BMW I3 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 253

Indien een tijdstip van vertrek is ingesteld, kan
een tijdsinterval voor het opladen met een
gunstig stroomtarief via iDrive ingesteld worj den.
Via iDrive:1."Instellingen"2."Laden"3."Laden met voordelig tarief"4.Begin tarief instellen.5.Einde tarief instellen.
Met de Digital Charging Service kan voor bej paalde locaties het tijdsinterval automatischworden ingesteld. Meer informatie over Digital
Charging Service op internet.
Het opladen kan door de auto reeds v

Page 192 of 253

3.Laadaansluitklep sluiten.4.Zo nodig auto vergrendelen.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
De laadtoestandweergave geeft bij een ingej
schakelde gereedheid de laadstatus van de hoogspanningsaccu in het instrumentenpaj
neel aan. Indien alle balken gevuld zijn, dan is de hoogspanningsaccu volledig opgeladen.
Ook wanneer geen enkele balk gevuld is, staat
het hoogspanningssysteem nog steeds onder hoge spanning.
Op het laadscherm, zie pagina 85, wordt inforj
matie over het opladen weergegeven.
WeergaveBetekenisStekker blauw: oplaadproces acj
tief of afgesloten.
Stekker wit: Opladen onderbroj
ken.Bewegend licht: oplaadproces
bezig.Tijdstip oplaadeinde of ingej
stelde vertrektijd.Laadvoortgangsbalken.
Bewegend licht: oplaadproces
bezig.DC-laden aan een DC-laadstation
actief.Weergave in het blauw: elektrij
sche actieradius met opgeladen
stroom.Weergave in het wit: maximale
elektrische actieradius.WeergaveBetekenisKlok wit: vertrektijd ingesteld.
Stekker blauw: oplaadproces acj
tief of afgesloten.
Stekker wit: Opladen onderbroj
ken.Klimaatregeling bij starttijd geacj
tiveerd.Actieradius met range extender.Knipperen: ventileren actief.Knipperen: verwarmen actief.Knipperen: koelen actief.
Vertrektijd
Principe Voor een optimale actieradius en klimaatregejling kan de starttijd (vertrektijd) voor het parkej ren van de auto ingesteld worden.
Algemeen
Bij ingestelde starttijd wordt bij ingestelde klij maatregeling tijdens het laadproces het klij maat in de auto vooraf aangepast. De klimaatjcapaciteit wordt gereduceerd tijdens hetrijden. Daardoor wordt de actieradius verjhoogd.
De volgende instellingen voor de starttijd zijn mogelijk:
'yKlimaatregeling bij starttijd.'yPlanning van een eenmalige starttijd.'yPlanning van maximaal drie regelmatige starttijden per weekdag.Seite 192MobiliteitAutoopladen192
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page 193 of 253

Indien de rijden-stand-by wordt uitgeschakeld,
kunnen wijzigingen uitgevoerd worden via iDrive. De wijziging van de vertrektijd is eenmaj
lig. Geplande vertrektijden worden niet aangej
past. Instellingen voor klimaatregeling en opj laadprocedure worden ook voor geplande
vertrektijden overgenomen.
Klimaatregelingbijstarttijd
Via iDrive:1."Instellingen"2."Vertrektijd"3."Klimatiseren bij vertrektijd"
Vertrektijdinstellen Bij AC-opladen kan een tijdstip van vertrek
worden ingesteld.
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Vertrektijd"3."Vertrektijd 1:"4.Eventueel de gewenste weekdag instellen.5.Gewenste tijd instellen.
Er kunnen tot drie vertrektijden worden ingej
steld.
Vertrektijdactiveren
Via iDrive:
1."Instellingen"2."Vertrektijd"
De ingestelde starttijden worden weergej geven.3.Bijv. "Vertrektijd 1 activeren"
Er kunnen tot drie starttijden worden geactij
veerd.
De ingestelde starttijd wordt gedeactiveerd
wanneer deze driemaal op rij niet in acht wordt genomen.
Klimaatregeling
Algemeen
De volgende instellingen voor de klimaatregej ling van de auto zijn mogelijk:'yStandklimaatregeling onmiddellijk activej
ren, zie pagina 155.
Bij geactiveerde standklimaatregeling en
niet aangesloten laadsnoer wordt de actiej
radius gereduceerd.'yGeplande klimaatregeling voor ingestelde vertrektijd, zie pagina 155.
Bij gebruik van het mode 2-laadsnoer is de
hoogspanningsaccu bij de vertrektijd evenj tueel niet volledig opgeladen.
Ontladenhoogspannings-en
voertuigaccu
Algemeen
De auto beschikt naast de hoogspanningsaccu
over een voertuigaccu met 12 volt, die nodig is voor de werking van de boordelektronica.
Bij ontladen hoogspanningsaccu en ontladenvoertuigaccu kan de auto niet worden gebruikt.
De auto door een Service Partner van de fabrij
kant of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist laten controleren en weer
in gebruik laten nemen.
Seite 193AutoopladenMobiliteit193
Online Edition for Part no. 01402978820 - II/17

Page 194 of 253

TankenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Tankontluchting Principe
De auto is uitgerust met een speciale brandj stoftank. De brandstoftank is ontworpen voor
bijzondere eisen die ontstaan bij gebruik met
range extender.
Algemeen
In de brandstoftank kan een overdruk gevormd worden door benzinedampen; die wordt voor
het openen van de tankdop afgebouwd.
Overzicht
De toets bevindt zich in de beenruimte van de
bestuurder.
Tankontluchten1.Rijden-stand-by uitschakelen.2.
Toets indrukken om het opheffen
van het drukverschil te starten.
De status van de tankontluchting wordt
aangeduid in het instrumentenpaneel. In
zelden voorkomende gevallen kan de tankj ontluchting een aantal minuten duren.
Als de tankontluchting is be

