BMW M4 2022 Instructieboekjes (in Dutch)

Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
een
elektrisch
defect
van
de
cabriokap
kan
de
cabriokap
in
de
volledig
geopende
positie
niet
worden
gesloten.
De
cabriokap
zal
zich
tijj dens
het
rijden
oprichten.
Er
bestaat
gevaarvoor
ongevallen.
De
gesloten
cabriokap
niet
handmatig
openen.
WAARSCHUWING
Bij
het
handmatig
sluiten
van
de
cabriokap
kunj
nen
lichaamsdelen
worden
ingeklemd.
Bij
eenj
zijdige
bediening
van
de
cabriokap
kan
deze
worden
beschadigd.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Erop
letten
dat
het
bewegingsbereik
van
de
cabriokap
en
het
cabriokapkastdeksel
vrij
is.
Cabriokap
uitsluitend
met
twee
personen
handmatig
sluiten.
Gereedschap
voor
de
cabriokap
Overzicht
1Blokkeergereedschap2Inbussleutel3Schroevendraaier4Opzetstuk
Voor
het
sluiten
1.De
zijruiten
volledig
neerlaten.2.Gereedheid
uitschakelen.Start-/stopknop,
zie
pagina
147.3.Kofferdeksel
openen.4.Het
gereedschap
voor
de
cabriokap
uit
de
bagageruimte
nemen.5.Deksel
van
de
opbergruimte
voor
de
cabriojkap
ontgrendelen.
Daarvoor
moeten
beide
noodontgrendelingsbowdenkabels
na
elkaar
tot
aan
de
aanslag
worden
uitgetrokken.6.Bij
een
ontgrendeld
cabriokapkastdeksel
kan het
kofferdeksel
niet
meer
worden
geopend.Voor
het
sluiten
van
het
kofferdeksel
drinj
gend
de
nodige
voorwerpen
uit
de
bagagej
ruimte
nemen.7.
OPMERKING
Het
kofferdeksel
botst
tijdens
de
sluiting
met
de
ontgrendelde
klep
van
de
cabriokaj popbergruimte.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Bij
het
sluiten
van
het
kofferdeksel erop
letten
dat
het
kofferdeksel
niet
botst
met
de
ontgrendelde
klep
van
de
cabriokaj
popbergruimte.
Kofferdeksel
sluiten.
Daarbij
de
klep
van
de
cabriokapopbergruimte
aan
de
achterkanten
Seite
121Openen
en
sluitenBEDIENING121
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

links
en
rechts
zo
ver
naar
onder
drukken
dat
een
contact
met
het
kofferdeksel
wordt
verj meden.
Cabriokap
uitheffen
1.Aan
elke
voertuigzijde
telkens
een
blokkeerjgereedschap
in
de
spleet
tussen
de
klep
van
de
cabriokapopbergruimte
en
de
achterklep
steken
om
de
spleet
te
vergroten.2.De
klep
van
de
cabriokapopbergruimte
aan
beide
kanten
aan
de
zijkant
achteraan
vastj grijpen
en
tot
aan
de
eindpositie
naar
achj
teren
en
naar
boven
uitzwenken.3.Linkse
en
rechtse
afdekking
naar
achteren
schuiven
en
zo
houden.4.Aan
beide
voertuigzijden
telkens
een
blokj
keergereedschap
op
de
rood
gemarkeerdepositie
aanbrengen.
Daarvoor
het
blokkeergej
reedschap
van
buiten
naar
binnen
in
de
beide
boringen
drukken.5.De
afdekkingen
langzaam
tegen
het
gej
plaatste
blokkeergereedschap
brengen.6.Aan
beide
zijden
van
de
auto
met
één
hand
de
voorste
hoek
van
het
cabriokapframe
vastj houden.
Met
de
andere
hand
het
einde
van
de
cabriokap
aan
de
onderzijde
vasthouden.7.De
cabriokap
en
de
uiteinden
van
de
cabrioj kap
aan
beide
zijden
gelijktijdig
uitheffen
en
naar
voren
zwenken.
Hierbij
erop
letten
datSeite
122BEDIENINGOpenen
en
sluiten122
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

