de auto door het systeem kan
worden verholpen door kort te accelereren.
Na het loslaten van het gaspedaal is het sysj
teem weer actief en wordt de snelheid weer
automatisch geregeld.
Wegrijden De auto kan bijv. in volgende situaties niet aujtomatisch vertrekken:
'yBij steile hellingen.Seite 159RijcomfortBediening159
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 160 of 297

'yVoor verhogingen in het wegdek.'yMet een zware aanhanger.
In deze gevallen het gaspedaal bedienen.
Weersomstandigheden
Bij ongunstige weers- of lichtomstandigheden, bijv. bij regen, sneeuwval, smeltende sneeuw,
mist of tegenlicht, kan een verslechterde waarj neming van voertuigen en kortstondige onderjbrekingen van al waargenomen voertuigen opj
treden. Oplettend rijden en zelf reageren op de
heersende verkeerssituatie. Evt. actief ingrijj pen, bijv. door remmen, sturen of uitwijken.
MotorvermogenDe gewenste snelheid wordt ook op neerj
waartse hellingen gehandhaafd. Op opwaartse hellingen kan de snelheid echter afnemen alshet motorvermogen niet toereikend is.
Storing Het systeem kan niet worden geactiveerd alsde radarsensor niet correct is gericht, veroorj
zaakt bijv. door een parkeerschade.
Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven als het systeem is uitgevallen.
Snelheidsregeling
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het
stuurwiel een gewenste snelheid worden ingej
steld. De gewenste snelheid wordt door het
systeem aangehouden. Daartoe geeft het sysj
teem automatisch gas en remt indien nodig
automatisch.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de kenmerken van de snelheidsregeling op bejpaalde punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonj
lijke verantwoordelijkheid om de verkeerssituaj tie juist in te schatten. Wegens systeembeperjkingen kan het systeem niet in alle
verkeerssituaties zelfstandig op gepaste wijze
reageren. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 300 next >