Page 195 of 253

3.Tankdop in de houder op de klep aanbrenj
gen.
Sluiten
WAARSCHUWING
De bevestigingsband van de tankdop kan
bij het vastdraaien worden ingeklemd en platj gedrukt. De dop kan dan niet correct gesloten
worden. Er kunnen brandstof of brandstofdamj
pen naar buiten komen. Er bestaat kans op letj
sel of schade. Erop letten dat de bevestigingsj
band bij het sluiten van de dop niet word ingeklemd of platgedrukt.'

Page 196 of 253

De brandstoftank is vol wanneer het vulpistool
voor de eerste keer afslaat.
De bij tankstations geldende veiligheidsregels
in acht nemen.
Veiligheidsaanwijzingen WAARSCHUWING
Tegelijkertijd opladen en tanken kan bij
onvoldoende veiligheidsafstand tot licht ontj
vlambare stoffen tot brandgevaar leiden. Er bej
staat kans op letsel of schade. Niet tegelijkerj
tijd tanken en de auto opladen.'

Page 197 of 253

BrandstofUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Brandstofkwaliteit Algemeen
Afhankelijk van de regio wordt bij diverse tankj
stations brandstof verkocht die is aangepast
aan het winter- of zomerseizoen. Brandstof die in de winter wordt aangeboden vereenvoudigtbijv. de koude start.
Benzine
Algemeen
De benzine moet voor een optimaal brandstofj verbruik zwavelvrij of zo mogelijk zwavelarm
zijn.
Brandstoffen die bij de brandstofpomp als mej
taalhoudend zijn aangegeven, mogen niet worj
den gebruikt.
Er kunnen brandstoffen met een maximaal ethanolgehalte van 10 %, dus E10, worden gej
tankt.
De motor heeft een pingelregeling. Vandaar
dat verschillende benzinekwaliteiten kunnen
worden getankt.Veiligheidsvoorschriften
OPMERKING
Al kleine hoeveelheden van de verkeerde
brandstof of verkeerde brandstofadditieven
kunnen het brandstofsysteem en de motor bej
schadigen. Bovendien wordt de katalysator blijvend beschadigd. Er bestaat gevaar voorschade. Bij benzinemotoren het volgende niet
tanken of aan de brandstof toevoegen:'yLoodhoudende benzine.'yMetaalachtige toevoegingen, bijvoorbeeld
mangaan of ijzer.
Na het tanken van de verkeerde brandstof niet de start-stop-toets indrukken. Contact opnej
men met een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.'

Page 198 of 253

WielenenbandenUitrustingvandeautoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Bandenspanning Algemeen
De conditie van de banden en de bandenspanj
ning zijn van invloed op:'yLevensduur van de banden.'yRijveiligheid.'yRijcomfort.
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een band met een geringe bandenspanj
ning of spanningsverlies heeft een negatieve
invloed op de rijeigenschappen, bijv. het stuur-
en remgedrag. Er bestaat gevaar voor ongevalj
len. De bandenspanning regelmatig controlej
ren en zo nodig corrigeren: minstens tweemaal
per maand en voor een lange rit.'

Page 199 of 253

Meer informatie over wielen en banden kan bijeen Service Partner van de fabrikant of een anjdere gekwalificeerde Service Partner of specij
alist worden opgevraagd.
Bandenprofiel Zomerbanden
Profieldiepte mag niet minder zijn dan 3 mm.
Bij een bandprofieldiepte van minder dan
3 mm bestaat groot gevaar voor aquaplaning.
Winterbanden Diepte van het bandenprofiel mag niet minderzijn dan 4 mm.
Bij een profieldiepte van minder dan 4 mm zijn
de prestasties onder winterse omstandighej den beperkt.
Minimaleprofieldiepte
Slijtagemarkeringen zijn verdeeld over de omj
trek van de band en hebben de wettelijke minij
male hoogte van 1,6 mm.
De slijtagemarkeringen zijn op de zijkant van de band met TWI, Tread Wear Indicator, gej
markeerd.
Bandbeschadiging
Algemeen
De banden regelmatig op beschadigingen, inj gedrongen voorwerpen en slijtage controleren.
Aanwijzingen voor bandenbeschadiging of
overige defecten aan de auto:'yOngebruikelijke trillingen tijdens het rijden.'yOngebruikelijk rijgedrag, zoals sterk naar links of rechts trekken.
Beschadigingen kunnen bijvoorbeeld veroorjzaakt worden door over stoepranden heen te
rijden, schade aan de weg e.d.
Veiligheidsvoorschriften WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden kan de bandenj
spanning afnemen, waardoor de controle over
de auto verloren kan gaan. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Indien een beschadiging van
de band wordt vermoed tijdens het rijden dij
rect snelheid minderen en stoppen. Wielen en banden laten controleren. Daartoe voorzichtig
naar een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist rijden. De auto indien nodig daarj
heen laten slepen of transporteren.'

Page 200 of 253

Leeftijdvandebanden
Aanbeveling
Onafhankelijk van de slijtage, de banden uiterj lijk na 6 jaar vervangen.
Productiedatum Op de zijkant van de band:
DOT 

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 260 next >