BMW 7 SERIES 2016 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 301 of 349

KoelvloeistofUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij hete motor en geopend koelsysteem
kan koelvloeistof ontsnappen en tot verbran‐
ding leiden. Er bestaat kans op letsel. Het koel‐
systeem alleen bij afgekoelde motor openen.◀
WAARSCHUWING
Toevoegingen zijn schadelijk voor de ge‐
zondheid en verkeerde toevoegingen kunnen
de motor beschadigen. Er bestaat kans op let‐
sel of schade. Kleding, huid of ogen mogen
niet met toevoegingen in aanraking komen en
deze mogen niet worden ingeslikt. Alleen ge‐
schikte toevoegingen gebruiken.◀
De koelvloeistof bestaat uit water en koelvloei‐
stoftoevoeging.
Niet alle in de handel verkrijgbare toevoegin‐
gen zijn voor de auto geschikt. Verdere infor‐
matie over geschikte toevoegingen bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.Koelvloeistofpeil
Algemeen
Auto's met benzinemotor beschikken over
twee koelcircuits. Altijd het koelvloeistofpeil
van beide koelvloeistofreservoirs controleren
en indien nodig bijvullen.
Het koelvloeistofpeil wordt door middel van
minimum- en maximum-markeringen weerge‐
geven. De minimum- en maximum-markerin‐
gen bevinden zich afhankelijk van het koel‐
vloeistofexpansiereservoir op verschillende
plaatsen.
Overzicht
Motorkap openen, zie pagina 296
Afhankelijk van de motorisering bevindt zich het koelmiddelreservoir aan de rechter of linker
kant in de motorruimte, zie pagina 295.
Koelvloeistofpeil met de markeringen op de zijkant controleren1.Motor laten afkoelen.2.Koelvloeistofpeil is correct, als het tussen
de min- en max-markering staat.SymboolBetekenis Maximum Minimum
Koelvloeistofpeil in de vulopening
controleren
1.Motor laten afkoelen.2.Dop van het koelvloeistofreservoir
rechtsom iets opendraaien, zodat de over‐
druk kan ontsnappen.Seite 301KoelvloeistofMobiliteit301
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 302 of 349

3.Dop van het koelvloeistofreservoir openen.4.Het koelvloeistofpeil is correct, als het tus‐
sen de min- en max-markering in de vul‐
buis staat.
Bijvullen
1.Motor laten afkoelen.2.Dop van het koelvloeistofreservoir tegen
de wijzers van de klok in een beetje open‐
draaien, zodat overdruk kan ontsnappen,
daarna openen.3.Zo nodig langzaam tot het correcte peil
vullen, niet te veel bijvullen.4.Dop tot hoorbare klik vastdraaien. De pijlen
op het koelvloeistofreservoir en het deksel
moeten naar elkaar wijzen.5.Oorzaak van het koelvloeistofverlies zo
snel mogelijk laten verhelpen.
Afvalverwerking
Bij het afvoeren van koelvloeistof met
toevoegingen voor koelvloeistoffen
moeten de betreffende milieuvoor‐
schriften in acht worden genomen.
Seite 302MobiliteitKoelvloeistof302
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 303 of 349

OnderhoudUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
BMW onderhoudssysteem Het onderhoudssysteem wijst op vereiste on‐
derhoudsmaatregelen en helpt zo om de auto
verkeers- en bedrijfsveilig te houden.
De omvang en intervallen kunnen verschillen
afhankelijk van de landspecifieke uitrusting.
Vervangingswerkzaamheden, reserveonderde‐
len, verbruiksmaterialen en materiaal onderhe‐
vig aan slijtage worden afzonderlijk berekend.
Meer informatie is bij een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Condition Based Service
CBS
Sensoren en speciale algoritmen houden reke‐
ning met het gebruik van uw auto. Condition
Based Service bepaalt daarmee het noodzake‐
lijk onderhoud.
Met dit systeem kan dus het onderhoud wor‐
den aangepast aan het individuele gebruiks‐
profiel.
Op het Control Display kan gedetailleerde in‐
formatie over servicebehoefte, zie pagina 124,
worden weergegeven.Servicegegevens in de
afstandsbediening
In de afstandsbediening wordt continu infor‐
matie opgeslagen over de onderhoudsbe‐
hoefte. De Service Partner kan deze gegevens
uitlezen en een op uw auto afgestemde onder‐
houdsbeurt voorstellen.
Overhandig de serviceadviseur daarom de af‐
standsbediening waarmee het laatst werd ge‐
reden.
Stilstandtijden Er wordt geen rekening gehouden met stil‐
standtijden met losgekoppelde voertuigaccu.
Daarom periodieke onderhoudswerkzaamhe‐
den, zoals vervangen van de remvloeistof en
evt. de motorolie en het micro-/actief-koolstof‐
filter, door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist laten uitvoeren.
OnderhoudsgeschiedenisOnderhouds- en reparatiewerkzaamheden bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten uitvoeren.
De uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden
worden in de onderhoudsbriefjes en in de
voertuiggegevens ingevoerd. De vermeldingen
zijn net zoals het onderhoudsboekje het bewijs
van regelmatig onderhoud.
Als een invoer in de elektronische onder‐
houdsgeschiedenis van de auto wordt opge‐
slagen, worden onderhoudsrelevante gege‐
vens niet alleen in de auto maar ook op de
centrale IT-systemen van BMW AG, München
opgeslagen.
De in de elektronische onderhoudsgeschiede‐
nis opgeslagen gegevens kunnen na een wijzi‐
ging van de autobezitter ook door de nieuweSeite 303OnderhoudMobiliteit303
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 304 of 349

autobezitter worden ingezien. Daarnaast kan
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist de in de elektronische onderhoudsge‐
schiedenis opgeslagen gegevens inzien.
De autobezitter kan bij zijn Service Partner be‐
zwaar maken tegen de invoer in de elektroni‐
sche onderhoudsgeschiedenis met de daar‐
mee gepaard gaande opslag van de gegevens
in de auto en de gegevensoverdracht aan de
autofabrikant gedurende de tijd dat de auto in
zijn bezit is. Er vindt dan geen invoer in de
elektronische onderhoudsgeschiedenis van de
auto plaats.
Ingevoerd onderhoud op het Control Display
weergeven, zie pagina 125.
Aansluiting voor On-Board
Diagnose OBD
Opmerking ATTENTIE
Ondeskundig gebruik van de contact‐
doos voor de On-Board-Diagnose kan tot sto‐
ringen aan de auto leiden. Er bestaat gevaar
voor schade. De fabrikant van uw auto advi‐
seert dringend, alleen een Service Partner van
de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist of andere over‐
eenkomstig geautoriseerde personen toegang
tot de contactdoos voor de On-Board-Dia‐
gnose te verlenen.◀Positie
Aan bestuurderszijde bevindt zich een OBD-
aansluiting voor het testen van onderdelen die
voor de emissiesamenstelling bepalend zijn.
Emissiewaarden
▷Het waarschuwingslampje knip‐
pert:
Motorstoring die tot beschadiging
van de katalysator kan leiden. Auto
onmiddellijk laten controleren.▷Het waarschuwingslampje brandt:
Verslechtering van de emissiewaarden.
Auto zo spoedig mogelijk laten controle‐
ren.
Terugname van de auto
De fabrikant van uw auto adviseert de auto aan
het eind van zijn levenscyclus in te leveren bij
een door de fabrikant aangeduid terugname‐
punt. Voor de terugname zijn de betreffende
nationale wettelijke voorschriften van toepas‐
sing. Meer informatie is bij een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist verkrijgbaar.
Seite 304MobiliteitOnderhoud304
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 305 of 349

