BMW 7 SERIES 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 231 of 389

Achteruitrijcamera.
Onder in de buitenspiegelhuizen bevindt zich
telkens een camera.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Camera'senultrasoonsensoren
'ySensoren niet afdekken, bijvoorbeeld met stickers.'ySensoren schoon en vrij houden en evenj
tueel reinigen.'yCameralenzen schoon houden en eventuj
eel reinigen.Geschikteparkeerruimte'yIn de parkeerruimte kan vooruit, in het midj
den en recht ingeparkeerd worden.'yBreedte van de parkeerruimte: eigen breedte van de auto zonder buitenspiegels
plus circa 0,4 m aan elke zijde, pijl 1.'yAfstand tot de parkeerruimte, max. 2 m, pijl 2.'yDe bestuurder bevindt zich met de
BMW displaysleutel bij het op afstand bej
diend parkeren buiten de auto.
Maximale afstand tot de auto:'yAchter de auto, circa 3m4 m, pijl 3.'yOpzij van de auto, circa 1,5 m, pijl 4.'yHelling max. 5 %.'yGeen duplexgarages.
Vooruitinparkeren
Inparkeren Bij het vooruitrijden voert het systeem eventuj
eel geringe stuurcorrecties uit.
1.Vooruit, in het midden en recht naar de parkeerruimte toerijden en op een afstand
van ten hoogste 2 m stoppen.2.Parkeerrem inschakelen en rijden-stand-
by met de start-stop-toets uitschakelen.3.Alle inzittenden uitstappen laten en de porj tieren sluiten.4.Evt. display van BMW displaysleutel, ziepagina 58, inschakelen en displayvergrenj
deling opheffen.Seite 231RijhulpsystemenBediening231
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 232 of 389

Op de BMW displaysleutel omschakelennaar het menu: "Op afst. parkeren"5. De toets aan de zijkant van de BMW disj
playsleutel gedurende de hele parkeerproj cedure ingedrukt houden.6.Wachten tot rijden-stand-by op het displayweergegeven wordt. Eventueel tekstmelj
dingen in acht nemen.7."ENGINE START": button aanraken. De motor wordt gestart.8.Om het parkeren te starten: op het display
het pijlsymbool voor vooruitrijden aanraj ken.
Toets ingedrukt houden: de auto verj
plaatst zich zolang de toets wordt ingej
drukt. De toets bij obstakels in het rijgj
edeelte loslaten, om de auto te kunnen
stoppen.
Voor manoeuvreerbewegingen: pijlsymj
bool voor achteruitrijden aanraken.
9.Aan het einde van het parkeren de toets
aan de kant van de BMW Display sleutel
loslaten. De auto stopt.
"ENGINE STOP": button aanraken. De moj
tor wordt afgezet.
Auto vergrendelen.
De parkeerrem wordt ingeschakeld en de
gereedheid uitgeschakeld.
Parkeerprocedureafbreken,
onderbreken,voortzetten
Parkeerprocedure afbreken of onderbreken:

De toets loslaten. De auto stopt met een noodj
stop.
Parkeerprocedure voortzetten:
Binnen
30 seconden toets opnieuw indrukken.
Achteruituitparkeren
Uitparkeren Bij het achteruitrijden rijdt de auto rechtuit,zonder te sturen, naar achteren.1.Evt. display van BMW displaysleutel, ziepagina 58,inschakelen en displayvergrenj
deling opheffen.2.Auto ontgrendelen.3.Op de BMW displaysleutel omschakelen naar het menu: "Op afst. parkeren"4. De toets aan de zijkant van de BMW disj
playsleutel gedurende de hele inparkeerj
procedure ingedrukt houden.5.Wachten tot rijden-stand-by op het display weergegeven wordt. Eventueel tekstmelj
dingen in acht nemen.6."ENGINE START": button aanraken. De motor wordt gestart.7.Om het uitparkeren te starten: Op het disjplay het pijlsymbool voor achteruitrijdenaanraken.
Toets ingedrukt houden: de auto verj
plaatst zich zolang de toets wordt ingej
drukt. De toets bij obstakels in het rijgj
edeelte loslaten, om de auto te kunnen
stoppen.
8.Aan het einde van het uitparkeren de toets
aan de kant van de BMW Display sleutel
loslaten. De auto stopt.9."ENGINE STOP": button aanraken. De moj
tor wordt afgezet.
De parkeerrem wordt ingeschakeld en de
rijden-stand-by uitgeschakeld.
Zo nodig de auto vergrendelen.
Parkeerprocedureafbreken,
onderbreken,voortzetten
Parkeerprocedure afbreken of onderbreken:

De toets loslaten. De auto stopt met een noodj
stop.
Seite 232BedieningRijhulpsystemen232
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 233 of 389

Parkeerprocedure voortzetten: Binnen
30 seconden toets opnieuw indrukken.
MeldingenopdeBMWdisplaysleutel Het symbool duidt op meldingen van
het systeem.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Het systeem kan in verband met de sysj
teemgrenzen onjuist of niet reageren. Er bej
staat kans op een ongeval of schade. De aanj
wijzingen over de grenzen van het systeem in
acht nemen en eventueel actief ingrijpen.'

