BMW M4 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 241 of 270

'yLED brandt groen als de noodoproep gej
activeerd is.
Als een onderbrekingscontrole op het
Control Display wordt weergegeven, kan de noodoproep worden afgebroken.
Indien de omstandigheden dit toelaten, in
de auto wachten tot de spraakverbinding
tot stand is gekomen.'yLED knippert groen als de verbinding met
het alarmnummer tot stand is gebracht.
Bij een noodoproep via BMW worden gejgevens aan de alarmcentrale gestuurd, die
dienen voor het bepalen van de vereiste
reddingsmaatregelen. Bijv. de actuele poj
sitie van de auto, wanneer deze kan worj den bepaald. Als wedervragen van de
noodoproepcentrale onbeantwoord blijven
worden automatisch reddingsmaatregelen
genomen.
Als de alarmcentrale niet te horen is via de
luidsprekers, is mogelijk de handsfree-inj
stallatie buiten werking. U kunt dan echter
voor de alarmcentrale toch te horen zijn.
De noodoproep wordt door de alarmcentrale
beëindigd.
MobileService Algemeen
De Mobile Service is in veel landen 24 uur per
dag telefonisch bereikbaar. In geval van pech
krijgt u daar ondersteuning.
Pechhulp
Principe
Als pechhulp nodig is, kunt u contact opnemen
met de Mobile Service van de BMW Group.
Algemeen In geval van pech worden gegevens over de
toestand van de auto naar de Mobile Service
verstuurd. Eventueel kunnen storingen direct
worden verholpen.
De contactopname met de Mobile Service kan
ook via een Check-Control-melding, zie paj gina 105, plaatsvinden.
Voorwaarden'yActief ConnectedDrive contract, uitrusting
met intelligente noodoproep of BMW Conj
nectedDrive services.'yMobiele telefonieontvangst.'yContact of gereedheid is ingeschakeld.
Pechhulpstarten
Bij uitrusting met Teleservices wordt eerst
door de Teleservice Diagnose en eventueel daarna door de Teleservice Hulp ondersteujning aangeboden.
Via iDrive:
1."ConnectedDrive"2."BMW Assistance"3."BMW pechhulp"
Een spraakverbinding wordt opgebouwd.
TeleserviceDiagnose
Met de Teleservice Diagnose kunnen via moj
biele communicatieapparatuur gedetailleerde
voertuiggegevens worden verstuurd die voor de diagnose van de auto vereist zijn. Deze gej
gevens worden automatisch verstuurd.
Er wordt een spraakverbinding opgebouwd
met de Mobile Service.
TeleserviceHulpstarten
Met de Teleservice Hulp kan per mobiele comj municatieapparatuur een grondigere diagnosevan de auto door de Mobile Service worden
uitgevoerd.
Seite 241HulpingevalvanpechMobiliteit241
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 242 of 270

Na de oproep door de Mobile Service kan de
Teleservice Hulp worden gestart.1.Auto veilig parkeren.2.Parkeerrem bedienen.3.Control Display is ingeschakeld.4."Teleservice help"
Bij bepaalde functies kan de geschiktheid voor
het normale gebruik van de auto hersteld worj den.
Indien dit niet mogelijk is, worden andere
maatregelen gestart, bijvoorbeeld mobiele serj
vice wordt ge

Page 243 of 270

Voorbereiding1.Controleer of de batterij van de andere
auto een spanning van 12 volt heeft. Inforj matie over de spanning bevindt zich op de
accu.2.Motor van de stroomleverende auto afzetj
ten.3.Stroomverbruikers in de beide auto's uitj schakelen.
Aanklempuntenstarthulp
Het starthulp-aanklempunt in de motorruimte
dient als accupluspool.
Het deksel van het starthulp-aanklempunt
openen.
Als accuminpool dient de carrosseriemassa of een speciale moer.
Kabelaansluiten
Om lichamelijk letsel of schade aan de beide
auto's te voorkomen, niet van de onderstaande handelwijze afwijken.1.Het deksel van het BMW starthulp-aanj
klempunt openklappen.2.Een poolklem van de plus-startkabel aanj sluiten op de accupluspool of op een overj
eenkomstig starthulp-aanklempunt van de stroomleverende auto.3.Tweede poolklem op de accupluspool ofop een overeenkomstig starthulp-aanj
klempunt van de te starten auto bevestij
gen.4.Een poolklem van de min-startkabel aanj
sluiten op de accuminpool of op de overj
eenkomstige motor- of carrosseriemassa van de stroomleverende auto.5.Tweede poolklem op de accuminpool of op
de overeenkomstige motor- of carrosseriej
massa van de te starten auto bevestigen.
Motorstarten
Voor het starten van de motor geen startspray
gebruiken.
1.Motor van de stroomleverende auto starj ten en enkele minuten met verhoogd statij
onair toerental laten draaien.2.Start de motor van de te starten auto zoals
gebruikelijk.
Als dit niet lukt, de startpoging pas na enj kele minuten herhalen, om de ontladen
accu in staat te stellen stroom op te nej
men.3.Beide motoren enkele minuten laten
draaien.4.Startkabels in omgekeerde volgorde weer losmaken.
Zo nodig de accu laten controleren en opladen.
Seite 243HulpingevalvanpechMobiliteit243
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 244 of 270

Aan-enwegslepenVeiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Systeembeperkingen kunnen bij het
aan-/afslepen met geactiveerde Intelligent Saj fety-systemen leiden tot verkeerd gedrag vande afzonderlijke functies. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Voor het slepen/wegslepen
alle Intelligent Safety-systemen uitschakej len.'