Vervangen van onderdelenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Boordgereedschap
Het boordgereedschap bevindt zich in het lin‐
ker opbergvak van de bagageruimte.
Vervangen van de
wisserbladen
Aanwijzingen ATTENTIE
Als de ruitenwisserarm zonder gemon‐
teerd wisserblad op de voorruit valt, kan deze
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Ruitenwisserarm bij het vervangen van
de wisserbladen vasthouden en de wissers
niet op de ruit klappen zolang er geen wisser‐
bladen zijn aangebracht.◀
ATTENTIE
Opgeklapte wissers kunnen bij het ope‐
nen van de motorkap worden ingeklemd. Er
bestaat gevaar voor schade. Voor het openen
van de motorkap erop letten dat de wissers
met gemonteerde wisserbladen op de voorruit
liggen.◀
Voorwisserbladen vervangen1.Voor het vervangen de wissers in uitge‐
klapte stand brengen, zie pagina 110.2.Wissers volledig optillen van de voorruit.3.Toets indrukken, pijl 1, en wisserblad eruit
trekken, pijl 2.4.Nieuwe wisser bevestigen en naar bene‐
den drukken totdat deze vastklikt in de
houder.5.Wissers inklappen.Seite 305Vervangen van onderdelenMobiliteit305
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 306 of 349

Lampen en verlichtingenAlgemeen
Lampen en verlichting dragen in hoge mate bij
aan de verkeersveiligheid.
Alle lampen en lichten zijn van LED-techniek of
lasertechniek voorzien.
De fabrikant van de auto adviseert bij een de‐
fect de desbetreffende werkzaamheden door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist te laten uitvoeren.
Aanwijzingen
Lampen en verlichtingen WAARSCHUWING
Gebundeld laserlicht kan het netvlies van
de ogen irriteren of blijvend beschadigen. Er
bestaat kans op letsel. De fabrikant van de
auto raadt aan om werkzaamheden aan de ver‐
lichtingsinstallatie, inclusief het vervangen van
lampjes, door een Service Partner van de fabri‐
kant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist te laten uitvoeren.◀
LED-lampen
Sommige uitrustingsvarianten hebben achter
een afdekking LED-lampen als lichtbron.
Deze zijn verwant met de gewone lasers en
worden als lichtemitterende diode van klasse 1
gekenmerkt.
WAARSCHUWING
Te intensieve helderheid kan het netvlies
van de ogen irriteren of beschadigen. Er be‐
staat kans op letsel. Niet rechtstreeks in de
koplamp of andere lichtbronnen kijken. Afdek‐
kingen van LED's niet verwijderen.◀
Koplampglazen Bij koel of vochtig weer kunnen de voertuigver‐
lichtingsunits aan de binnenzijde beslaan. Bij
rijden met ingeschakeld licht verdwijnt dewasem na korte tijd. Het koplampglas hoeft
niet te worden vervangen.
Als zich ondanks ingeschakelde koplampen in
toenemende mate vocht vormt, bijv. in de vorm
van waterdruppels in de lamp, adviseert de fa‐
brikant van uw auto de koplampen door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist te
laten controleren.
Wielen vervangen AanwijzingenBij runflat-banden of het gebruik van plakmid‐
delen is het niet noodzakelijk om het wiel direct
te wisselen bij spanningsverlies in het geval
van pech.
Het juiste gereedschap voor het verwisselen
van wielen vindt u als toebehoren bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist.
Kriksteunpunten
De kriksteunpunten bevinden zich op de aan‐
gegeven posities.
Reservewiel
Veiligheidsmaatregelen
▷De auto zo ver mogelijk uit de buurt van de
verkeersstroom en op een vaste onder‐
grond parkeren. Alarmknipperlichten in‐
schakelen.Seite 306MobiliteitVervangen van onderdelen306
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 307 of 349

