BMW 7 SERIES 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 291 of 379

Minimumkwaliteit
Loodvrije benzine met RON 91.
Diesel
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Bij dieselmotoren het volgende in acht nemen:'yGeen raapoliemethylester RME tanken.'yGeen biodiesel tanken.'yGeen benzine tanken.'yGeen dieseltoevoegingen toevoegen.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 292 of 379

Weergaveninhetinstrumentenpaneel
Reserve-weergave Het controlelampje in het instrumentenpaneel
informeert over het resterende traject dat nog
afgelegd kan worden met het huidige vulpeil.
De weergegeven afstand niet volledig benutjten, anders kan de rijden-stand-by na het afj
zetten niet meer ingeschakeld worden.'yWit lampje: bij de volgende
gelegenheid reductiemiddel
bijvullen.'yGeel lampje: te weinig rej
ductiemiddel aanwezig. De
resterend actieradius wordt
weergegeven in het instruj
mentenpaneel. Dadelijk rej
ductiemiddel bijvullen, zie
pagina 292.
AdBlueopminimum
De resterend actieradius wordt
weergegeven in het instrumenj tenpaneel: reductiemiddel bijj
vullen. De motor draait, zolang
hij niet wordt afgezet en aan alle
verdere bedrijfsvoorwaarden is voldaan, bijj
voorbeeld voldoende brandstof.
Systeemdefect Bij een systeemdefect wordt een Check-Conjtrol-melding weergegeven.
De dichtstbijzijnde Service Partner van de faj
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of een specialist opzoeken.
AdBluelatenbijvullen BMW adviseert het reductiemiddel te laten bijj
vullen door een Service Partner in het kader van het regelmatige onderhoud.
Wanneer dit onderhoud wordt uitgevoerd, is in principe een eenmalige bijvulling vereist tusj
sen de onderhoudstermijnen.
In bepaalde omstandigheden, bijv. door zeer
sportief rijgedrag of bij het rijden met aanhangj
wagen, kan het wel nodig zijn om meermaals
bij te vullen tussen de onderhoudstermijnen.
Zodra de reserve-weergave in het instrumenjtenpaneel getoond wordt, reductiemiddel laten
bijvullen, om te voorkomen dat de rijden-
stand-by niet meer gestart kan worden.
AdBluezelfbijvullen
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij het openen van het reductiemiddelrej
servoir kunnen kleine hoeveelheden ammonij akdampen vrijkomen. Ammoniakdampen hebjben een prikkelende geur en irriteren huid,
slijmvliezen en ogen. Er bestaat kans op letsel. Vrijkomende ammoniakdampen niet inadej
men. Kleding, huid of ogen mogen niet met rej ductiemiddel in aanraking komen en dit magniet worden ingeslikt. Kinderen uit de buurt van
reductiemiddelen houden.'

Page 293 of 379

Bij veel tankstations is reductiemiddel via een
speciale pomp verkrijgbaar. Reductiemiddel bij voorkeur via een pomp bijvullen.
Als geen pomp beschikbaar is, kan reductiej middel via een verpakking bijgevuld worden.
Reductiemiddel is in verschillende verpakkinj
gen verkrijgbaar. Bij voorkeur de door BMW
aanbevolen speciale fles gebruiken. Met deze fles en de speciale adapter kan reductiemiddel
eenvoudig bijgevuld worden.
Bijvulhoeveelheid
Bij het zichtbaar worden van de reserve-weerj gave minstens 5 liter bijvullen.
Bijvulhoeveelheidweergeven
De exacte bijvulhoeveelheid wordt weergegej
ven op het Control Display.
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Autostatus"3."AdBlue"
Tankvoorreductiemiddel
De tankdop voor het reductiemiddel bevindt zich naast de tankdop van de brandstoftank.
Reductiemiddelviadepompbijvullen1.Tankdopklep openen, zie pagina 288.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.3.Met het vulpistool minimaal de aanbevolen
bijvulhoeveelheid, zie pagina 293, bijvullen.
De tank is vol wanneer het vulpistool voor
de eerste keer afslaat.4.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.5.Tankdopklep sluiten.
Reductiemiddelmeteenflesbijvullen
1.Tankdopklep openen, zie pagina 288.2.Tankdop voor reductiemiddel tegen de
klok in draaien en verwijderen.Seite 293BrandstofMobiliteit293
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 294 of 379