Page 245 of 270

Autoduwen
Om een auto met pech uit het gevarengebied te brengen, kan deze over een korte afstand
worden geduwd.
De auto rollen of duwen, zie pagina 97.
Takelwagen
De auto alleen laten transporteren op een opj rijwagen.
OPMERKING
Bij het omhoogbrengen en bevestigen
van de auto kan de auto beschadigd raken.
Er bestaat gevaar voor schade.
'yDe auto met geschikt gereedschap omj
hoogbrengen.'yDe auto niet aan het sleepoog en delen van
de carrosserie of het onderstel omhoogj
brengen of bevestigen.'

Page 246 of 270

Sleepoog
Algemeen
Het schroefbare sleepoog altijd meenemen.
Het sleepoog kan zowel aan de voor- als de
achterkant worden aangebracht.
Het sleepoog bevindt zich samen met het boordgereedschap, zie pagina 235, in de bagaj
geruimte.
Gebruik van het sleepoog:
'yAlleen het bij de auto behorende sleepoog
gebruiken en tot de aanslag vastdraaien.'yHet sleepoog alleen gebruiken voor het slepen over een verharde weg.'yDwarsbelastingen van het sleepoog voorjkomen, de auto bijvoorbeeld niet aan het
sleepoog optakelen.
Veiligheidsaanwijzing
OPMERKING
Als het sleepoog niet op de juiste manier
wordt gebruikt, ontstaat schade aan de auto of
aan het sleepoog. Er bestaat gevaar voor
schade. De aanwijzingen voor gebruik van het
sleepoog in acht nemen.'

Page 247 of 270

de motor de koppeling direct weer indrukjken.5.Op een geschikte plaats stoppen, sleepjstang of -kabel verwijderen, alarmknipperj
lichten uitschakelen.6.De auto door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controlej
ren.Seite 247HulpingevalvanpechMobiliteit247
Online Edition for Part no. 01402981704 - VI/17

Page 248 of 270

VerzorgingUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Nahetwassenvandeauto Algemeen
Regelmatig vreemde voorwerpen, bijvoorbeeld
bladeren, bij geopende motorkap in het gebied
onder de voorruit verwijderen.
Zeker in de winter de auto vaker wassen.
Sterke verontreiniging en strooizout kunnen tot schade aan de auto leiden.
Stoomreinigerenhogedrukreiniger Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Bij het reinigen met een hogedrukreinij
ger kunnen verschillende onderdelen worden beschadigd door een te hoge druk of een te
hoge temperatuur. Er bestaat gevaar voor schade. Voldoende afstand aanhouden en niet
continu sproeien. De bedieningsinstructies voor de hogedrukreiniger in acht nemen.'

Page 249 of 270

WasstraatbinnenrijdenmetM-
versnellingsbakmetdubbele koppelingmetDrivelogic
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Keuzehendelstand P wordt automatisch
ingeschakeld bij het uitschakelen van het conj
tact. Er bestaat gevaar voor schade. Contact in
wasstraten niet uitschakelen.'

Page 250 of 270

Lederonderhoud
Het leder regelmatig met een doek of stofzuij
ger reinigen.
Stof en straatvuil schuren anders in de poriën en plooien en leiden tot een sterke slijtage alsjmede tot een vroegtijdige verharding van het
lederoppervlak.
Om verkleuringen door bijvoorbeeld kleding te vermijden, leder ongeveer om de twee maanj
den reinigen en verzorgen.
Lichtgekleurd leder vaker reinigen omdat vuil
daarop duidelijker zichtbaar is.
Lederverzorgingsmiddel gebruiken, omdat vuil
en vet anders langzaam de beschermende laag van het leder aantasten.
Bekledingsstofonderhoud
Algemeen
De bekleding regelmatig met een stofzuiger afj
zuigen.
Bij sterke verontreinigingen, bijvoorbeeld
drankvlekken, een zachte spons of een microj
vezeldoek met geschikte interieurreiniger gej bruiken.
Grote bekledingsvlakken tot aan de naden reij nigen. Krachtig wrijven vermijden.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
Geopende klittenbandsluitingen van klej
dingstukken kunnen de stoelbekleding bej schadigen. Er bestaat gevaar voor schade. Letop dat alle klittenbandsluitingen gesloten
zijn.'

Page:   < prev 1-10 ... 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 next >