de
uiteinden
van
de
cabriokap
niet
tegen
anj
dere
onderdelen
stoten.8.De
cabriokap
op
het
voorruitframe
leggen
en
het
cabriokapkastdeksel
sluiten.
Het
uiteinde
van
de
cabriokap
moet
hiervoor
omhooggej klapt
zijn.
Cabriokap
vergrendelen
1.De
afdekking
in
het
midden
van
het
voorste
cabriokapframe
voorzichtig
verwijderen.2.Het
cabriokapgereedschap
in
de
cabriokapj
vergrendeling
plaatsen.
Terwijl
een
persoon
het
voorste
cabriokapj
frame
van
buiten
in
het
midden
op
het
voorj
ruitframe
drukt:
draai
het
gereedschap
van
het
voorste
cabrioframe
tegen
de
wijzers
vande
klok
in
totdat
het
cabrioframe
vastzit
aan
het
voorruitframe.3.Opzetstuk
van
onderen
op
de
positioneringsj
pen
steken
en
bovenaan
in
de
boring
drukj
ken.4.Het
aan
beide
voertuigzijden
aangebrachte
blokkeergereedschap
verwijderen.
Daarvoor het
blokkeergereedschap
van
binnen
naar
buiten
drukken.5.Het
uiteinde
van
de
cabriokap
op
de
klep
van
de
cabriokapopbergruimte
drukken
tot
de
caj
briokap
vastklikt.Seite
123Openen
en
sluitenBEDIENING123
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

OPMERKING
Bij
rijden
in
de
regen
of
op
een
nat
wegdek
met alleen
vooraan
vergrendelde
cabriokap
dringt
er
water
naar
binnen.
Er
bestaat
gevaar
voor schade.
Bij
regen
of
op
een
nat
wegdek
nietmet
alleen
vooraan
vergrendelde
cabriokap
rijj
den.
OPMERKING
Bij
snelheden
boven
80
km/h
met
alleen
voorj
aan
vergrendelde
cabriokap
kan
de
cabriokap
worden
beschadigd.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Met
alleen
vooraan
vergrendelde
caj briokap
een
snelheid
van
80
km/h
niet
overj
schrijden.
De
kap
door
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Windscherm
Principe
Het
windscherm
vermindert
de
luchtbewegingen
in
het
interieur
bij
het
rijden
met
geopende
caj
briokap.
De
beste
werking
van
de
windbescherming wordt
bereikt
wanneer
de
zijruiten
zijn
gesloten.
Algemeen Alleen
een
droog
windscherm
in
de
beschermj
zak
opbergen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
de
bediening
van
het
windscherm
dak
kunj
nen
lichaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bej staat
kans
op
letsel.
Bij
het
in-
en
uitbouwen
erop
letten,
dat
de
bewegingsruimte
van
het windscherm
vrij
is.
WAARSCHUWING
Op
het
ingebouwde
windscherm
geplaatste
voorwerpen
kunnen
in
het
interieur
worden
gej slingerd
of
andere
verkeersdeelnemers
in
gejvaar
brengen,
bijvoorbeeld
bij
een
ongeval,
rem-
of
uitwijkmanoeuvre.
De
voorwerpen
kunj
nen
het
windscherm
beschadigen.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Geen
voorwerpen
op
het
ingebouwde
windscherm
plaatsen.
WAARSCHUWING
Een
niet
correct
op
het
voertuig
gemonteerde windbescherming
kan
van
het
voertuig
loskoj
men
en
in
het
interieur
worden
geslingerd
of
andere
weggebruikers
in
gevaar
brengen.
Er bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Voor
het
vertrek
garanderen
dat
de
bevestij gingspennen
in
de
opnamepunten
zijn
geklikt
en
de
windbescherming
veilig
gemonteerd
is.
WAARSCHUWING
Het
bedienen
van
het
windscherm
tijdens
het
rijden
kan
de
aandacht
van
het
verkeer
afleiden. Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
Het
windj
scherm
alleen
bedienen
als
de
auto
stilstaat.
Seite
124BEDIENINGOpenen
en
sluiten124
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