3.Fles aanbrengen en tot de aanslag
rechtsom draaien.4.Fles omlaagdrukken.
De tank van de auto wordt gevuld. De tank is gevuld als de vulstand zich niet
meer wijzigt. Het overmatig vullen is niet
mogelijk.5.Fles terugtrekken en losschroeven.6.Tankdop aanbrengen en in de richting van
de klok draaien.7.Tankdopklep sluiten.Vullenmetverkeerdevloeistof
Algemeen
Als er met een verkeerde vloeistof wordt gej
vuld, wordt een Check-Control-melding aanj
gegeven.
Na het vullen met een verkeerde vloeistof conj tact opnemen met een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Serjvice Partner of een specialist.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Na het bijvullen van een verkeerde vloeij
stof kan het systeem oververhit raken en ontj branden. Er bestaat brandgevaar en kans opletsel. Alleen vloeistoffen bijvullen die voor de
tank bedoeld zijn. Na het vullen met een verj keerde vloeistof niet de motor starten.'

Page 295 of 379

2.Start-stop-toets indrukken en rijden-
stand-by inschakelen.
Flessenverwijderen
Flessen voor AdBlue door een Service
Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist laten afvoeren of op een verzamelpunt afgeven.
Lege flessen alleen bij het huisvuil gooien inj
dien de plaatselijke voorschriften dit toestaan.
Seite 295BrandstofMobiliteit295
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 296 of 379

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de betreffende geldende wetten en bepalingen
worden nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspanj
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een geringe bandenspanj
ning of spanningsverlies heeft een negatieve
invloed op de rijeigenschappen, bijv. het stuur-
en remgedrag. Er bestaat gevaar voor ongevalj
len. De bandenspanning regelmatig controlej
ren en zo nodig corrigeren: minstens tweemaal
per maand en voor een lange rit.'

Page 297 of 379

auto als geschikt aangemerkte bandenmatenen aanbevolen bandenmerken.
Meer informatie over wielen en banden kan bij een Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist worden opgevraagd.
Bandenprofiel Zomerbanden
Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minderzijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn de prestasties onder winterse omstandighej den beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omj
trek van de band en hebben de wettelijke minij
male hoogte van 1,6 mm.
Ze zijn op de zijkant van de band met TWI, Tread Wear Indicator, gemarkeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, inj
gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:'yOngebruikelijke trillingen tijdens het rijden.'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links of rechts trekken.
Beschadigingen kunnen bijvoorbeeld veroorjzaakt worden door over stoepranden heen te
rijden, schade aan de weg e.d.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenj
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden dij
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist rijden. De auto indien nodig daarj
heen laten slepen of transporteren.'

Page 298 of 379

ProductiedatumDe productiedatum van de band bevindt zich
op de wang van de band.AanduidingProductiedatumDOT 

