BMW 5 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 271 of 379

TrekkenvaneenaanhangerUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Het toegestane aanhangwagengewicht, de asjbelastingen, kogeldruk en het toegestane toj taalgewicht zijn aangegeven in de technischegegevens.
Mogelijkheden voor een verhoging van de bej lastingen kunnen bij een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist worden opgej
vraagd.
De auto is uitgerust met een versterkte vering
aan de achteras en afhankelijk van het type met een koelsysteem met verhoogde capacijteit.
Voorhetrijden Kogeldruk De minimale kogeldruk van 25 kg indien mogejlijk niet onderschrijden en de maximale kogeldj
ruk zo veel mogelijk benutten.
De maximale belading van de trekkende auto wordt door het gewicht van de trekhaak en dekogeldruk verminderd. De kogeldruk verhoogthet gewicht van de auto. Het toegestane tojtaalgewicht van de trekkende auto niet overjschrijden.
Belading
De bagage zo gelijkmatig mogelijk over het laadvlak verdelen.
De belading zo laag mogelijk en in de nabijheid
van de aanhangerassen opbergen. Een lager
aanhangerzwaartepunt verhoogt de veiligheid van de totale combinatie.
Het toegestane totaalgewicht van de aanhanj
ger en de toegestane aanhangerlast van de
auto mogen niet overschreden worden. De
laagste waarde is altijd beslissend.
Bandenspanning
Let op de bandenspanning van de auto en de
aanhangwagen.
Voor de auto geldt de bandenspanning voor hogere belading.
Informatie over de bandenspanning, zie paj
gina 294.
Bij de aanhangwagen zijn de voorschriften van de fabrikant maatgevend.
Bandenpechwaarschuwing
Na correctie van de bandenspanning en aan-
of afkoppelen van een aanhangwagen de banj
denpechwaarschuwing, zie pagina 310, opj
nieuw initialiseren.
Bandenspanningscontrole
Na correctie van de bandenspanning en aan-
of afkoppelen van een aanhangwagen de banj
denspanningscontrole, zie pagina 303, opj
nieuw initialiseren.
Buitenspiegels
De wetgever schrijft twee buitenspiegels voor die de beide achterkanten van de aanhangerSeite 271TrekkenvaneenaanhangerRijtips271
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 272 of 379

laten zien. Dergelijke spiegels zijn als accesjsoires bij een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Stroomverbruik Voor het begin van de rit de werking van de
achterlichten van de aanhangwagen controlej
ren.
Het vermogen van de aanhangerachterlichten
mag de volgende waarden niet overschrijden:'yRichtingaanwijzers: per zijde 42 watt.'yAchterlichtlampen: per zijde 50 watt.'yRemlichten: samen 84 watt.'yMistachterlichten: samen 42 watt.'yAchteruitrijlamp: samen 42 watt.
Inschakeltijden van de stroomverbruikers bij
het rijden met een caravan kort houden om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Rijdenmeteen
aanhangwagen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Vanaf ca. 80 km/h kan de aanhangwagen,
afhankelijk van de constructie en voertuigbelaj ding, in slingerbewegingen raken. Er bestaat
kans op een ongeval of schade.
Bij het rijden met een aanhanger snelheid aanj
passen. Bij slingerbewegingen direct remmen
en de nodige stuurcorrecties zo voorzichtig
mogelijk uitvoeren.'

Page 273 of 379

ratuur moet de brandstoftank voor meer dan1/4 gevuld zijn.'

Page 274 of 379

Kogelkopnaarbinnendraaien1.Aanhangwagen of bagagedrager loskopjpelen.2.Eventueel aanbouwdelen voor spoorstabij
liteitsinrichtingen verwijderen.3.De stekker voor de spanningsvoorziening
van de aanhangwagen en eventueel de
adapter uit de contactdoos trekken.4. Toets in de bagageruimte indrukken.
Kogelkop draait naar binnen. LED in de
toets knippert groen.5.Wachten tot de kogelkop de eindpositie bereikt heeft.
Automatischonderbrekenofomkerenvandezwenkbeweging
Algemeen
Het naar buiten of binnen zwenken wordt autoj
matisch onderbroken of omgekeerd of niet uitj
gevoerd als de stroomlimietwaarde overschrej
den wordt, bijvoorbeeld bij zeer lage
temperaturen of bij mechanische weerstanj
den. LED in de toets brandt rood.
Zwenkprocedurebijdraaiendemotor
herhalen
1.Motor starten met de Start-/stopknop.2. Toets in de bagageruimte zo lang inj
drukken, tot de kogelkop volledig is in- of uitgeklapt.
Zo nodig zwenkprocedure bij ingedrukte toets
en draaiende motor herhalen.
De LED in de toets brandt groen als de kogelj
kop een eindstand heeft bereikt.
Als het probleem zich herhaalt, contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist.
Aanhangwagencontactdoos
De aanhangwagencontactdoos bevindt zich
aan de trekhaak.
Afdekking naar beneden klappen.
Oogvoorborgkabel
Er bevindt zich een oog aan de trekhaak voorhet vergrendelen van de aanhangwagen-borgjkabel.
Voor meer veiligheid de aanhangwagen-borgj
kabel tijdens het rijden met aanhangwagen in het oog bevestigen.
Daarbij voor voldoende bewegelijkheid van de breekkabel letten, om te voorkomen dat deze
over de grond sleept.
Seite 274RijtipsTrekkenvaneenaanhanger274
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 275 of 379

BrandstofbesparenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Algemeen Uw auto bevat geavanceerde technologie

Page 276 of 379

Hogemotortoerentallen
vermijden
In principe geldt het volgende: Bij rijden met
een lager motortoerental nemen het brandj
stofverbruik en de slijtage af.
De 1e versnelling alleen gebruiken bij het wegj rijden. Vanaf de 2e versnelling vlot accelereren.Daarbij hoge motortoerentallen en te vroeg opj
schakelen vermijden.
Bij bereiken van de gewenste snelheid naar de
hoogst mogelijke versnelling schakelen en met
een laag toertal en constante snelheid rijden.
Evt. de schakelpuntindicator, zie pagina 130,
van de auto in acht nemen.
Afremmenopdemotor Ga bij het naderen van een rood verkeerslicht
van het gaspedaal en laat de auto uitrollen.
Bij hellingafwaarts rijden het gaspedaal loslaj
ten en de auto laten uitrollen.
De brandstoftoevoer wordt bij vaart minderen
onderbroken.
Motorbijlangerstoppen
afzetten
Motorafzetten
Motor bij langere stops, bijvoorbeeld bij verj keerslichten, overwegen of in de file, afzetten.
Automatischestart-stop-functie De automatische start-stop-functie van de
auto zet de motor tijdens een stop automaj
tisch af.
Indien de motor uitgezet en aansluitend opj nieuw gestart wordt, dalen het brandstofverj bruik en de uitstoot in vergelijking met eencontinu draaiende motor. Al bij een motorstop
van enkele seconden zijn besparingen mogej lijk.Het brandstofverbruik hangt bovendien af vanandere factoren zoals rijstijl, toestand van de
weg, onderhoud en omgevingsomstandighej
den.
Schakelniet-gebruikte functiesuit
Functies zoals bijvoorbeeld de stoel- of achterj
ruitverwarming vragen veel energie en verhoj gen eveneens het brandstofverbruik, met
name in het stadsverkeer en bij stilstaand en
stop-and-go gebruik.
Deze functies uitschakelen wanneer zij niet worden gebruikt.
De rijmodus ECO PRO ondersteunt het enerj giezuinige gebruik van comfortfuncties. Dezefuncties worden automatisch gedeeltelijk of
volledig gedeactiveerd.
Onderhoudlatenuitvoeren Auto regelmatig laten onderhouden om een
optimaal rendement en een lange levensduur
te bereiken. BMW adviseert onderhoudswerkj
zaamheden door een BMW Service Partner te
laten uitvoeren.
Hiervoor ook het BMW onderhoudssysteem,
zie pagina 326, in acht nemen.
ECOPRO
Principe
ECO PRO ondersteunt een rijstijl die het verj bruik verbetert. Hiervoor worden de motorrej
geling en comfortfuncties, zoals het vermogen
van de airconditioning, aangepast.
Steptronic transmissie: Onder bepaalde omj
standigheden wordt in keuzehendelstand D de motor van de transmissie ontkoppeld. De auto
rolt in dat geval met stationair lopende motorSeite 276RijtipsBrandstofbesparen276
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 277 of 379

uit om het verbruik te optimaliseren. De keuzejhendelstand D blijft ingeschakeld.
Bovendien kunnen afhankelijk van de situatie
aanwijzingen, ECO PRO tips, worden weergej
geven, die helpen om met een optimaal verj
bruik te rijden.
De verkregen afstandswinst kan in het instruj
mentenpaneel als bonusactieradius worden weergegeven.
Algemeen
Het systeem omvat de volgende functies en
weergaven van EfficientDynamics:'yECO PRO-bonusactieradius, zie paj gina 278.'yECO PRO-klimaatregeling, zie pagina 278.'yAnticipeerhulp, zie pagina 280.'yRijtoestand uitrollen, zie pagina 281.'yRijstijlanalyse, zie pagina 282.
Overzicht
Toets
ECOPROactiveren Toets indrukken. Op het instrumenj
tenpaneel wordt ECO PRO weergegej
ven.
ECOPROINDIVIDUALconfigureren
Oproepenviarijbelevingsschakelaar
1.ECO PRO activeren.2."ECO PRO INDIVIDUAL configureren"
OproepenviaiDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Rijbelevingsschakelaar"4."ECO PRO INDIVIDUAL configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het moj menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
ECOPROfunctiesactiveren/
deactiveren
De volgende ECO PRO functies kunnen geacj
tiveerd/gedeactiveerd worden:
'y"ECO PRO limiet"'y"Uitrollen in vrijloop"'y"ECO PRO stoelklimatisering"'y"ECO PRO klimaatbediening"'y"ECO PRO licht en zicht"'y"Anticipeerhulp"
De instellingen worden opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
ECOPROLimit
'yECO PRO-limiet activeren:
"ECO PRO limiet"
Een ECO PRO-tip verschijnt als de snelj heid van de ingestelde ECO PRO-limietwordt overschreden.'ySnelheid ECO PRO-limiet instellen:
"Aanwijzing bij:"
Gewenste snelheid selecteren.
Uitrollen Met de ECO PRO-rijmodus Uitrollen, is het
mogelijk de auto met stationair lopende motor
te laten uitrollen om het verbruik te optimalisej
ren.
Seite 277BrandstofbesparenRijtips277
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page 278 of 379