▷Parkeerrem bedienen en de keuzehendel‐
stand P inschakelen.▷Alle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijv. achter de
vangrails.▷Eventueel gevarendriehoek of waarschu‐
wingsknipperlichten op de betreffende af‐
stand neerzetten.▷Het wiel alleen verwisselen op een effen,
vaste en slipvrije ondergrond. Op een
zachte of gladde ondergrond, bijv. sneeuw,
ijs, tegels enz. kan de auto of de autokrik
naar de zijkant wegglijden.▷Geen houtblokken e.d. onder de autokrik
leggen, anders kan de krik haar draagver‐
mogen niet bereiken wegens de beperkte
hoogte.▷Wanneer de auto opgetild is, niet hieronder
gaan liggen en de motor niet starten, an‐
ders bestaat er levensgevaar.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
De krik is alleen voor het omhoogbren‐
gen van de auto en voor de kriksteunpunten
van de auto bedoeld. Er bestaat kans op letsel.
Geen andere auto of andere lading met de krik
omhoogbrengen.◀
Reservewiel verwijderen Het reservewiel en het gereedschap bevinden
zich onder de bodem van de bagageruimte.
1.Bagageruimtebodem verwijderen. De bo‐
dem daartoe direct achter de achterbank‐
leuningen naar boven trekken.2.Spanriem losmaken.3.Gereedschaphouder uitnemen.4.Reservewiel verwijderen.
Verwisselen van het wiel voorbereiden
1.De veiligheidsaanwijzingen, zie pagina 307,
in acht nemen.2.Met de wielkeg uit het boordgereedschap
de auto bij het voorwiel aan de tegenover‐
liggende zijde extra beveiligen tegen het
wegrollen. De wielkeg daartoe achter het
schuin tegenoverliggende voorwiel leggen.3.Luchtvering uitschakelen, zie pagina 217.4.De wielbouten een halve omwenteling los‐
draaien.
Wielbouten met slot, zie pagina 308.
Voertuig optillen
1.Krik onder het krikpunt plaatsen dat zich
het dichtste bij het wiel bevindt, zodat de
krikvoet loodrecht en vlak onder het krik‐
punt staat.Seite 307Vervangen van onderdelenMobiliteit307
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 308 of 349

2.De krikkop omhoog zwengelen en de kop
in de rechthoekige inkeping van het krik‐
punt schuiven.3.Zo ver omhoog zwengelen tot het wiel van
de bodem loskomt.
Montage van het wiel
Slechts één reservewiel monteren.
1.De wielbouten losdraaien en het wiel ver‐
wijderen.2.Het nieuwe wiel of reservewiel plaatsen en
minimaal twee bouten kruiselings in‐
draaien.
Indien geen originele lichtmetalen velgen
van BMW gemonteerd worden, moeten
evt. ook de bijbehorende wielbouten wor‐
den gebruikt.3.De overige wielbouten indraaien en alle
bouten kruiselings goed aandraaien.4.De auto laten zakken en de autokrik verwij‐
deren.
Na het verwisselen van een wiel
1.De wielbouten kruiselings vastdraaien. Het
aanhaalmoment bedraagt 140 Nm.2.Het defecte wiel opbergen in de bagage‐
ruimte.
Het defecte wiel is te groot om bewaard te
kunnen worden onder de bagageruimtebo‐
dem.3.De bandenspanning bij de volgende gele‐
genheid controleren en zo nodig corrige‐
ren.4.Bandenpechwaarschuwing opnieuw initia‐
liseren.
Reset van de bandenspanningscontrole
uitvoeren.5.Het vastzitten van de wielbouten laten con‐
troleren met een gekalibreerde moments‐
leutel.6.De beschadigde banden zo snel mogelijk
vervangen.Rijden met reservewiel
WAARSCHUWING
Het reservewiel heeft speciale afmetin‐
gen. Bij het rijden met een reservewiel kunnen
bij hogere snelheden gewijzigde rij-eigen‐
schappen optreden zoals verminderde koers‐
stabiliteit bij het remmen, langere remweg en
verandering van het stuurgedrag in het grens‐
bereik. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Rustig rijden en een snelheid van max. 80 km/h
niet overschrijden.◀
Wielbouten met slot De adapter van de wielbouten met slot bevindt
zich in het boordgereedschap of in een op‐
bergvak bij het boordgereedschap.▷Wielbout, pijl 1.▷Adapter, pijl 2.
Verwijderen
1.De adapter op de wielbout plaatsen.2.De wielbout losschroeven.
Na het vastschroeven de adapter weer verwij‐
deren.
Accu Onderhoud De accu is onderhoudsvrij.
Het zuur waarmee de accu gevuld is volstaat
voor de volledige levensduur van de accu.
Seite 308MobiliteitVervangen van onderdelen308
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 309 of 349

