BMW X3 PLUG IN HYBRID 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Apple
CarPlay-voorbereiding
Principe CarPlay
maakt
het
mogelijk
om
bepaalde
funcj
ties
van
een
compatibele
Apple
iPhone
via
Siri- spraakinvoer
en
via
iDrive
te
bedienen.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xCompatibele
iPhone,
iPhone
5
of
nieuwer
met
iOS
7.1
of
nieuwer.
Compatibele
apparaten,
zie
pagina
77.'xOvereenkomstig
contract
voor
mobiele
telej
fonie.'xOp
de
Phone
zijn
Bluetooth,
WLAN
en
de Siri-spraakbediening
ingeschakeld.'xRegistratie
van
de
ConnectedDrive-dienst:voorbereiding
Apple
CarPlay.
Bluetooth
en
CarPlay
inschakelen
Via
iDrive:
1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Instellingen5.Selecteer
de
volgende
instellingen:
Apple
CarPlay6.Functie
activeren.
iPhone
met
CarPlay
aanmelden
Via
iDrive:
1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Nieuw
apparaat5.Telefonie
en
audioDe
Bluetooth-naam
van
de
auto
wordt
op
het Control
Display
weergegeven.6.Op
het
mobiele
apparaat
naar
Bluetooth-apj
paraten
in
de
omgeving
zoeken
en
het
voerj
tuig
selecteren.
Er
wordt
een
controlenummer
weergegeven.7.Het
weergegeven
controlenummer
op
de
Control
Display
vergelijken
met
het
controlej nummer
op
de
display
van
het
mobiele
appaj
raat
en
hun
overeenstemming
bevestigen.8.CarPlay
selecteren:
Aanwijzing
bevestigen
en
verbinding
maken met
CarPlay
De
iPhone
wordt
met
de
auto
verbonden
en
in
de
apparatenlijst
weergegeven.
Bediening
Meer
informatie,
zie
de
ge

Screen
Mirroring
AlgemeenScreen
Mirroring
maakt
het
mogelijk
de
smartj
phone-weergave
op
het
Control
Display
te
toj nen.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xCompatibele
smartphone
met
Screen
Mirroj ring-interface.
Compatibele
apparaten,
zie
pagina
77.'xOp
de
smartphone
is
Screen
Mirroring
ingej
schakeld.'xBij
de
auto
is
WLAN
ingeschakeld.
WLAN
in
het
voertuig
inschakelen
Via
iDrive:
1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Instellingen5.Wi-Fi
Smartphone
met
Screen
Mirroring
aanmelden
Via
iDrive:
1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Nieuw
apparaat5.Screen
Mirroring
De
WLAN-naam
van
de
auto
wordt
op
het
Control
Display
weergegeven.6.Op
de
smartphone
naar
WLAN-apparaten
in
de
omgeving
zoeken.De
WLAN-naam
van
de
auto
wordt
op
het
display
van
het
apparaat
weergegeven.
WLAN-naam
van
de
auto
selecteren.7.De
verbinding
via
iDrive
bevestigen.
Het
apparaat
wordt
verbonden
en
in
de
apparaj tenlijst
weergegeven.
Mobiele
apparaten
beheren
Algemeen
'xNa
de
eerste
aanmelding
worden
de
apparaj
ten
bij
ingeschakelde
rijden-stand-by
autoj
matisch
herkend
en
weer
verbonden.'xOp
de
SIM-kaart
of
de
mobiele
telefoon
opj
geslagen
inhoud,
bijv.
contacten,
wordt
na
herkenning
naar
het
voertuig
overgedragen
en
kan
via
iDrive
worden
gebruikt.'xBij
sommige
apparaten
zijn
bepaalde
instellinj gen
nodig,
bijv.
autorisatie,
zie
handleidingvan
het
apparaat.
Apparatenlijst
weergeven
Alle
bij
de
auto
aangemelde
of
met
de
auto
verj
bonden
apparaten
worden
in
de
apparatenlijst
weergegeven.
Er
kunnen
maximum
4
apparaten
via
Bluetooth
en
maximum
10
apparaten
via
WLAN
met
het
voertuig
zijn
verbonden.
Er
worden
maximaal
20
apparaten
herkend.
Via
iDrive:
1.COM2.Mob.
apparaten
Een
symbool
geeft
aan,
voor
welke
functie
een
apparaat
wordt
gebruikt.
Als
het
symbool
wit
is, is
er
een
actieve
verbinding
met
de
auto
met
deze
functie.
Het
symbool
is
grijs
als
de
functie van
het
apparaat
niet
actief
is.
SymboolBetekenis
Telefoon:
Bluetooth-audio.Seite
82BEDIENINGVerbindingen82
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