Page 234 of 389

'yReeds weergegeven, lage objecten, bijjvoorbeeld stoepranden, kunnen in hetdode bereik van de sensoren komen voorj
dat of nadat reeds een ononderbroken gej
luidssignaal klinkt.'yHet systeem houdt geen rekening met uitj stekende lading.
Er kunnen eventueel parkeerruimten wordenherkend, die daartoe niet geschikt zijn, of gej
schikte parkeerruimten worden niet herkend.
Waarschuwingkruisend
verkeer
Principe
Twee radarsensoren in de achterbumper bej
waken de verkeerssituatie in een ruime boog
achter de auto.
Bij onoverzichtelijke uitritten of bij het uitparj keren uit dwarsparkeerruimten worden van de
zijkant naderende verkeersdeelnemers vroeger door het systeem herkend dan dat dit vanuit de
bestuurdersstoel mogelijk is.
Het systeem geeft het naderen van andere
verkeersdeelnemers aan.
Op het Control Display wordt de betreffende
weergave opgeroepen, eventueel klinkt een
geluidssignaal en het lampje in de buitenspiej
gel knippert.
Bij een overeenkomstige uitvoering wordt ook
de verkeerssituatie v

Page 235 of 389

Bij een overeenkomstige uitvoering bevinden
zich nog twee radarsensoren in de voorbumj
per.
Bumper bij de radarsensoren schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Systeeminschakelen/uitschakelen
1. Toets parkeerassistent indrukken.2.Controller naar links kantelen.3. "Instellingen"4."Waarschuwing kruisend verkeer"5."Waarschuwing kruisend verkeer"
Automatischinschakelen
Als het systeem via het Control Display is gej
activeerd, wordt het automatisch ingeschakeld zodra de PDC of Panorama View actief is en
een versnelling ingeschakeld wordt.
Bij ingeschakelde achteruitversnelling wordt
het systeem achter inschakelen.
Bij desbetreffende uitvoering wordt bij ingej
schakelde vooruitversnelling het systeem voorin ingeschakeld.
Automatischuitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende situaties automatisch in:
'yBij harder dan stapvoets rijden.'yBij actieve stuur- en spoorassistent: Bij
overschrijding van een bepaalde afstand.'yBij een actieve parkeerprocedure van de
parkeerassistent.
Waarschuwing
Lampjeinbuitenspiegel
Het lampje in de buitenspiegel knippert als de
achterste sensoren een voertuig herkennen en de eigen auto achteruit beweegt.
WeergaveophetPDC-display
Het betreffende randgebied op het PDC-disj
play knippert rood als de sensoren een voerj
tuig herkennen.
Seite 235RijhulpsystemenBediening235
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 236 of 389

Weergaveophetcameradisplay
Het betreffende randgebied, pijl 1, op het caj
meradisplay knippert rood als de sensoren een
voertuig herkennen.
Gele lijnen, pijl 2, markeren de bumper van de eigen auto.
Akoestischewaarschuwing
Naast de optische weergave klinkt er een
waarschuwingssignaal als de eigen auto in de betreffende richting beweegt.
Grenzenvanhetsysteem De werking kan in de volgende voorbeeldsituajties beperkt zijn:
'yAls de snelheid van het naderende voertuig
zeer hoog is.'yBij dichte mist en hevige regen of sneeuwj val.'yIn scherpe bochten.'yAls de achterbumper vervuild is of met ijs
is bedekt, of als er stickers op zijn aangej bracht.'yBij uitstekende lading.'yAls kruisende objecten zeer langzaam bej
wegen.'yAls zich in het gezichtsveld van de sensoj ren andere objecten bevinden die het kruij
sende verkeer aan het gezicht onttrekken.
Als de aanhangwagencontactdoos bezet is,
bijv. bij het rijden met een aanhangwagen of
fietsendrager, is de waarschuwing kruisend
verkeer niet beschikbaar voor het gebied achj ter de auto.Seite 236BedieningRijhulpsystemen236
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 237 of 389

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Luchtvering Principe De luchtvering waarborgt een optimaal rijcomjfort bij alle ladingstoestanden. Door de variajbele instelling bij de voor- en achteras wordt
de vering aangepast aan de toestand van de
auto.
Algemeen
Bij oneffenheden in het wegdek kan de auto
omhoog worden gebracht om de bodemvrijj heid te vergroten.'yNormaal niveau, bij normale wegdektoej
stand.'yVerhoogd niveau, bij slechte wegdektoej
stand.
In de rijmodus SPORT, zie pagina 123, of bij
hogere snelheden wordt de auto omlaaggej
bracht.
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Bij het omlaagbrengen van de auto kunj
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er bej
staat kans op letsel. Bij het omlaagbrengen van
de auto erop letten dat het bewegingsgebied onder de auto en onder de wielkastranden vrij
is.'