Om de remwerking van de motor bij hellingente kunnen gebruiken, de functie deactiveren.
ECOPROstoelventilatie
Het vermogen van de stoelverwarming en eventueel van de stoelventilatie wordt bij hetactiveren van ECO PRO gereduceerd.
ECOPRO-klimaatregeling
De klimaatregeling wordt ten gunste van een
laag verbruik aangepast.
Hierdoor is er sprake van een geringe afwijking t.o.v. de ingestelde temperatuur, d.w.z. het
langzamer verwarmen of afkoelen van het intej
rieur vindt daarom mogelijk plaats ten gunste van het verbruik.
De spiegelverwarming is beschikbaar bij lage
buitentemperaturen.
ECOPROlichtenzichtHet vermogen van de buitenspiegel- en achj
terruitverwarming wordt verlaagd. Afhankelijk
van de uitvoering wordt bovendien de Dynamij sche ECO-lichtfunctie, zie pagina 142, geactij
veerd.
Anticipeerhulp De anticipeerhulp herkent naderende routegej
deeltes en geeft deze aan.
Instellingenterugzetten ECO PRO INDIVIDUAL op standaardinstellingterugzetten:
"Terugzetten op ECO PRO STANDARD"
Weergaveinhetinstrumentenpaneel
Algemeen
Bij het activeren van de rijmodus ECO PRO
wisselt de weergave naar een speciale weerj
gave.
De weergaven kunnen gedeeltelijk van de
weergave in het instrumentenpaneel afwijken.ECOPRO-bonusactieradius
Aanpassing van de rijstijl maakteen verlenging van de actieraj
dius mogelijk.
Dit kan als bonusactieradius in
het instrumentenpaneel worden
weergegeven.
De weergave van de actieradius bevat de boj nusactieradius.
Afhankelijk van de uitvoering symboliseren de blauwe balksegmenten per etappe de bijkoj mende bonusactieradius.
Wordt de bonusactieradius grijs weergegeven,
dan is de huidige rijstijl ineffici

Page 279 of 379

Uitgebreidinstrumentenpaneel
Informatieoverdehuidigerijstijl
Een markering op de effici

Page 280 of 379

Anticipeerhulp
Principe De functie helpt om brandstof te besparen enbevordert een anticiperende rijstijl. Aan de
hand van de navigatiegegevens worden bej
paalde vooruitliggende routegedeeltes vroegj
tijdig herkend en worden er aanwijzingen gej
toond.
Algemeen
De gesignaleerde routegedeeltes zoals een
naderende bebouwde kom of afslag vereisen
snelheidsvermindering.
De aanwijzing wordt gegeven zelfs als het naj
derende routegedeelte bij het rijden nog niet
kan worden waargenomen.
De aanwijzing wordt weergegeven totdat het
routegedeelte is bereikt.
Bij het geven van een aanwijzing kan de door gas terugnemen en uitrollen vaart worden gejminderd tot het betreffende routegedeeltewordt bereikt, om zo het verbruik te verbetejren.
Afhankelijk van de situatie maakt het systeem automatisch gebruik van de motorrem door hetonderbreken van de functie uitrollen, zie pajgina 281.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
De functie is beschikbaar in de rijmodus ECO
PRO.
De functie is afhankelijk van de actualiteit en
kwaliteit van de navigatiegegevens.
De navigatiegegevens kunnen worden geacj
tualiseerd.Weergave
Weergaveophetinstrumentenpaneel De aanwijzing voor een naderend rouj
tegedeelte wordt gegeven als aanbej
veling om de auto te laten uitrollen.
Een extra symbool geeft het herkende routej
gedeelte aan:SymboolNaderend routegedeelteSnelheidslimiet of begin van de
bebouwde kom.Kruising of afslaan, afrit van een
snelweg.Bocht.Rotonde.
WeergaveinhetHead-UpDisplay
De aanwijzing voor een naderend rouj
tegedeelte kan ook op het Head-Up Display worden weergegeven.
WeergavenophetControlDisplay
Op het Control Display wordt in het scherm
van de rijstijlanalyse een aanwijzing gegeven,
als een dergelijk routegedeelte wordt genaj derd.
Seite 280RijtipsBrandstofbesparen280
Online Edition for Part no. 01402978679 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 ... 380 next >