SymboolBetekenis
WLAN-hotspot.
Apple
CarPlay.
Screen
Mirroring.
Apparaat
configurerenFuncties
kunnen
bij
aangemelde
of
verbonden
apparaat
worden
geactiveerd
of
gedeactiveerd.
Wordt
een
functie
toegewezen
aan
een
apparaat,
dan
wordt
dit
eventueel
bij
een
al
verbonden
apj
paraat
geactiveerd
en
het
apparaat
wordt
afgej
meld.
De
aanwijzingen
op
de
Control
Display
in
acht
nemen.
Via
iDrive:
1.COM2.Mob.
apparaten3.Gewenste
apparaat
selecteren.4.Gewenste
instelling
selecteren:'xApparaat
loskoppelen
Het
apparaat
blijft
aangemeld
en
kan
weer verbonden
worden.'xApparaat
verbinden
De
functies
die
voor
het
loskoppelen
van
het
apparaat
zijn
toegewezen,
worden
bij
het
opnieuw
verbinden
aan
het
apparaat toegewezen.
Bij
een
reeds
verbonden
apj
paraat
worden
deze
functies
eventueel
gedeactiveerd.'xApparaat
wissen
Het
apparaat
wordt
losgekoppeld
en
uit
de
apparatenlijst
gewist.
Telefoonprioriteit
Als
er
twee
mobiele
telefoons
zijn
verbondenmet
de
auto,
kan
de
prioriteit
waarmee
mobiele
telefoons
opnieuw
worden
verbonden
worden vastgelegd.
Via
iDrive:1.COM2.Mob.
apparaten3.Controller
naar
rechts
kantelen.4.Instellingen5.Prioriteiten
voor
telefonie6.Gewenste
apparaat
selecteren.7.Aan
de
controller
draaien
om
de
prioriteit
voor
de
geselecteerde
mobiele
telefoon
te
bepaj
len.
De
gewenste
prioriteit
selecteren
door
te
verj
schuiven.Seite
83VerbindingenBEDIENING83
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

Openen
en
sluitenUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Autosleutel
Algemeen
Afhankelijk
van
de
uitrusting
zijn
in
de
leveringsj omvang
twee
autosleutels
of
een
autosleutel
en
de
BMW
displaysleutel
inbegrepen.
Elke
autosleutel
bevat
een
vervangbare
batterij. Afhankelijk
van
de
uitrusting
en
de
landuitvoerinjgen
zijn
voor
de
functies
van
de
toetsen
verschiljlende
instellingen
mogelijk.
Aan
een
autosleutel
kan
een
bestuurdersprofiel
met
persoonlijke
instellingen
worden
toegewej
zen.
Voor
informatie
over
de
onderhoudsbehoefte
worden
de
servicegegevens
in
de
autosleutel
opgeslagen.
De
autosleutel
bij
het
verlaten
van
de
auto
altijd meenemen
om
een
mogelijke
insluiting
van
de autosleutel
te
vermijden.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Personen
of
huisdieren
in
de
auto
kunnen
de
portieren
van
binnenuit
vergrendelen
en
zichj zelf
insluiten.
De
auto
kan
in
dat
geval
niet
vanbuitenaf
worden
geopend.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
De
autosleutel
meenemen
zodat
de
auto van
buitenaf
kan
worden
geopend.
WAARSCHUWING
Bij
sommige
landuitvoeringen
is
het
ontgrendej len
van
binnenuit
alleen
mogelijk
met
specialekennis.
Verblijven
personen
gedurende
langere
tijd
in
de
auto
en
ontstaan
hierdoor
extreme
temperaj turen,
dan
is
er
risico
op
lichamelijk
letsel
of
lej
vensgevaar.
De
auto
niet
van
buitenaf
vergrenj
delen
als
zich
daarin
personen
bevinden.
WAARSCHUWING
Kinderen
of
dieren
die
zonder
toezicht
in
de auto
worden
achtergelaten
kunnen
de
auto
inbeweging
zetten
en
zichzelf
of
het
verkeer
in
gevaar
brengen,
bijvoorbeeld
door
de
volgende
handelingen:
'xIndrukken
van
de
start/stop-knop.'xParkeerrem
vrijzetten.'xPortieren
of
ruiten
openen
en
sluiten.'xKeuzehendelstand
N
inschakelen.'xUitrustingen
van
de
auto
bedienen.
Er
bestaat
gevaar
voor
ongevallen
of
kans
op letsel.
Kinderen
of
dieren
niet
zonder
toezicht
in
de
auto
laten.
Bij
het
verlaten
van
de
auto
de
autosleutel
meenemen
en
de
auto
vergrendej
len.
Seite
84BEDIENINGOpenen
en
sluiten84
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