Page 238 of 389

toets geeft aan, dat het systeem tijdelijk niet
beschikbaar is.
Bij het trekken van een aanhangwagen is uitj sluitend het normale niveau beschikbaar.
Bandvervangen
Voor het vervangen van een band het systeem
uitschakelen:
Toets circa 7 seconden ingedrukt houj
den en loslaten. De LED knippert snel.
Systeem activeren:
Het systeem wordt bij het wegrijden automaj
tisch weer geactiveerd.
Storing Er wordt een Check-Control-melding weergej
geven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duij
delijk merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstj
bijzijnde Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
een specialist opzoeken.
Langeperiodevanstilstand
Bij lange perioden van stilstand kan de auto
een lagere stand innemen. Dit betreft geen storing.
Dynamische
schokdempercontrole
Principe Het systeem reduceert ongewenste beweginj
gen van de auto bij een dynamische rijstijl of
een oneffen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek
en het rijcomfort vergroot.
Algemeen
Het systeem biedt verschillende schokdempej
rafstemmingen.De schokdemperafstemmingen zijn gekoppeld aan de verschillende rijmodi van de rijbelejvingsschakelaar, zie pagina 123.RijmodusSchokdemperafstemj
mingCOMFORT
ECO PROGebalanceerdCOMFORT PLUSComfortabelSPORTStug
ExecutiveDrivePro
Principe Executive Drive Pro is een actief geregeld onj
derstel. Het systeem verhoogt het rijcomfort en minimaliseert tegelijkertijd het overhellen inbochten.
Algemeen
Voor de actieve sturing wordt de beschikbare informatie van bijvoorbeeld het navigatiesysj
teem, de rijstijlanalyse en de cameragebaj seerde vooruitziegegevens gebruikt.
Met deze informatie wordt, met name in de rijj
modus ADAPTIVE, zie pagina 124, de aanstuj
ring van de dynamische schokdemperregeling
en de aansturing van de actieve stabilisatie tej
gen overhellen, zie pagina 238, beïnvloed.
Hierdoor worden de wendbaarheid en het
comfort van de auto verhoogd.
Actievestabilisatietegen
overhellen
Principe Het systeem reduceert het overhellen van de
carrosserie, zoals dat optreedt bij snel rijden in
bochten of bij snelle uitwijkmanoeuvres.
Het overhellen van de auto wordt tegengegaan door permanente aanpassing van de instelling
Seite 238BedieningRijcomfort238
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 239 of 389

bij de voor- en achteras. De auto wordt daarjdoor voortdurend gestabiliseerd.
Wendbaarheid en rijcomfort worden in alle rijj
omstandigheden verbeterd.
Algemeen
Het systeem biedt verschillende afstemminj gen.
Deze zijn gekoppeld aan de verschillende rijj
modi van de rijbelevingsschakelaar, zie paj
gina 123.RijmodusAfstemmingCOMFORT
COMFORT PLUSComfortabelSPORTStugSeite 239RijcomfortBediening239
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page 240 of 389

KlimaatregelingUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Luchtkwaliteitinhet
interieur
De luchtkwaliteit in de auto wordt verbeterddoor een emissiegecontroleerd interieur, mijcrofilter en klimaatsysteem voor regeling vande temperatuur, luchthoeveelheid en luchtrejcirculatiefunctie.
Daarnaast komen afhankelijk van de uitvoering
functies zoals micro-/actief koolfilter, ionisatie,
parfumering, airconditioning met automatische
luchtcirculatiefunctie (AUC) en standventilatie.Airconditioning
Overzicht
Toetseninmiddenconsole
Airconditioningsfuncties
ToetsFunctieTemperatuur, zie pagina 241.Aircofunctie, zie pagina 241.Maximaal koelen, zie paj
gina 242.AUTO-programma, zie paj
gina 242Luchtrecirculatiefunctie, zie
pagina 243.Luchthoeveelheid handmatig,
zie pagina 243.Luchtverdeling, handmatig, zie
pagina 243.SYNC-programma, zie paj
gina 244.Seite 240BedieningKlimaatregeling240
Online Edition for Part no. 01402978621 - II/17

Page:   < prev 1-10 ... 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 271-280 ... 390 next >