BMW M3 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 300

Controlelampjepassagiersairbags
Het controlelampje van de passagiersairbag
geeft de status van de passagiersairbags aan.
Na het inschakelen van het contact gaat het lampje kort branden, daarna geeft het aan of de
airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.
'xBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'xBij geactiveerde passagiersairj
bags brandt het controlej
lampje niet.
Actieve
voetgangersbescherming
Principe Met de actieve voetgangersbescherming gaat bij
een botsing aan de voorkant van de auto met
een voetganger de motorkap omhoog. Ter herj
kenning worden de sensoren onder de bumper
gebruikt. Daardoor wordt aanvullende vervorj
mingsruimte onder de motorkap voor de aansluij
tende frontale botsing beschikbaar.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Contact met afzonderlijke onderdelen van de
scharnieren en motorkapsloten kan het ongej wenst in werking treden van het systeem tot
gevolg hebben. Er bestaat kans op letsel of schade. Afzonderlijke onderdelen van de scharj
nieren en motorkapsloten niet aanraken.
WAARSCHUWING
Veranderingen aan de voetgangersbescherj
ming kunnen het uitvallen, een storing of het ongewenst in werking treden van de voetganj
gersbescherming tot gevolg hebben. Er bej staat kans op letsel of levensgevaar. Aan devoetgangersbescherming en de afzonderlijkecomponenten en de bedrading geen wijziginj
gen uitvoeren. Het systeem niet demonteren.
WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden
kunnen het uitvallen, een storing of het ongej wenst in werking treden van het systeem tot
gevolg hebben. Bij een storing zou het systeem
bij een ongeval, ondanks een overeenkomstige
botsingskracht, niet zoals bedoeld geactiveerd
kunnen worden. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Controle, reparatie of demontage
en vernietiging van het airbagsysteem door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten uitvoeren.
WAARSCHUWING
Na activering of beschadiging is de functionalij
teit van het systeem beperkt of niet meer aanj
wezig. Er bestaat kans op letsel of levensgej
vaar.
Seite 151VeiligheidBEDIENING151
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 152 of 300

Na activering of bij beschadiging het systeem
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist laten controleren en vervangen.
OPMERKING
Door het openen van de motorkap bij geactij
veerde voetgangersbescherming kunnen bej schadigingen aan de motorkap of de voetganjgersbescherming optreden. Er bestaat gevaarvoor schade. De motorkap na de weergave vande Check Control melding niet openen. Door
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list laten controleren.
Grenzenvanhetsysteem
Het actieve voetgangersbeveiligingssysteem
wordt alleen bij snelheden tussen circa 20 km/h
en 55 km/h geactiveerd.
Uit veiligheidsoverwegingen kan het systeem in
zeldzame gevallen ook worden geactiveerd wanj neer een botsing met een voetganger niet duidej
lijk kan worden uitgesloten, bijv.:
'xBij een botsing met een ton of een grensj paaltje.'xBij een botsing met dieren.'xBij steenslag.'xBij het rijden in opwaaiende sneeuw.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of wordt gej
stoord.
Het systeem door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.
Bandenspanningscontrole
RDC
Principe Het systeem bewaakt de bandenspanning in de
vier gemonteerde banden. Het systeem waarj schuwt wanneer in een of meer banden de banjdenspanning duidelijk lager is geworden.
Algemeen
Sensoren in de ventielen van de banden meten
de spanning en afhankelijk van het model ook de
temperatuur van de banden.
Voor de bediening van het systeem ook de verj
dere gegevens en aanwijzingen onder Bandenj spanning, zie pagina 234, in acht nemen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej
trouwbare melding van een spanningsverliesworden gegarandeerd:
'xNa het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een reset uitgej
voerd.'xNa een aanpassing van de bandenspanning op een nieuwe waarde is er een reset uitgejvoerd.'xWielen met RDC-elektronica.
Statusweergave
Actuelestatus
De status van het systeem kan op het Control
Display worden weergegeven, bijv. of het sysj
teem actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"Seite 152BEDIENINGVeiligheid152
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 153 of 300