Overzicht1Ontgrendelen2Vergrendelen3Achterklep
openen/sluiten4Functie
instelbaar:
Thuiskomverlichting,
standklimaatregeling
Ontgrendelen
Algemeen
Het
gedrag
van
de
auto
bij
het
ontgrendelen
met
de
autosleutel
hangt
af
van
de
volgende
instellinj
gen:
'xOf
alleen
het
bestuurdersportier
en
de
tankj dopklep
of
alle
ingangen
van
de
auto
wordenontgrendeld
wanneer
u
op
de
knop
drukt.'xOf
het
ontgrendelen
van
de
auto
met
een
lichtsignaal
of
geluidsignaal
wordt
bevestigd.'xOf
bij
het
ontgrendelen
de
begroetingsverj
lichting
wordt
ingeschakeld.
Auto
ontgrendelen
De
toets
van
de
autosleutel
indrukken.
Als
omwille
van
de
instellingen
alleen
het
bej stuurdersportier
werd
ontgrendeld,
de
toets
vande
autosleutel
opnieuw
indrukken
om
de
andereautotoegangen
te
ontgrendelen.
Daarnaast
worden
de
volgende
functies
uitgej
voerd:
'xAls
aan
de
autosleutel
een
bestuurdersprofiel werd
toegewezen,
wordt
dat
bestuurdersprojfiel
geactiveerd
en
worden
de
instellingen
dieerin
zijn
opgeslagen
overgenomen.'xDe
interieurverlichting
wordt
ingeschakeld,als
deze
niet
handmatig
uitgeschakeld
werd.'xIngeklapte
buitenspiegels
worden
uitgeklapt.
Als
de
buitenspiegels
via
de
knop
in
het
intej
rieur
werden
ingeklapt,
worden
ze
bij
het
ontj grendelen
niet
uitgeklapt.'xMet
diefstalbeveiliging:
De
diefstalbeveiliging
wordt
uitgeschakeld.'xMet
alarminstallatie:
De
alarminstallatie
wordt
uitgeschakeld.
Na
het
openen
van
een
voorportier
is
de
auto
gej bruiksklaar.
De
verlichtingsfuncties
zijn
eventueel
afhankelijk
van
de
omgevingslichtsterkte.
Comfortopenen De
toets
van
de
autosleutel
na
de
ontjgrendeling
ingedrukt
houden.
De
ruiten
en
het
glazen
dak
met
zonnebescherj ming
worden
geopend
zolang
de
toets
van
deautosleutel
wordt
ingedrukt.
Vergrendelen Algemeen
Het
gedrag
van
de
auto
bij
het
vergrendelen
met
de
autosleutel
hangt
af
van
de
volgende
instellinj
gen:
'xOf
het
vergrendelen
van
de
auto
met
een
lichtsignaal
of
geluidsignaal
wordt
bevestigd.'xOf
de
buitenspiegels
bij
het
vergrendelen
auj
tomatisch
worden
ingeklapt.
Bij
ingeschaj
kelde
waarschuwingsknipperlicht
worden
de buitenspiegels
niet
ingeklapt.'xOf
bij
het
vergrendelen
de
thuiskomverlichjting
wordt
geactiveerd.
Auto
vergrendelen
1.Het
bestuurdersportier
sluiten.Seite
85Openen
en
sluitenBEDIENING85
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