OPMERKING
Bij
het
terugzetten
van
de
voorstoelen
kan
het
windscherm
worden
beschadigd.
Er
bestaat gevaar
voor
schade.
Voor
het
terugzetten
vande
voorstoelen
erop
letten
dat
het
bewegingsjgebied
vrij
is.
Aanbrengen
Het
windscherm
bevindt
zich
in
een
beschermj
tas
achter
de
achterbankleuning
achterin.
1.Achterbankleuning
via
de
bagageruimte
ontj grendelen,
zie
pagina
330.2.Achterbankleuning
naar
voren
klappen.3.Transportbeveiliging
naar
boven
schuiven.
Windscherm
wegnemen.4.Windscherm
uit
de
beschermtas
nemen.5.Windscherm
volledig
openklappen,
zodat
de
handgreep,
pijl
1,
omlaagklapt
en
het
windj scherm
vergrendelt.6.Evt.
achterste
zijruiten
openen.7.Windscherm
aan
één
kant
van
het
voertuig
met
de
pennen
in
de
overeenkomstige
bej vestigingspunten
aan
de
tegenoverliggendekant
steken.8.Om
de
vergrendeling
los
te
maken
de
handj
greep
omhoog
klappen
en
vasthouden.9.Windscherm
zo
ver
naar
binnen
en
boven
drukken,
pijl
1,
dat
het
windscherm
voor
de
bevestigingspunten
aan
de
inbouwzijde
kan
worden
gepositioneerd.10.Handgreep
loslaten.Seite
125Openen
en
sluitenBEDIENING125
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

11.Windscherm
naar
onderen
drukken,
hierbij
destiften
in
de
bijbehorende
bevestigingspunj
ten
plaatsen,
pijl
2.12.Windscherm
in
het
midden
omlaagdrukken,
tot
de
handgreep
vastklikt,
pijl
1.13.Het
binnenste
frame
van
het
windscherm vastpakken
en
omhoogklappen,
pijl
2.
Verwijderen
1.Het
binnenste
frame
van
het
windschermvastpakken
en
omlaagklappen.2.De
handgreep
omhoogklappen
om
de
windj
bescherming
te
ontgrendelen.3.In
omgekeerde
volgorde
te
werk
gaan
om
de windbescherming
weg
te
nemen.4.Het
windscherm
in
de
beschermzak
opberjgen
zoals
aan
de
binnenkant
van
de
bejschermzak
wordt
beschreven
en
de
ritssluij
ting
sluiten.5.Windscherm
in
het
vak
leggen
en
de
transj portbeveiliging
naar
onderen
schuiven.6.Achterbankleuning
naar
achteren
klappen
totdie
vastklikt.Seite
126BEDIENINGOpenen
en
sluiten126
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

Stoelen,
spiegels
en
stuurUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Veilig
zitten
Voorwaarde
voor
ontspannen
rijden
zonder
verj
moeid
te
raken
is
een
zitpositie
die
aan
de
bej
hoeften
van
de
inzittenden
is
aangepast.
Bij
een
ongeval
speelt
een
correcte
stoelpositie
een
belangrijke
rol.
De
aanwijzingen
in
de
volj
gende
hoofdstukken
in
acht
nemen.
Meer
informatie:
'xStoelen,
zie
pagina
127.'xVeiligheidsgordels,
zie
pagina
130.'xHoofdsteunen,
zie
pagina
132.'xAirbags,
zie
pagina
198.
Stoelen
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Door
het
instellen
van
de
stoel
tijdens
het
rijden kunnen
onverwachte
stoelbewegingen
optrej
den.
U
kunt
de
controle
over
de
auto
verliezen.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen.
De
stoel
aan
bestuurderszijde
alleen
instellen
als
de
auto
stilstaat.
WAARSCHUWING
Als
de
rugleuning
van
de
stoel
te
ver
naar
achj
teren
is
gekanteld,
is
de
beschermende
werkj
ing
van
de
veiligheidsgordel
niet
meer
gewaarj
borgd.
Bij
een
ongeval
bestaat
het
gevaar
onder
de
veiligheidsgordel
door
te
schieten.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
De
stoel
instellen
voordat
u
gaat
rijden.
De
rugleuning
zo
rechtop
mogelijk
plaatsen
en
tijdens
het
rijden
niet
verstellen.
WAARSCHUWING
Bij
het
bewegen
van
de
stoelen
bestaat
inklemj
gevaar.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Voor
het
instellen
erop
letten
dat
het
bewej gingsgebied
van
de
stoel
vrij
is.
Elektrisch
verstelbare
stoelen
Algemeen
De
stoelinstelling
voor
de
bestuurdersstoel
wordt opgeslagen
voor
het
momenteel
gebruikte
bej
stuurdersprofiel.
Als
er
een
bestuurdersprofiel
wordt
geselecteerd,
wordt
de
opgeslagen
positie
automatisch
ingelezen.
De
actuele
zitpositie
kan
met
de
geheugenfuncj tie
worden
opgeslagen.
Seite
127Stoelen,
spiegels
en
stuurBEDIENING127
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

