BMW 4 SERIES GRAN COUPE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 297

Bandenspanningcorrigeren1.Op een geschikte plaats stoppen.2.Verbindingsslang op ventiel van de band
schroeven.3.Verbindingsslang direct op compressor aanbrengen.4.Stekker in de contactdoos in het interieurvan de auto aanbrengen.5.Bandenspanning corrigeren tot 2,5 bar.'ySpanning verhogen: bij ingeschakeldcontact of draaiende motor de comj
pressor inschakelen.'ySpanning verlagen: toets op de comj pressor indrukken.Doorrijden
Toegestane maximumsnelheid van 80 km/h
niet overschrijden.
Bandenpechwaarschuwing opnieuw initialisej
ren.
Bandenspanningscontrole opnieuw initialisej ren.
De defecte band en de afdichtmiddelhouder
van het Mobility System zo snel mogelijk laten vervangen.
Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingenmetfijneschakels De fabrikant van uw auto adviseert het gebruik
van sneeuwkettingen met fijne schakels. Bej
paalde sneeuwkettingen met fijne schakels zijn
door de fabrikant van de auto getest en als verj keersveilig en geschikt aangemerkt.
Informatie over geschikte sneeuwkettingen is
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist verkrijgbaar.
Gebruik WAARSCHUWINGDoor de montage van sneeuwkettingen
op banden die niet daarvoor geschikt zijn kunj nen de sneeuwkettingen met delen van deauto in contact komen. Er bestaat kans op eenongeval of schade. De sneeuwkettingen alleenop banden monteren, die door de fabrikant zijningedeeld als geschikt voor het gebruik vansneeuwkettingen.'

Page 232 of 297

Aanwijzingen van de sneeuwkettingfabrikant inacht nemen.
Controleer of de sneeuwkettingen altijd volj
doende aangespannen zijn. Zo nodig de sneej uwkettingen naspannen overeenkomstig de
opgaven van de fabrikant.
Met sneeuwkettingen de bandenpechwaarj schuwing niet initialiseren, omdat dit tot onj
juiste weergaven kan leiden.
Met sneeuwkettingen de bandenspanningsj
controle niet initialiseren, omdat dit tot onjuiste
weergaven kan leiden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen eventueel
de dynamische tractiecontrole voor korte tijd
activeren.
Maximalesnelheidmet
sneeuwkettingen
Met sneeuwkettingen niet harder rijden dan
50 km/h.
Wielenvervangen
Algemeen
Bij banden met noodloopeigenschappen of
gebruik van bandenafdichtmiddel is het niet
noodzakelijk om de band direct te wisselen bij
spanningsverlies in geval van pech.
Zo nodig vindt u het juiste gereedschap voor
het verwisselen van wielen als toebehoren bij een Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specijalist.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
De krik van de voertuigfabrikant is bej
doeld voor het wielen verwisselen in geval van pech. Voor een frequent gebruik is de krik niet
bedoeld, bijv. voor het wisselen van zomer-
naar winterbanden. Bij veelvuldig gebruik kan
de krik klem raken of worden beschadigd. Er
bestaat kans op letsel of schade. De krik uitjsluitend gebruiken voor het verwisselen van
een nood- of reservewiel in geval van pech.'

Page 233 of 297

een andere gekwalificeerde Service Partner ofspecialist laten afnemen.'

Page 234 of 297

'yGeen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagverj
mogen niet bereiken wegens de beperkte hoogte.'yDe auto bovendien tegen wegrollen beveij
ligen.'yDe wielbouten een halve omwenteling losj draaien.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de gejmarkeerde posities.
Voertuigoptillen WAARSCHUWING
De handen of vingers kunnen bij het gej
bruik van de krik ingeklemd raken. Er bestaat
kans op letsel. Bij het gebruik van de krik de
beschreven positie van de handen aanhouden
en deze positie niet veranderen.'

Page 235 of 297

5.Erop letten dat de krikvoet loodrecht omhj
oog wordt gebracht.6.Erop letten dat de krikvoet na het naar buij
ten komen onder een rechte hoek en loodj
recht onder het kriksteunpunt staat.7.De krik zo ver omhoogbrengen dat deze
met het gehele vlak op de grond staat en het betreffende wiel maximaal 3 cm van debodem loskomt.
Wielmonteren
Maximaal

Page 236 of 297

MotorruimteUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege delandspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Belangrijkezakenindemotorruimte
1Starthulp, accuminpool2Voertuigidentificatienummer3Reservoir voor sproeiervloeistof4Starthulp, accupluspool5Zekeringkast motorruimte6Olievulpijp7Koelvloeistofreservoir
Bij 6-cilinder- en dieselmotoren bevindt
zich het koelvloeistofreservoir aan de tej genoverliggende kant van de motorruimte.Seite 236MobiliteitMotorruimte236
Online Edition for Part no. 01 40 2 974 430 - X/16

Page 237 of 297

MotorkapVeiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werkj
zaamheden in de motorruimte kunnen onderj delen worden beschadigd en tot een veiligjheidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de moj
torruimte door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.'

Page 238 of 297

MotorolieUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van derijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijv. in de
volgende situaties:'yBij een sportieve rijstijl.'yBij het inrijden van de motor.'yBij het stationair draaien van de motor.'yBij het gebruik van motoroliesoorten die als ongeschikt zijn aangemerkt.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mojtoroliepeil controleren.
De auto beschikt over een elektronische oliej
peilcontrole.
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over twee meetprincipes:
'yStatusweergave.'yUitvoerige meting.Elektronische
oliepeilcontrole
Statusweergave
Principe
Het motoroliepeil wordt tijdens het rijden elekj
tronisch bewaakt en in het Control Display
weergegeven.
Als het motoroliepeil het minimum bereikt, verj
schijnt er een Check-Control-melding.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking
na circa 30 minuten rijden. Bij een korte rit wordt de status van de laatste, voldoende
lange rit weergegeven.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd, rej
gelmatig een uitvoerige meting uitvoeren.
Peilmotorolietonen Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Meldingenmotorolie-indicator Afhankelijk van het motoroliepeil worden verjschillende meldingen op het display weergej
geven. Deze meldingen in acht nemen.
Bij een te laag motoroliepeil, binnen de volj
gende 200 km motorolie bijvullen.
OPMERKING
Te weinig motorolie veroorzaakt motorj
schade. Er bestaat gevaar voor schade. Onj middellijk motorolie bijvullen.'

Page 239 of 297

Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuldwordt.
OPMERKING
Te veel motorolie kan de motor of de kaj
talysator beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door
een Service Partner van de fabrikant of een anj dere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist laten corrigeren.'

Page 240 of 297

Binnen de volgende 200 km motorolie bijvuljlen.'

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 300 next >