BMW 7 SERIES 2016 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 221 of 349

Uitschakelen▷Compleet systeem:Toets aan de bestuurderszijde
links ingedrukt houden, tot het
systeem wordt uitgeschakeld.▷Op de passagierszijde:
Toets aan de passagierszijde links
ingedrukt houden.
Temperatuur
Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze
temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Opmerking
Symbool wordt permanent op het display
van de airconditioning met elektronische tem‐
peratuurregeling weergegeven.
Koelfunctie
De lucht in het interieur wordt gekoeld, ge‐
droogd en afhankelijk van de temperatuurin‐
stelling weer verwarmd.
Koeling van het interieur is alleen bij draaiende
motor mogelijk.
Toets indrukken. LED brandt.
De koelfunctie is bij draaiende motor
ingeschakeld.
Na het starten van de motor kunnen afhankelijk
van de weersomstandigheden de voor- en zij‐
ruiten korte tijd beslaan.
In het AUTO-programma wordt automatisch
de koelfunctie ingeschakeld.
In de airconditioning ontstaat condenswater,
zie pagina 254, dat onder de auto wegloopt.
Maximaal koelen Toets indrukken. LED brandt.
Het systeem stelt bij draaiende motor
de laagste temperatuur, de optimale luchthoe‐
veelheid en de luchtrecirculatiestand in.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
De functie is beschikbaar boven een buiten‐
temperatuur van ca. 0 ℃ en bij draaiende mo‐
tor.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma aan bestuurderszijde worden aange‐
past.
AUTO-programma Toets indrukken. LED brandt.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld.
Afhankelijk van de gekozen temperatuur, de in‐
tensiteit van het AUTO-programma en van ex‐
terne invloeden wordt de lucht naar de voor‐
ruit, de zijruiten, in de richting van het
bovenlichaam en naar de beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie, zie pagina 221, inge‐
schakeld.
Een condenssensor regelt tegelijkertijd het
programma zodanig, dat het beslaan van de
ruiten zo veel mogelijk wordt voorkomen.
Programma uitschakelen: toets opnieuw in‐
drukken of luchtverdeling handmatig instellen.
Intensiteit AUTO-programma
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische regeling van de intensiteit worden
veranderd.Seite 221KlimaatregelingBediening221
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 222 of 349

Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: intensiteit verkleinen of ver‐
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Automatische
luchtrecirculatieregeling AUC
Principe
De automatische luchtrecirculatieregeling AUC
herkent schadelijke stoffen in de buitenlucht.
De toevoer van buitenlucht wordt geblokkeerd
en de binnenlucht wordt gerecirculeerd.
Algemeen
Als het systeem is geactiveerd herkent een
sensor schadelijke stoffen in de buitenlucht en
regelt de blokkering automatisch.
Als het systeem is gedeactiveerd stroomt per‐
manent buitenlucht het interieur binnen.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie ver‐
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en be‐
slaan de ruiten steeds meer.
Bij het beslaan van de ruiten de toets
aan bestuurderszijde indrukken of de
luchtrecirculatiefunctie uitschakelen om ge‐
bruik te kunnen maken van de voordelen van
de condenssensor. Ervoor zorgen dat er lucht
naar de voorruit kan stromen.
In-/uitschakelen
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Automatische recirculatie"Luchtrecirculatiefunctie
Principe
Bij sterk verontreinigde buitenlucht kunt u de
toevoer van buitenlucht tijdelijk afsluiten. De
lucht in het interieur wordt dan gerecirculeerd.
Bediening via toets Toets herhaald indrukken, om een
functie op te roepen:▷LED uit: buitenlucht stroomt continu naar
binnen.▷LED aan: de toevoer van buitenlucht is per‐
manent afgesloten.
Bij continu ingeschakelde luchtrecirculatie ver‐
slechtert de luchtkwaliteit in de auto en be‐
slaan de ruiten steeds meer.
Bij het beslaan van de ruiten de toetsaan bestuurderszijde indrukken of de
luchtrecirculatiefunctie uitschakelen om ge‐
bruik te kunnen maken van de voordelen van
de condenssensor. Ervoor zorgen dat er lucht
naar de voorruit kan stromen.
Luchthoeveelheid handmatigOm de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
regelen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
De luchthoeveelheid van de airconditioning
wordt evt. tot aan het uitschakelen geredu‐
ceerd om de accu te ontzien.
Luchtverdeling handmatig Toets herhaald indrukken om een pro‐
gramma te selecteren:
Seite 222BedieningKlimaatregeling222
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 223 of 349