De actuele status wordt weergegeven.
Toestandvandeband Algemeen
Op het Control Display wordt de status van de banden en het systeem weergegeven door de
kleur van de wielen en een tekst.
Allewielengroen Systeem is actief en gebruikt voor de waarschuj
wing de laatste bandenspanning die is opgeslaj gen bij de reset.
Eentotvierwielengeel Er is sprake van een lekke band of een aanzienlijk
spanningsverlies in de aangegeven banden.
Wielengrijs
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herj kend.
Mogelijke oorzaken:'xStoring.'xReset van het systeem werd uitgevoerd.
Extrainformatie In de statusweergave worden bovendien de acjtuele bandenspanning en modelspecifieke banjdentemperatuur weergegeven. De getoondewaarden zijn de huidige meetwaarden en kunnenveranderen door het rijden of door weersomstanj
digheden.
Resetuitvoeren Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.De wielen worden in het grijs weergegeven enhet volgende wordt getoond:
"Bandenspanningscontrole reset wordt
uitgevoerd

Page 154 of 300

Symj
boolMogelijkeoorzakenHet systeem heeft de vervanging van
een wiel herkend, maar er is geen rej set uitgevoerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Het op spanning brengen werd niet
volgens de voorschriften uitgevoerd.De bandenspanning is ten opzichte
van de laatste reset gedaald.
Maatregel
1.Bandenspanning regelmatig controleren en zo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijtelagebandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een Check-Control-melding op het Control Display.
Symj
boolMogelijkeoorzakenEr is een bandenspanningsverlies
geconstateerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.Maatregel1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorrijj
den. Snelheid van 130 km/h niet meer overj
schrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in
alle vier de banden controleren en zo nodig
corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijsterkverliesvan
bandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met de bej treffende band in een Check-Control-melding ophet Control Display.
Symj
boolMogelijkeoorzakenEr is een lekke band of een band met
een aanzienlijk spanningsverlies aanj wezig.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Maatregel
Snelheid verminderen en voorzichtig stoppen.
Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.
Juistehandelwijzebij
bandenpech
1.Beschadigde band identificeren.
Bovendien de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijvoorbeeld met de bandenjspanningsmeter van een bandenreparatieset.Seite 154BEDIENINGVeiligheid154
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 155 of 300

Is de bandenspanning in alle vier de banden
in orde, dan is voor de bandenspanningsconj trole waarschijnlijk geen reset uitgevoerd. Indat geval reset uitvoeren.
Als identificatie van de beschadiging van een
band niet mogelijk is, contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijvoorbeeld met een
bandenreparatieset of door het wiel te verj vangen.
Door het gebruik van een afdichtmiddel, bijvoorj
beeld bandenreparatieset, kan de RDC-wielelekj
tronica worden beschadigd. In dit geval de elekj
tronica bij volgende gelegenheid laten
vervangen.
Grenzenvanhetsysteem
Temperatuur De bandenspanning hangt af van de temperatuurvan de band.
Door een verhoging van de bandentemperatuur,
bijvoorbeeld tijdens het rijden of door zonnestraj
ling, neemt ook de bandenspanning toe.
De bandenspanning neemt af wanneer de banj
dentemperatuur daalt.
Hierdoor kan bij sterk dalende temperaturen een
waarschuwing gegeven worden vanwege overj schrijding van de waarschuwingslimieten.
Plotselingspanningsverlies
Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem niet
vooraf worden aangekondigd.
Resetnietuitgevoerd Het systeem werkt niet correct wanneer geen rejset uitgevoerd werd, er wordt bijvoorbeeld banj
denpech gemeld ondanks een juiste bandenj spanning.
Storing
Gele waarschuwingslampje knippert en
brandt vervolgens continu. Er wordt een
Check-Control-melding weergegeven.
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herj kend.
In deze gevallen:'xWiel zonder RDC-elektronica gemonteerd:
eventueel de wielen laten controleren.'xStoring: systeem controleren laten.'xHet systeem kon de reset niet afsluiten. Een
reset van het systeem opnieuw uitvoeren.'xStoring door installaties of apparaten met dej
zelfde zendfrequentie: na verlaten van het storingsgebied wordt het systeem automajtisch weer actief.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan de
hand van een toerentalvergelijking tussen de afj zonderlijke wielen tijdens het rijden.
Bij verlies aan bandenspanning verandert de diaj
meter en daardoor de draaisnelheid van het bej treffende wiel. Het verschil wordt herkend en als
bandenpech gemeld.
Het systeem meet niet de daadwerkelijke banj
denspanning in de banden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej trouwbare melding van een spanningsverliesworden gegarandeerd:
'xNa het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een initialisatie uitgevoerd.Seite 155VeiligheidBEDIENING155
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 156 of 300