Page 299 of 379

Winterbanden
Algemeen
Voor gebruik op een winters wegdek worden winterbanden aanbevolen.
Zogenaamde banden voor het gehele jaar met M+S-codering hebben weliswaar betere winj
tereigenschappen dan zomerbanden, maar ze
hebben in het algemeen niet het prestatienij
veau van winterbanden.
Maximumsnelheidvanwinterbanden
Als de maximumsnelheid van de auto hoger is
dan de snelheid die voor de winterbanden is toegestaan, moet een overeenkomstige sticj
ker in het zicht van de bestuurder worden aanj
gebracht. De sticker is verkrijgbaar bij een Serj vice Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist.
Bij het rijden met winterbanden de daarbij toej
gestane maximumsnelheid in acht nemen.
Bandenmetnoodloopeigenschappen
Bij het verwisselen van banden met noodloopj eigenschappen voor de eigen veiligheid alleendeze gebruiken. Ingeval van pech staat geen
Noodwiel ter beschikking. Meer informatie is bij een Service Partner van de fabrikant of eenandere gekwalificeerde Service Partner of spejcialist verkrijgbaar.
Voor-enachterwielenvervangen
Op de voor- en achteras ontstaan vanwege de
verschillende rijomstandigheden verschillende
slijtagepatronen. Om een gelijkmatige slijtage te verkrijgen kunnen de voor- en achterwielen
onderling worden verwisseld. Meer informatie
is bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist verkrijgbaar. Na het verwisselen de
bandenspanning controleren en eventueel corj rigeren.Bij auto's met verschillende bandmaten of
velgmaten aan de voor- en achteras is een derj
gelijke wissel niet toegestaan.
Opslag
Verwijderde wielen of banden moeten koel, droog en in het donker worden bewaard.
Bescherm banden tegen olie, vet en brandstof.De op de zijkant van de band weergegevenmaximumbandenspanning niet overschrijden.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
PrincipeDe banden met noodloopeigenschappen maj
ken het mogelijk om beperkt door te rijden bij volledig verlies van de bandenspanning.
Algemeen
De wielen bestaan uit n beperkte mate zelfdraj gende banden en speciale velgen.
Door de versteviging van de zijwand kan er met
de band bij verlies van bandenspanning nog beperkt worden doorgereden.
Aanwijzingen voor het doorrijden met bandenj
pech in acht nemen.
Aanduiding
RSC-codering op de zijwand van de band.
Seite 299WielenenbandenMobiliteit299
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page 300 of 379

Vervangenvanbandenmet
noodloopeigenschappen
Voor uw eigen veiligheid alleen banden met
noodloopeigenschappen gebruiken. Ingeval
van pech staat geen Noodwiel ter beschikking.
Meer informatie is bij een Service Partner vande fabrikant of een andere gekwalificeerdeService Partner of specialist verkrijgbaar.
Bandenpechverhelpen Veiligheidsmaatregelen'yAuto zo ver mogelijk uit de buurt van deverkeersstroom en op een vaste onderj
grond parkeren.'yAlarmknipperlichten inschakelen.'yAuto beveiligen tegen wegrollen, daarvoor de parkeerrem vastzetten.'yStuurwielvergrendeling laten vastklikken in
rechtuitstand van de wielen.'yAlle inzittenden laten uitstappen en buiten
het gevarengebied brengen, bijv. achter de
vangrails.'yEventueel gevarendriehoek op de juiste afj stand neerzetten.
MobilitySystem
Principe
Met het Mobility System kan beperkte schade
aan een band kortstondig worden afgedicht,
zodat verder kan worden gereden. Daartoe wordt een vloeibaar afdichtmiddel in de banj
den gepompt dat bij het uitharden de beschaj diging van binnenuit afdicht.
De compressor kan gebruikt worden om de
bandenspanning te controleren.
Algemeen'yAanwijzingen voor de toepassing van het Mobility System op de compressor en het
afdichtmiddelhouder in acht nemen.'yBij beschadiging van de band vanaf een grootte van 4 mm werkt het gebruik vanhet Mobility System mogelijk niet.'yContact opnemen met een Service Partnervan de fabrikant of een andere gekwalifijceerde Service Partner of specialist als deband niet rijklaar kan worden gemaakt.'yVreemde voorwerpen die in de band zijnterechtgekomen, zo mogelijk laten zitten.'yStickers voor de snelheidsbegrenzing van
de afdichtmiddelhouder lostrekken en op het stuurwiel plakken.'yDoor de toepassing van afdichtmiddel kan
de RDC-wielelektronica beschadigd raken. In dit geval de elektronica bij volgende gej
legenheid laten vervangen.
Overzicht
Locatie
De mobility set bevindt zich in het linker opj
bergvak van de bagageruimte.
Seite 300MobiliteitWielenenbanden300
Online Edition for Part no. 0140 2 976 265 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 251-260 261-270 271-280 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 ... 380 next >