▷Ruiten, ter hoogte van het bovenlichaam
en beenruimte.▷Ter hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.▷Beenruimte.▷Ruiten en beenruimte.▷Ruiten.▷Ruiten en bovenlichaam.▷Ter hoogte van het bovenlichaam.
De geselecteerde luchtverdeling wordt op het
display van de airconditioning weergegeven.
Bij het beslaan van de ruiten de toetsaan bestuurderszijde indrukken om
gebruik te kunnen maken van de voordelen van
de condenssensor.
SYNC-programma Toets indrukken. LED brandt.
Actuele instellingen van de bestuur‐
derszijde voor temperatuur, luchthoeveelheid,
luchtverdeling en AUTO-programma worden
op de passagierszijde en achterin links/rechts
overgedragen.
Voor het uitschakelen de toets opnieuw in‐
drukken.
Het programma wordt ook uitgeschakeld als
de instellingen aan passagierszijde of achterin
worden gewijzigd.
Ruiten ontdooien en ontwasemen Toets indrukken. LED brandt.
IJs en condens verdwijnen snel van de
voorruit en voorste zijruiten.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zij‐
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de
toets indrukken of de koelfunctie in‐
schakelen om gebruik te kunnen maken van de
voordelen van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken. LED brandt.
De functie is bij draaiende motor be‐
schikbaar.
Achterruitverwarming wordt na enige tijd auto‐
matisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de bin‐
nenstromende lucht.
Het actief-koolstoffilter reinigt de binnenko‐
mende buitenlucht van gasvormige schadelijke
stoffen.
Dit gecombineerde filter moet bij het onder‐
houd, zie pagina 303, van de auto worden ver‐
vangen.
Ventilatie
Instelling De richting van de luchtstromen kan individu‐
eel ingesteld worden:▷Directe ventilatie:
De luchtstroom is rechtstreeks op de per‐
soon gericht. De luchtstroom is merkbaar
koel of warm, afhankelijk van de ingestelde
temperatuur.▷Indirecte ventilatie:
Bij geheel of gedeeltelijk gesloten uit‐
stroomopeningen wordt de lucht indirect in
het interieur geleid.
Een indirecte ventilatie voorin kan ook via
het Control Display ingesteld worden.Seite 223KlimaatregelingBediening223
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 224 of 349

Ventilatie, voor▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 1.▷Gekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen, pijl
2.▷Touchsensor of gekartelde knop voor het
variëren van de temperatuur, pijl 3.
Bij de touchsensor de markering in de ge‐
wenste richting schuiven:
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestlede interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt niet gewij‐
zigd.
Instelling van de ventilatie
▷Ventilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de
lucht in uw richting wordt geleid, bijv. bij
een opgewarmde auto.▷Tochtvrije ventilatie:
Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs de inzittenden strijkt.
Indirecte ventilatie
De lucht wordt indirect in het interieur geleid.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Indirecte ventilatie"
Ventilatie achterin, midden
▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 1.▷Gekartelde knoppen voor het traploos ope‐
nen en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijlen 2.
Ventilatie, zijkant
▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijl 1.▷Gekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 2.Seite 224BedieningKlimaatregeling224
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 225 of 349

Automatische airco achterinOverzicht1Temperatuur2AUTO-programma3Luchtverdeling, handmatig4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit5Display6Maximaal koelen7Stoelverwarming   938Actieve stoelventilatie   94
In-/uitschakelen: via iDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Klimaat achterin"
De automatische airco achterin is niet ge‐
bruiksklaar als de airconditioning met elektro‐
nische temperatuurregeling is uitgeschakeld of
de volgende functie actief is: ruiten ontdooien
en ontwasemen.
In-/uitschakelen: via toets
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.▷Stoelventilatie.Uitschakelen
Linker toetszijde ingedrukt houden.
AUTO-programma Toets indrukken. LED brandt.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld:
Naargelang de gekozen temperatuur, de
AUTO-intensiteit en externe invloeden wordt
de lucht in de richting bovenlichaam en nar de
beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie ingeschakeld.
Intensiteit AUTO-programma Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische intensiteitsregeling worden veran‐
derd:
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: intensiteit verkleinen of ver‐
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.Seite 225KlimaatregelingBediening225
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 226 of 349

