BMW 5 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 394

"ALL ON": alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld. Voor de subfuncties
worden basisinstellingen geactiveerd.
"INDIVIDUAL": de Intelligent Safety-systemen
worden overeenkomstig de individuele instel#j
lingen ingeschakeld.
Enkele Intelligent Safety-systemen kunnen niet afzonderlijk uitgeschakeld worden.
Toets ingedrukt houden.
Alle Intelligent Safety-systemen wor#j
den uitgeschakeld.ToetsStatusToets brandt groen: alle Intelligent
Safety-systemen zijn ingeschakeld.Toets brandt oranje: enkele Intelli#j
gent Safety-systemen zijn uitge#j
schakeld.Toets brandt niet: enkele Intelligent
Safety-systemen zijn uitgeschakeld.
Frequentievandewaarschuwingen
instellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Rijstr.verlatenwaarsch."5.Gewenste instelling selecteren.'y"Altijd": het systeem waarschuwt in ie#j
dere gevaarlijke situatie.'y"Beperkt": afhankelijk van de situatie worden bepaalde waarschuwingen on#j
derdrukt, bijvoorbeeld bij het inhalen
zonder richting aan te geven of bij het
bewust rijden over rijstrookmarkerin#j
gen in bochten.'y"Uit": er vinden geen waarschuwingen
plaats.De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Sterktevandestuurwieltrillingeninstellen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Stuurwielvibratie"4.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt overgenomen voor alle In#j telligent Safety-systemen en opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Auto'smetwaarschuwingvooreenaanrijdingvanopzij:stuuringreepin-
ofuitschakelen
De stuuringreep kan afzonderlijk voor rijstrook#j
wisselmelding en Lane Departure Warning
worden in- en uitgeschakeld.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Stuuringreep"
De gekozen instelling wordt opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Weergaveinhetinstrumentenpaneel Het symbool brandt groen: Ten minsteéén rijbaanbegrenzingslijn werd her#j
kend en waarschuwen is mogelijk.
Waarschuwingsfunctie
Bijhetverlatenvanderijbaan
Als de auto het rijvak verlaat en als er een rijst#j
rookmarkering wordt herkend, trilt het stuur af#j hankelijk van de instelling van de stuurtrilling.
Seite 171VeiligheidBediening171
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 172 of 394

Als voor het veranderen van rijbaan de rich#j
tingaanwijzer wordt ingeschakeld, wordt er geen waarschuwing gegeven.
Metwaarschuwingvooreenaanrijding
vanopzij
Wordt in het snelheidsbereik tot 210 km/h een rijbaanbegrenzingslijn overschreden, dan grijpthet systeem naast de trilling in door een korteactieve stuuringreep. De stuuringreep helpt deauto binnen de rijbaan te houden. De stuurin#jgreep is in het stuurwiel voelbaar en kan op elk
moment handmatig overstuurd worden.
Bijhetrijdenmeteenaanhangwagen Bij een bezette aanhangwagencontactdoos,bijvoorbeeld bij het rijden met een aanhangwa#j
gen of fietsendrager, vindt geen stuuringreep
plaats.
Onderbrekingvandewaarschuwing De waarschuwing wordt in de volgende situ#j
aties afgebroken:'yAutomatisch na circa 3 seconden.'yBij terugkeer naar de eigen rijbaan.'yBij krachtig remmen.'yBij richting aangeven.'yAls de Dynamische Stabiliteitscontrole
DSC regelt.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond
reageren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.'

Page 173 of 394

Algemeen
Twee radarsensoren in de achterbumper be#j
waken vanaf een minimumsnelheid het gebied
achter en naast de auto.
De minimale snelheid wordt in het menu voor
Intelligent Safety-systemen weergegeven.
Het systeem laat zien wanneer zich voertuigen in de dode hoek bevinden, pijl 1, of op de
naastgelegen rijstrook van achteren naderen, pijl 2.
Het lampje in de buitenspiegel gaat gedimd
branden.
Bij veranderen van rijbaan met ingeschakelde
richtingaanwijzer waarschuwt het systeem in
de eerder genoemde situaties.
Het lampje in de buitenspiegel knippert en het
stuurwiel trilt.
Auto's met waarschuwing voor een aanrijding van opzij: bij snelheden tussen 70 km/h en
210 km/h kan het systeem met een korte ac#j
tieve stuuringreep ingrijpen en zo helpen om de auto binnen de rijbaan te houden.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstan#j digheden en de verkeerssituatie juist in te
schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver#j
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 174 of 394