2.De
toets



van
de
autosleutel
indrukken.
De
volgende
functies
worden
uitgevoerd:
'xAlle
portieren
en
het
kofferdeksel
wordenvergrendeld.'xMet
diefstalbeveiliging:
De
diefstalbeveiliging
wordt
ingeschakeld.
Daardoor
wordt
voorkoj
men
dat
de
portieren
via
de
vergrendelingsj
knoppen
of
de
portieropeners
ontgrendeld kunnen
worden.'xMet
alarminstallatie:
De
alarminstallatie
wordt
ingeschakeld.
Is
rijden-stand-by
bij
vergrendelen
nog
ingeschaj
keld,
dan
claxonneert
de
auto
tweemaal.
In
dit
geval
de
rijden-stand-by
via
de
start-/stop-toets uitschakelen.
Comfortsluiten
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Bij
het
comfortsluiten
kunnen
lichaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Bij
het
comfortsluiten
erop
letten
dat
het
bewej
gingsgebied
vrij
is.
Sluiten
De
toets
van
de
autosleutel
na
de
vergrenj
deling
ingedrukt
houden.
De
ruiten
en
het
glazen
dak
met
zonnebescherj
ming
worden
gesloten
zolang
de
toets
van
de
autosleutel
wordt
ingedrukt.
De
buitenspiegels
worden
ingeklapt
als
ze
bij
het
vergrendelen
niet
werden
ingeklapt.
Bij
ingej
schakelde
waarschuwingsknipperlicht
worden
de
buitenspiegels
niet
ingeklapt.
Interieurverlichting
en
buienverlichting
inschakelen
De
toets
van
de
autosleutel
bij
een
verj
grendelde
auto
indrukken.
In
de
eerste
10
seconden
na
het
vergrendelen
is
de
functie
niet
beschikbaar.'xDe
interieurverlichting
wordt
ingeschakeld, als
deze
niet
handmatig
uitgeschakeld
werd.
Interieurverlichting,
zie
pagina
184.'xAfhankelijk
van
de
instellingen
wordt
de
buij
tenverlichting
ingeschakeld.
Begroetingsverlichting,
zie
pagina
179.
De
verlichtingsfuncties
zijn
eventueel
afhankelijk
van
de
omgevingslichtsterkte.
Achterklep
Algemeen
De
autosleutel
niet
in
de
bagageruimte
leggen
om
een
mogelijke
insluiting
van
de
autosleutel
te
vermijden.
Er
kan
worden
ingesteld
of
bij
het
openen
van
de achterklep
met
de
autosleutel
ook
de
portieren
worden
ontgrendeld.
Als
het
stopcontact
voor
aanhangwagens
in
gej
bruik
is,
kan
de
achterklep
niet
met
de
autosleuj tel
en
niet
met
de
knop
in
het
interieur
worden
geopend.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij
de
bediening
van
de
achterklep
kunnen
lij
chaamsdelen
worden
ingeklemd.
Er
bestaat
kans
op
letsel.
Bij
het
openen
en
sluiten
erop letten
dat
het
bewegingsgebied
van
de
achterj
klep
vrij
is.
Seite
86BEDIENINGOpenen
en
sluiten86
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20

WAARSCHUWING
De
achterklep
zwenkt
uit
bij
het
openen.
Er
bej staat
kans
op
letsel
of
schade.
Bij
het
openen
en
sluiten
erop
letten
dat
het
bewegingsgebied van
de
achterklep
vrij
is.
OPMERKING
Scherpe
of
spitse
voorwerpen
kunnen
tijdens
de
rit
tegen
de
ruiten
en
de
verwarmingsdraden stoten.
Er
bestaat
gevaar
voor
schade.
Randen
afdekken
en
erop
letten
dat
spitse
voorwerpen
niet
tegen
de
ruiten
stoten.
Openen
De
toets
van
de
autosleutel
ca.
1
sej
conde
ingedrukt
houden.
Sluiten De
toets
van
de
autosleutel
ingedrukthouden
tot
de
achterklep
is
gesloten.
Loslaten
van
de
toets
stopt
de
sluitcyclus.
Als
de
portieren
niet
werden
ontgrendeld,
wordt
de
achterklep
weer
vergrendeld
zodra
deze
wordt
gesloten.
Thuiskomverlichting
inschakelen Voor
de
toets
van
de
autosleutel
moet
de
functie
thuiskomverlichting
zijn
ingesteld.
Meer
informatie:
Thuiskomverlichting,
zie
pagina
102.
De
toets
van
de
autosleutel
ca.
1
sej
conde
ingedrukt
houden.
De
duur
van
de
functie
Thuiskomverlichting
kan worden
ingesteld.
Meer
informatie:
Thuiskomverlichting,
zie
pagina
180.
Batterij
vervangen1.De
ge