De bediening van de temperatuur is ook via
BMW Touch Command mogelijk.
Opmerking
Symbool wordt permanent op het display
van de airconditioning met elektronische tem‐
peratuurregeling weergegeven.
Luchtverdeling handmatig
Om aan de individuele behoeften te kunnen
voldoen, kan de luchtverdeling worden aange‐
past.
Toets herhaald indrukken om een pro‐
gramma te selecteren:
▷Ter hoogte van het bovenlichaam.▷Ter hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.▷Beenruimte.
De bediening van de luchtverdeling is ook via
BMW Touch Command mogelijk.
Luchthoeveelheid handmatigOm de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
instellen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
De bediening van de luchthoeveelheid is ook
via BMW Touch Command mogelijk.
Maximaal koelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laag‐
ste temperatuur, de maximale luchthoeveel‐
heid en de luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
Lucht wordt zo snel mogelijk gekoeld:▷Via een buitentemperatuur van ca. 0 ℃.▷Bij draaiende motor.
De bediening is ook via BMW Touch Com‐
mand mogelijk.
Aircobediening aan de dakhemel
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om degewenste temperatuur in te
stellen.
Luchthoeveelheid Toets links of rechts indrukken: lucht‐
hoeveelheid verlagen of verhogen.
LED's geven de intensiteit van de luchttoevoer
weer.
De luchthoeveelheid wordt evt. tot aan het uit‐
schakelen gereduceerd om de accu te ontzien.
Ventilatie
Gekartelde knop voor het wijzigen van de uit‐
stroomrichting.
Seite 226BedieningKlimaatregeling226
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 227 of 349

Interieurvoorventilatie/-
verwarming
Principe
Het systeem bestaat uit de interieurvoorventi‐
latie en interieurvoorverwarming. Afhankelijk
van de ingestelde temperatuur en omgevings‐
temperatuur wordt het interieur gekoeld of op‐
gewarmd. Daarbij maakt het systeem eventu‐
eel gebruik van de aanwezige restwarmte van
de motor of de brandstof van de auto voor het
opwekken van warmte.
Het systeem kan met een voorgeselecteerde
vertrektijd of direct worden in- en uitgescha‐
keld.
De inschakeltijd wordt aan de hand van de bui‐
tentemperatuur bepaald. Het systeem wordt
geruime tijd voor voorgeselecteerde vertrektijd
ingeschakeld.
Aanwijzingen GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvol‐
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het
kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide.
In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor
voldoende ventilatie zorgen. Interieurvoorver‐
warming niet in gesloten ruimten inschake‐
len.◀
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik van de interieurvoor‐
verwarming kunnen hoge temperaturen onder
de carrosserie optreden, bijv. door het uitlaat‐
systeem. Als brandbare materialen, bijv. blade‐
ren of gras, met hete onderdelen van het uit‐
laatsysteem in contact komen, kunnen deze
materialen ontbranden. Er bestaat brandge‐
vaar. Bij het gebruik van de interieurvoorver‐
warming erop letten dat geen brandbare mate‐rialen in contact met onderdelen van de auto
kunnen komen.◀
Bij buitentemperaturen onder 0 ℃ ontstaat
waterdamp, die onder de auto wordt afge‐
voerd.
Voorwaarden voor een correcte
werking▷De auto bevindt zich in de ruststand of in
de gereedheid.▷Accu is voldoende opgeladen.▷Interieurvoorverwarming: tankinhoud ligt
boven de reservevoorraad.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Direct in-/uitschakelen Het systeem kan op verschillende manieren di‐
rect worden in- of uitgeschakeld.
Symbool op de automatische airconditio‐
ning geeft het ingeschakelde systeem aan.
REST wordt op de automatische airconditio‐
ning weergegeven. De restwarmte van de mo‐
tor wordt gebruikt.
Het systeem wordt na enige tijd automatisch
uitgeschakeld. Na het uitschakelen blijft het
systeem nog enige tijd in werking.
Via de toets van de automatische
airconditioning
Als de gereedheid van de auto is geactiveerd
kan het systeem via toetsen van de automati‐
sche airconditioning worden in- of uitgescha‐
keld.
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Achterruitverwarming.▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.▷Stoelventilatie.▷SYNC-programma.Seite 227KlimaatregelingBediening227
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 228 of 349

Via iDriveHet systeem man via iDrive worden in- of uit‐
geschakeld.1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Ventilatie in stilstand" of "Verwarming/
ventilatie in stilstand"5."Meteen activeren"
Via BMW displaysleutel
Het systeem kan via de BMW displaysleutel
worden in- of uitgeschakeld.
Direct inschakelen
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4."Onm. activeren"5."Start"
Direct uitschakelen
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4."Stoppen"
Vertrektijd
Om al bij het begin van de rit voor een aange‐
name temperatuur in het interieur van de auto
te zorgen, kunnen verschillende vertrektijden
worden ingesteld.
▷Eenmalige vertrektijd: de tijd kan worden
ingesteld.
Het systeem wordt één keer op de gewen‐
ste tijd ingeschakeld.▷Vertrektijd op weekdag: tijd en dag van de
week kunnen worden ingesteld.Het systeem wordt steeds opnieuw op de
gewenste tijd en dag van de week inge‐
schakeld.
Het selecteren van de vertrektijd bestaat uit
twee stappen:
▷Vertrektijd instellen.▷Vertrektijd activeren.
Vertrektijd instellen
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Klimaatcomfort"3."Ventilatie in stilstand" of "Verwarming/
ventilatie in stilstand"4.Gewenste vertrektijd selecteren.5.Vertrektijd instellen.6.Evt. dag van de week selecteren.
Via BMW displaysleutel
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4.Gewenste vertrektijd selecteren.5.Vertrektijd instellen.6.Evt. dag van de week selecteren.7."OK"
Vertrektijd activeren
Als een vertrektijd het inschakelen van de inte‐
rieurvoorverwarming/-ventilatie moet beïnvloe‐
den, moet de betreffende vertrektijd eerst wor‐ den geactiveerd.
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Klimaatcomfort"3."Verwarming/ventilatie in stilstand"4."Op vertrektijd"Seite 228BedieningKlimaatregeling228
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 229 of 349