In-/uitschakelen
Automatischinschakelen
De waarschuwing rijbaan wisselen wordt op#j
nieuw automatisch geactiveerd na het vertrek, als de functie bij beëindigen van de laatste ritingeschakeld was.
Handmatigin-/uitschakelen Toets indrukken.
Het menu naar de Intelligent Safety-
systemen wordt weergegeven.
Als alle Intelligent Safety-systemen uitgescha#j keld zijn, worden nu alle systemen ingescha#jkeld.
"INDIVIDUAL configureren": afhankelijk van de
uitvoering kunnen de Intelligent Safety-syste#j
men afzonderlijk geconfigureerd worden. De individuele instellingen worden geactiveerd enopgeslagen voor het momenteel gebruikte be#jstuurdersprofiel. Zodra in het menu een instel#j
ling wordt gewijzigd, worden alle instellingen van het menu geactiveerd.
Toets herhaaldelijk indrukken.
Er wordt tussen de volgende instellin#j
gen gewisseld:
"ALL ON": alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld. Voor de subfuncties
worden basisinstellingen geactiveerd.
"INDIVIDUAL": de Intelligent Safety-systemen worden overeenkomstig de individuele instel#j
lingen ingeschakeld.
Enkele Intelligent Safety-systemen kunnen niet afzonderlijk uitgeschakeld worden.
Toets ingedrukt houden.
Alle Intelligent Safety-systemen wor#j
den uitgeschakeld.ToetsStatusToets brandt groen: alle Intelligent
Safety-systemen zijn ingeschakeld.Toets brandt oranje: enkele Intelli#j
gent Safety-systemen zijn uitge#j
schakeld.Toets brandt niet: enkele Intelligent
Safety-systemen zijn uitgeschakeld.
Waarschuwingstijdstipinstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Inhaalwaarschuwing"5.Gewenste instelling selecteren.
"Uit": bij deze instelling wordt er geen
waarschuwing gegeven.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#j menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Sterktevandestuurwieltrillingeninstellen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Stuurwielvibratie"4.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt overgenomen voor alle In#j telligent Safety-systemen en opgeslagen voor
het momenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Auto'smetwaarschuwingvooreenaanrijdingvanopzij:stuuringreepin-
ofuitschakelen
De stuuringreep kan afzonderlijk voor rijstrook#j
wisselmelding en Lane Departure Warning
worden in- en uitgeschakeld.
Seite 174BedieningVeiligheid174
Online Edition for Part no. 01402981873 - VI/17

Page 175 of 394

Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Stuuringreep"
De instelling wordt opgeslagen voor het mo#jmenteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Waarschuwingsfunctie
Lampjeinbuitenspiegel
Vooralarm
Het gedimde lampje in de buitenspiegel geeft
aan dat zich voertuigen in de dode hoek bevin#j
den of van achteren naderen.
Acutewaarschuwing
Als de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld
terwijl er zich een voertuig in het kritieke ge#j bied bevindt, gaat het stuurwiel kort trillen en
begint het lampje in de buitenspiegel fel te knipperen.
De waarschuwing wordt beëindigd, als de rich#j
tingaanwijzer wordt uitgeschakeld of als het
andere voertuig het kritieke gebied heeft verla#j ten.
Metwaarschuwingvooreenaanrijdingvanopzij
Als bij snelheden tussen 70 km/h en 210 km/hniet op het trillen van het stuurwiel gereageerdwordt en over de rijbaanbegrenzingslijn gere#jden wordt, grijpt het systeem door een korte
actieve stuuringreep in. De stuuringreep helptde auto naar de rijbaan terug te brengen. De
stuuringreep is in het stuurwiel voelbaar en kan
op elk moment handmatig overstuurd worden.
Opflitsenvanhetlampje Het opflitsen van het lampje bij het ontgrende#j
len van de auto dient voor de zelftest van het
systeem.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reageren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 176 of 394

'yBij ontbrekende, afgesleten, moeilijk zicht#jbare, samen- of uiteenlopende of onduide#j
lijke begrenzingslijnen zoals bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden.'yAls begrenzingslijnen door sneeuw, ijs, vuilof water bedekt zijn.'yAls de begrenzingslijnen niet wit zijn.'yAls de begrenzingslijnen door objecten be#j
dekt zijn.'yBij dicht achter het voorliggende voertuig
rijden.'yBij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghan#j
gende zon.'yWanneer het gezichtsveld van de camera of de voorruit rondom de binnenspiegel
vervuild of afgedekt is.'yAls de camera vanwege te hoge tempera#j
turen oververhit en tijdelijk uitgeschakeld is.'yTot 10 seconden na het starten van de mo#jtor via de start-/stopknop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de ca#j
mera direct na aflevering van de auto.
Als de werking is beperkt, wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Bij een bezette aanhangwagencontactdoos, bijvoorbeeld bij het rijden met een aanhangwa#jgen of fietsendrager, kan het systeem niet
worden ingeschakeld. Er wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Weergavenvandewaarschuwingen
Afhankelijk van de geselecteerde instelling
voor de waarschuwingen, bijvoorbeeld het mo#j ment van waarschuwing, kunnen des te meer
waarschuwingen worden weergegeven. Dit
kan ook een toename van het aantal vroegtij#j
dige waarschuwingen voor kritische situaties
betekenen.
WAARSCHUWINGvooreen
aanrijdingvanopzij
Principe Het systeem helpt om aanrijdingen van opzij te
vermijden.
Algemeen
Vier radarsensoren in de bumpers bewaken in
het snelheidsbereik van circa 70 km/h tot circa
210 km/h de ruimte naast de auto.
Een frontcamera bepaalt de positie van de rij#j
baanbegrenzingen.
Als naast de auto bijvoorbeeld een ander voer#j
tuig herkend wordt waarmee een aanrijding
van opzij dreigt, helpt het systeem door een
stuuringreep een aanrijding te voorkomen.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstan#j digheden en de verkeerssituatie juist in te
schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver#j
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 177 of 394

vaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssi#jtuatie aanpassen. Verkeerssituatie observerenen in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 178 of 394