'xNa een aanpassing van de bandenspanningop een nieuwe waarde is een initialisatie uitj
gevoerd.
Statusweergave
De huidige status van de RPA bandenpechwaarj schuwing kan worden weergegeven bijv. of deRPA actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"
De status wordt weergegeven.
Initialisatienoodzakelijk In de volgende situaties moet er een initialisatie
worden uitgevoerd:
'xNa een aanpassing van de bandenspanning.'xNa het verwisselen van een band of wiel.
Initialisatieuitvoeren
Met de initialisatie worden de ingestelde banj
denspanningen als referentie voor de herkenning
van een lekke band overgenomen. De initialisatie
wordt gestart door bevestiging van de spanning van de banden.
Bij het rijden met sneeuwkettingen het systeem niet initialiseren.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Indicatie lekke band (RPA)"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Initialiseren starten: "Reset uitvoeren"6.Wegrijden.
Het afsluiten van de initialisatie gebeurt tijdens het rijden, de rit kan te allen tijde worden onderj broken.
Tijdens een volgende rit wordt de initialisatie auj tomatisch voortgezet.
Meldingen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Een beschadigde normale band met een gej
ringe bandenspanning of spanningsverlies heeft een negatieve invloed op de rijeigenj
schappen, bijvoorbeeld het stuur- en remgej
drag. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Niet
verder rijden Bandenpech verhelpen of wiel vervangen.
Meldingvanbandenpech
Een geel waarschuwingslampje in het injstrumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een Check-Control-melding op het Control Display.
SymboolMogelijkeoorzakenEr is een lekke band of een band
met een aanzienlijk spanningsverj
lies aanwezig.
Maatregel
1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopj pen. Heftige rem- en stuurbewegingen verj
mijden.2.Beschadigd wiel identificeren. Bovendien de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijj
voorbeeld met de bandenspanningsmeter
van een bandenreparatieset. Is de bandenj spanning in alle banden in orde, dan is de
bandenpechwaarschuwing waarschijnlijk niet
ge

Page 157 of 300

GrenzenvanhetsysteemIn de volgende situaties kan het systeem verjtraagd of onjuist werken:'xEen natuurlijk, gelijkmatig spanningsverlies inalle vier de banden wordt niet herkend.Daarom de bandenspanning regelmatig conj
troleren.'xErnstige, plotselinge beschadiging van een band van buitenaf kan niet vooraf worden
aangekondigd.'xSysteem is niet ge

Page 158 of 300

Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel.Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
De Intelligent Safety-systemen worden bij iedere
start automatisch geactiveerd.
Toets indrukken: systemen worden uitjgeschakeld. De LED dooft.
Toets opnieuw indrukken: systemen worden inj geschakeld. De LED brandt.
Instellingen kunnen op het Control Display worj
den gewijzigd.
BotsingswaarschuwingmetCity-remfunctie
Principe
Het systeem kan helpen om ongevallen te voorj komen. Indien een ongeval niet vermeden kan
worden, helpt het systeem om de botsingssnelj heid te beperken.
Het systeem waarschuwt voor mogelijk botj singsgevaar en remt de auto zo nodig zelfstandig af.
De automatische remingreep vindt plaats met
beperkte kracht en duur.
Het systeem wordt gestuurd via een camera bij
de binnenspiegel.
De botsingswaarschuwing is ook bij gedeactij
veerde snelheidsregeling beschikbaar.
Bij het bewust naderen van een voertuig vinden
de botsingswaarschuwing en de remingreep laj ter plaats om onjuiste systeemreacties te voorj
komen.
Algemeen
Het systeem waarschuwt vanaf circa 5 km/h in
twee fasen voor eventueel botsingsgevaar met
andere voertuigen. Het moment van deze waarj schuwingen kan afhankelijk van de actuele rijsij
tuatie variëren.
Tot circa 60 km/h vindt eventueel een reminj greep plaats.
Detectiegebied
Er wordt rekening gehouden met objecten, mits
gedetecteerd door het systeem.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de zichtomstandigheden
en de verkeerssituatie juist in te schatten. Er bestaat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de
verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie
observeren en in de betreffende situaties actief
ingrijpen.
Seite 158BEDIENINGVeiligheid158
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 159 of 300