Overzicht1Rugleuningbreedte2Lengterichting,
hoogte,
zittinghoek3Rugleuninghoek,
hoofdsteun4Lendensteun
Lengterichting
De
schakelaar
naar
voren
of
achteren
drukken.Hoogte
De
schakelaar
naar
boven
of
onderen
drukken.
Zittinghoek
De
schakelaar
naar
boven
of
onderen
kantelen.
Rugleuninghoek
De
schakelaar
naar
voren
of
achteren
kantelen.
Dijbeensteun
Sportstoel
Aan
de
hendel
aan
de
voorzijde
van
de
stoel trekken
en
dijbeensteun
naar
voren
of
achterenschuiven.
Seite
128BEDIENINGStoelen,
spiegels
en
stuur128
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

Lendensteun
Principe De
welving
van
de
rugleuning
kan
dusdanig
worjden
gewijzigd,
dat
de
onderrug
(lende)
wordt
onj
dersteund.
Voor
een
rechte
zithouding
worden de
bovenste
bekkenrand
en
de
wervelkolom
onj
dersteund.
Instellen'xToets
voor/achter
indrukken:
Welving
wordt
versterkt/
verzwakt.'xToets
boven/onder
indrukken:
Welving
wordt
naar
boven/
onder
verschoven.
Functiebeperking
Bij
zeer
hoge
en
zeer
lage
temperaturen
kan
de lendensteun
evt.
niet
worden
ingesteld.
Rugleuningbreedte
Principe Met
een
aangepaste
rugleuningbreedte
kan
dezijdelingse
steun
bij
rijden
in
een
bocht
verbeterdworden.
Algemeen De
leuningbreedte
wordt
door
de
instelling
vande
zijwangen
van
de
rugleuning
gewijzigd.
Instellen
'xToets
voor
indrukken:
Rugleuningbreedte
wordt
verj
kleind.'xToets
achter
indrukken:
Rugleuningbreedte
wordt
verj
groot.Functiebeperking
Bij
zeer
hoge
en
zeer
lage
temperaturen
kan
de rugleuningbreedte
evt.
niet
worden
ingesteld.
Toegang
tot
achterbank Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
het
bewegen
van
de
stoelen
bestaat
inklemj
gevaar.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
schade.
Voor
het
instellen
erop
letten
dat
het
bewej
gingsgebied
van
de
stoel
vrij
is.
WAARSCHUWING
Een
onvergrendelde
rugleuning
kan
tijdens
het
rijden
onverwachte
bewegingen
maken.
U
kunt
de
controle
over
de
auto
verliezen.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Voor
de
rit
de
rugleuning
terugj klappen
en
vergrendelen.
Garanderen
dat
derugleuning
correct
vastklikt
door
hem
lichtjes
vooruit
en
achteruit
te
bewegen.
Rugleuning
omlaagklappen
1.Aan
de
hendel
trekken.2.Rugleuning
naar
voren
klappen.
Om
achterin
instappen
gemakkelijker
te
maken, beweegt
de
stoel
automatisch
naar
de
voorstepositie.
Het
proces
wordt
afgebroken
wanneer
de
schaj
kelaar
voor
verstelling
in
lengterichting
wordt
inj
gedrukt
of
de
rugleuning
wordt
teruggeklapt.
Seite
129Stoelen,
spiegels
en
stuurBEDIENING129
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21