Specifieke informatie over de accu kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Vervangen van de accu ATTENTIE
Accu's die als ongeschikt zijn bevonden
kunnen systemen beschadigen of ertoe leiden
dat functies niet meer kunnen worden uitge‐
voerd. Er bestaat gevaar voor schade. Alleen
accu's gebruiken die door de fabrikant van de
auto als geschikt zijn aangemerkt.◀
De fabrikant van uw auto adviseert om de voer‐
tuigaccu na het vervangen door een Service
Partner van de fabrikant of een andere gekwa‐
lificeerde Service Partner of specialist bij de
auto te laten aanmelden, zodat alle comfort‐
functies onbeperkt beschikbaar zijn en evt.
Check-Control-meldingen voor deze comfort‐
functies niet meer worden weergegeven.
Accu opladen
Algemeen
Erop letten dat de accu voldoende opgeladen
is, om de volle levensduur van de accu te ga‐ randeren.
In de volgende gevallen kan het opladen van
de accu noodzakelijk zijn:▷Bij frequente korte trajecten.▷Bij standtijden van meer dan een maand.
Aanwijzingen
ATTENTIE
Bij acculaders voor de voertuigaccu kun‐
nen hoge spanningen en stromen optreden,
waardoor het 12V-boordnet overbelast of be‐
schadigd kan raken. Er bestaat gevaar voor
schade. Acculaders voor de voertuigaccu al‐
leen op de starthulp-aanklempunten in de mo‐
torruimte aansluiten.◀
Aanklempunten starthulp
Alleen met afgezette motor via de starthulp-
aanklempunten, zie pagina 313, in de motor‐
ruimte laden.
AcculaderSpeciaal voor de auto ontwikkelde en op het
boordnet afgestemde acculaders zijn verkrijg‐
baar bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.
Stroomonderbreking
Na een tijdelijke stroomonderbreking moeten
sommige uitrustingen opnieuw worden geïni‐
tialiseerd of individuele instellingen worden ge‐
actualiseerd, bijv.:▷Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen:
posities opnieuw opslaan.▷Tijd: instellen.▷Datum: instellen.▷Glazen dak: systeem initialiseren, zie pa‐
gina 77.
Oude accu verwerken
Oude accu's door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwali‐
ficeerde Service Partner of specialist
laten afvoeren of op een verzamelpunt afge‐
ven.
Gevulde accu's moeten tijdens het vervoer en
de opslag rechtop staan. Tijdens het transport
tegen omvallen beveiligen.
Zekeringen Aanwijzingen WAARSCHUWING
Door verkeerde of gerepareerde zekerin‐
gen kunnen elektrische kabels en onderdelen
overbelast worden. Er bestaat brandgevaar.
Seite 309Vervangen van onderdelenMobiliteit309
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page 310 of 349

Doorgebrande zekeringen niet repareren of
door een zekering met een andere kleur of am‐
perage vervangen.◀
In de bagageruimte
Afdekking van de rechter zijbekleding verwij‐
deren, pijl.
Gegevens betreffende het zekeringenoverzicht
vindt u op een afzonderlijk vouwblad.
Seite 310MobiliteitVervangen van onderdelen310
Online Edition for Part no. 0140 2 966 463 - X/15

Page:   < prev 1-10 ... 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 341-350 ... 350 next >