"INDIVIDUAL configureren": afhankelijk van de
uitvoering kunnen de Intelligent Safety-syste#j
men afzonderlijk geconfigureerd worden. De
individuele instellingen worden geactiveerd en opgeslagen voor het momenteel gebruikte be#j
stuurdersprofiel. Zodra in het menu een instel#j
ling wordt gewijzigd, worden alle instellingen van het menu geactiveerd.
Toets herhaaldelijk indrukken.
Er wordt tussen de volgende instellin#j
gen gewisseld:
"ALL ON": alle Intelligent Safety-systemen
worden ingeschakeld. Voor de subfuncties
worden basisinstellingen geactiveerd.
"INDIVIDUAL": de Intelligent Safety-systemen worden overeenkomstig de individuele instel#j
lingen ingeschakeld.
Enkele Intelligent Safety-systemen kunnen niet afzonderlijk uitgeschakeld worden.
Toets ingedrukt houden.
Alle Intelligent Safety-systemen wor#j
den uitgeschakeld.ToetsStatusToets brandt groen: alle Intelligent
Safety-systemen zijn ingeschakeld.Toets brandt oranje: enkele Intelli#j
gent Safety-systemen zijn uitge#j
schakeld.Toets brandt niet: enkele Intelligent
Safety-systemen zijn uitgeschakeld.Waarschuwingsfunctie
Lampjeinbuitenspiegel
Bijaanrijdingsgevaar
Bij aanrijdingsgevaar knippert het lampje in de
buitenspiegel en trilt het stuurwiel. Vervolgens
vindt een actieve stuuringreep plaats om de botsing te vermijden en de auto veilig binnen
de eigen rijbaan te houden. De stuuringreep is in het stuurwiel voelbaar en kan op elk moment
handmatig overstuurd worden.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van
het systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reageren. Er bestaat kans op een ongeval ofschade. De aanwijzingen over de grenzen van
het systeem in acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 179 of 394

'yBij uitstekende lading.'yBij ontbrekende, afgesleten, moeilijk zicht#jbare, samen- of uiteenlopende of onduide#j
lijke begrenzingslijnen zoals bijvoorbeeld bij wegwerkzaamheden.'yAls begrenzingslijnen door sneeuw, ijs, vuilof water bedekt zijn.'yAls de begrenzingslijnen niet wit zijn.'yAls de begrenzingslijnen door objecten be#j
dekt zijn.'yBij dicht achter het voorliggende voertuig
rijden.'yBij aanhoudende verblindende werking
door tegenlicht, bijvoorbeeld door laaghan#j
gende zon.'yWanneer het gezichtsveld van de camera of de voorruit rondom de binnenspiegel
vervuild of afgedekt is.'yAls de camera vanwege te hoge tempera#j
turen oververhit en tijdelijk uitgeschakeld is.'yTot 10 seconden na het starten van de mo#jtor via de start-/stopknop.'yTijdens de kalibratieprocedure van de ca#j
mera direct na aflevering van de auto.
Als de werking is beperkt, wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Bij een bezette aanhangwagencontactdoos, bijvoorbeeld bij het rijden met een aanhangwa#jgen of fietsendrager, kan het systeem niet
worden ingeschakeld. Er wordt een Check-
Control-melding weergegeven.
Preventieaanrijdingvan achteren
Principe
Het systeem reageert op voertuigen die van achteren naderen.
Algemeen
Twee radarsensoren in de achterbumper be#j
waken het gebied achter de auto.
Als zich van achteren een voertuig met een overeenkomstige snelheid nadert, reageert hetsysteem als volgt:
'yOm het achteropkomende verkeer te waar#j
schuwen worden bij een dreigende aanrij#j ding van achteren de alarmknipperlichten
ingeschakeld.'yActive Protection, zie pagina 183: Als een
aanrijding onvermijdbaar lijkt, worden Pre#j
Crash-functies geactiveerd.
Het systeem wordt bij vertrek automatisch ge#j
activeerd.
Het systeem wordt in de volgende situaties au#j
tomatisch gedeactiveerd:
'yBij achteruitrijden.'yBij bezette aanhangwagencontactdoos,
bijvoorbeeld bij het rijden met een aan#j
hangwagen of fietsendrager.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoon#j
lijke verantwoordelijkheid om de zichtomstan#j digheden en de verkeerssituatie juist in teschatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rijstijl aan de verkeerssituatie aanpassen. Ver#j
keerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page 180 of 394

WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan
u niet van uw eigen verantwoording. Door sys#j
teembeperkingen kunnen waarschuwingen of
reacties van het systeem niet, te laat, onjuist of
ongegrond worden afgegeven. Er bestaat ge#j
vaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssi#j tuatie aanpassen. Verkeerssituatie observerenen in de betreffende situaties actief ingrijpen.'

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 400 next >