Rugleuning
terugklappen
Rugleuning
terugklappen
en
vergrendelen.
De
stoel
beweegt
automatisch
terug
naar
de laatst
bewaarde
positie.
Een
nieuwe
trek
aan
de
hefboom
stopt
de
bewej ging.
Veiligheidsgordels
Algemeen
Voor
de
veiligheid
van
de
inzittenden
is
de
auto
uitgerust
met
vier
veiligheidsgordels.
Deze
kunj nen
hun
beschermende
werking
echter
pas
verjvullen,
als
zij
correct
zijn
omgegespt.
De
veiligheidsgordels
voor
elke
rit
op
alle
bezette
plaatsen
omdoen.
De
airbags
vormen
een
aanj
vullende
veiligheidsvoorziening
op
de
veiligheidsj
gordels.
De
airbags
vervangen
niet
de
veiligj heidsgordels.
Alle
gordelverankeringspunten
zijn
zodanig
ontj worpen
dat
ze
bij
een
correct
gebruik
van
de
veij
ligheidsgordel
en
een
correcte
stoelverstelling een
zo
goed
mogelijke
beschermende
werking
van
de
veiligheidsgordels
garanderen.
Aanwijzinj gen
om
veilig
te
zitten,
zie
pagina
127.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Als
meer
dan
een
persoon
van
dezelfde
gordel
gebruikmaakt,
is
de
beschermende
werking
van
de
veiligheidsgordel
niet
meer
gewaarj borgd.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgej
vaar.
Eén
veiligheidsgordel
slechts
voor
één
persoon
gebruiken.
Baby's
en
kinderen niet
op
schoot
nemen,
maar
in
de
daarvoor
bej
stemde
kinderveiligheidssystemen
zetten
en
overeenkomstig
beveiligen.
WAARSCHUWING
De
beschermende
werking
van
de
veiligheidsj gordels
kan
beperkt
zijn
of
wegvallen
als
dezeverkeerd
worden
gedragen.
Een
verkeerd
gejdragen
veiligheidsgordel
kan
extra
letsel
veroorjzaken,
bijvoorbeeld
bij
een
ongeval
of
bij
rem-en
uitwijkmanoeuvres.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
Erop
letten
dat
de
veiligheidsj gordels
bij
alle
inzittenden
correct
zijn
omgejdaan.
WAARSCHUWING
De
beschermende
werking
van
de
veiligheidsj
gordels
kan
in
de
volgende
situaties
beperkt
zijn
of
uitvallen:
'xGordels
of
gordelsloten
zijn
beschadigd,
vervuild
of
op
een
andere
manier
gewijj zigd.'xGordelspanner
of
gordelautomaat
is
gewijj
zigd.
De
veiligheidsgordel
kunnen
bij
een
ongeval
onmerkbaar
worden
beschadigd.
Er
bestaat
kans
op
letsel
of
levensgevaar.
Veiligheidsgorj
dels,
gordelsloten,
gordelspanners,
gordelautoj
maten
en
gordelverankeringen
niet
wijzigen
en
schoon
houden.
Na
een
ongeval
de
veiligheidsj
gordels
bij
een
servicepartner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalificeerde
servicepartner
of
vakwerkplaats
laten
controleren.
Correct
gebruik
van
veiligheidsgordels
'xDe
gordel
niet
verdraaid
en
strak
over
het bekken
en
de
schouder
aanbrengen.'xDe
gordel
in
de
bekkenzone
laag
over
de
heup
aanbrengen.
De
gordel
mag
niet
tegen
het
onderlichaam
drukken.'xDe
veiligheidsgordel
mag
niet
langs
scherpe randen
schuren,
over
harde
of
breekbareSeite
130BEDIENINGStoelen,
spiegels
en
stuur130
Online
Edition
for
Part
no.
01405A38B89
-
VI/21