WAARSCHUWING
Weergaven en waarschuwingen ontslaan u niet van uw eigen verantwoording. Door systeemjbeperkingen kunnen waarschuwingen of reacj
ties van het systeem niet, te laat, onjuist of onj
gegrond worden afgegeven. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Rijstijl aan de verkeerssituatie
aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Systeembeperkingen kunnen bij het aan-/afslej
pen met geactiveerde Intelligent Safety-systej
men leiden tot verkeerd gedrag van de afzonj derlijke functies. Er bestaat gevaar voor
ongevallen. Voor het slepen/wegslepen alle Inj
telligent Safety-systemen uitschakelen.
Overzicht
Toetsindeauto
Intelligent Safety-toets
Camera
De camera bevindt zich bij de binnenspiegel. Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
In-/uitschakelen
Automatischinschakelen Het systeem wordt bij vertrek automatisch geacj
tiveerd.
Uitschakelen Toets indrukken: het systeem wordt uitjgeschakeld. De LED dooft.
Toets opnieuw indrukken: het systeem wordt inj
geschakeld. De LED brandt.
Waarschuwingstijdstipinstellen Het moment van waarschuwing kan ingesteldworden.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3."Intelligent Safety"4."Waarschuwingstijdstip"5.Gewenste instelling selecteren.
Het geselecteerde tijdstip wordt opgeslagen voor het momenteel gebruikte bestuurdersproj
fiel.
Seite 159VeiligheidBEDIENING159
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page 160 of 300

Waarschuwingmetremfunctie
Weergave Als er een botsing met een waargenomen ander
voertuig dreigt, wordt in het instrumentenpaneel
en in het Head-Up Display een waarschuwingsj symbool weergegeven.SymboolMaatregelSymbool brandt rood: vooralarm.
Remmen en afstand vergroten.Symbool knippert rood en er klinkt
een signaal: acute waarschuwing.
Remmen en evt. uitwijken.
Vooralarm Een vooralarm wordt bijv. gegeven bij een dreij
gend botsingsgevaar of bij zeer geringe afstand tot een voorligger.
De bestuurder moet bij een vooralarm zelf ingrijj pen.
Acutewaarschuwingmet
afremfunctie
Een acute waarschuwing wordt gegeven bij dij
rect botsingsgevaar als de auto met een relatief
groot snelheidsverschil een ander object nadert.
De bestuurder moet bij acute waarschuwing zelf ingrijpen. Bij botsingsgevaar wordt de bestuurder
evt. door een kleine automatische remingreep ondersteund.
Een acute waarschuwing kan ook zonder voorafj
gaand vooralarm worden geactiveerd.
Remingreep
De waarschuwing is een dringend verzoek om
zelf in te grijpen. Tijdens een waarschuwing wordt de maximale remkracht toegepast. Een
voorwaarde voor de ondersteuning van de remj bekrachtiging is het snel en krachtig indrukken
van het rempedaal. Daarnaast kan het systeem
bij botsingsgevaar ondersteuning bieden door
een beperkte remingreep. De auto kan bij lage snelheid afgeremd worden tot stilstand.
Handgeschakelde versnellingsbak: bij een reminj
greep tot stilstand is het mogelijk dat de motor
uitgeschakeld wordt.
De remingreep volgt alleen wanneer de rijstabilij
teit niet beperkt werd, bijvoorbeeld door deactij vering van de dynamische stabiliteitscontroleDSC.
De remingreep kan door het indrukken van het
gaspedaal of door een actieve stuurbeweging
worden afgebroken.
Het herkennen van objecten kan beperkt zijn.
Houd rekening met de grenzen van het detectiej
gebied en de functionele beperkingen.
Grenzenvanhetsysteem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem kan door beperkingen van het
systeem niet, te laat, onjuist of ongegrond reaj
geren. Er bestaat kans op een ongeval of
schade. De aanwijzingen over de grenzen van het systeem in acht nemen en eventueel actief
ingrijpen.
Detectiegebied
Het detectievermogen van het systeem is bej
perkt.
Daarom kan het gebeuren dat de systeemreacj
ties niet of te laat plaatsvinden.
Het volgende wordt bijv. mogelijkerwijs niet herj
kend:
'xLangzaam voertuig bij het naderen met hoge
snelheid.'xPlotseling invoegende of sterk afremmende
voertuigen.'xVoertuigen met ongebruikelijke achterzijde.'xVooroprijdende tweewielers.Seite 160BEDIENINGVeiligheid160
Online Edition for Part no. 01402989488 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 300 next >