Gewenste vertrektijd activeren.
Symbool op de automatische aircondi‐
tioning geeft een geactiveerde vertrektijd aan.
Via BMW displaysleutel
1.Display van de BMW displaysleutel inscha‐
kelen.2."Instelling klimaat"3. , Symbool aantippen.4. Symbool aantippen.
Gewenste vertrektijd activeren.
, Symbool op de automatische aircondi‐
tioning geeft een geactiveerde vertrektijd aan.
Ambient Air-pakket Principe
Met het Ambient Air pakket kan de interieur‐ lucht worden gereinigd en met hoogwaardige
geuren discreet worden geparfumeerd.
In de auto kan uit twee geuren worden geko‐
zen. Door het vervangen van de geurpatronen
is een groot aantal andere geuren mogelijk.
Door ionisatie wordt de interieurlucht van de
auto van zwevende deeltjes gereinigd. Samen
met de gekozen geur draagt de ionisatie bij
aan een groter welbevinden en ontspanning tij‐
dens het rijden.
Ionisatie
De ionisatie reinigt de interieurlucht van zwe‐
vende deeltjes.
Ionisatie in- en uitschakelen
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Ruimte-ionisatie"Een indicatie op het aircodisplay geeft aan dat
de ionisatie is ingeschakeld.
De bediening van de ionisatie is ook via BMW
Touch Command mogelijk.
Parfumering
Algemeen
De parfumering vindt plaats met tussenpozen
om een gewenningseffect te vermijden.
Twee geurpatronen in de auto maken een han‐
dige uitwisseling tussen de geuren mogelijk.
De geurpatronen bevinden zich in het dash‐
boardkastje.
Overzicht Toets in middenconsole
Parfumering in- en uitschakelen, in‐
tensiteit instellen.
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Geurpatronen zijn voldoende gevuld.▷Interieurtemperatuur ligt tussen +5 ℃ en
+40 ℃.
Geur selecteren
In de auto kan uit twee geuren worden geko‐
zen.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"Seite 229KlimaatregelingBediening229
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 230 of 349

3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het mo‐
menteel gebruikte bestuurdersprofiel.
Parfumering in- en uitschakelen,
intensiteit instellen
Via iDrive
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6."Stand"7.Gewenste instelling selecteren.
Met toetsen Toets afhankelijk van het intensiteits‐
niveau eenmaal indrukken.
De hoogste intensiteit bij weergave van drie
balken op het aircodisplay.
Parfumering is uitgeschakeld als er geen balk
wordt weergegeven.
Via BMW Touch Command
De bediening van het Ambient Air-pakket is
ook via BMW Touch Command mogelijk.
Weergave Op het Control Display
Bij bediening via de toets kan automatisch het
menu van het Ambient Air-pakket op het Con‐
trol Display worden weergegeven.
Daarmee kunnen verdere instellingen naar
wens worden uitgevoerd.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"6."Geurinstelling weergeven"
Het menu wordt weergegeven op het Control
Display.
Vulpeil geurpatronen
Afbeeldingen op het Control Display geven het
actuele vulpeil van de geurpatronen aan.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Klimaatcomfort"4."Luchtkwaliteit"5."Geur"
Het niveau van de actuele geur wordt
weergegeven.6.Gewenste instelling selecteren.
Bij weergave van een lege geurpatroon is er
nog drijfvloeistof aanwezig. Voor parfumering
is dit echter niet voldoende.
Lege geurpatronen om te vervangen worden
automatisch weergegeven op het Control Dis‐
play.
Geurpatronen aanbrengen
Toegang tot het systeem vindt plaats via het
dashboardkastje.
1.Dashboardkastje openen, zie pagina 243.2.Tegen de onderzijde van de patroonhou‐
der drukken, pijl.Seite 230BedieningKlimaatregeling230
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 350 next >