vice
Partner
of
gespecialiseerde
werkplaats
verj
krijgbaar.
Verlies
van
autosleutels
Een
verloren
autosleutel
kan
door
een
Service Partner
van
de
fabrikant
of
een
andere
gekwalifij
ceerde
Service
Partner
of
gespecialiseerde
werkplaats
worden
geblokkeerd
en
vervangen.
Als
aan
de
verloren
autosleutel
een
bestuurderj
sprofiel
is
toegewezen,
moet
de
verbinding
met
deze
autosleutel
worden
gewist.
Aansluitend
kan
het
bestuurdersprofiel
aan
een
nieuwe
autosleuj
tel
worden
toegewezen.
Storing
Algemeen
Er
wordt
een
Check-Control-melding
weergegej
ven.
De
herkenning
van
de
autosleutel
door
de
auto kan
o.a.
door
de
volgende
omstandigheden
worjden
verstoord:'xDe
batterij
van
de
autosleutel
is
leeg.'xStoring
in
de
verbinding
door
zendmasten
of
andere
installaties
met
een
hoog
zendvermoj
gen.'xAfscherming
van
de
autosleutel
door
metalen
voorwerpen.
De
autosleutel
nooit
samen
met
metalen voorwerpen
transporteren.'xStoring
van
de
verbinding
door
mobiele
telej
foons
of
andere
elektronische
apparaten
in de
onmiddellijke
omgeving
van
de
autosleuj
tel.
De
autosleutel
nooit
samen
met
elektronij
sche
apparaten
transporteren.'xStoring
van
de
signaaloverdracht
door
het
opladen
van
mobiele
apparaten,
bijvoorbeeld een
mobiele
telefoon.'xDe
autosleutel
bevindt
zich
vlakbij
het
Wirej
less
Charging-vak.
De
autosleutel
op
een
andere
plaats
leggen.In
geval
van
storing
kan
de
auto
met
de
ge

Daarvoor
moet
een
actief
BMW
ConnectedjDrive-contract
aanwezig
zijn
en
moet
de
BMW
Connected
App
op
een
smartphone
zijn
ge

Overzicht1Achterklep
openen/sluiten2Ontgrendelen3Functie
instelbaar:
Thuiskomverlichting,
standklimaatregeling4Vergrendelen5Display6Terug7Display
in-/uitschakelen8Micro-USB
laadaansluiting
Ontvangstbereik
Het
aantal
beschikbare
functies
van
de
displayj
sleutel
hangt
af
van
de
afstand
tot
de
auto.
'xIn
het
ontvangstbereik
in
de
buurt
van
de auto
zijn
alle
functies
van
de
displaysleutelbeschikbaar.'xIn
het
uitgebreide
ontvangstbereik
kan
de
statusinformatie
worden
opgeroepen
en
de
standklimaatregeling
worden
bediend.'xBuiten
het
ontvangstbereik
kan
de
laatst
van de
auto
overgedragen
statusinformatie
worj
den
afgebeeld.


Het
symbool
wordt
op
het
display
weergegej
ven
als
een
van
de
toetsen
buiten
het
ontvangstj
bereik
wordt
ingedrukt.
Display
Algemeen
Het
display
is
ingedeeld
in
de
bovenste
statusj
balk
het
informatiegedeelte
en
de
onderste
staj tusbalk.
Bovenste
statusregel In
de
bovenste
statusbalk
wordt
de
volgende
inj
formatie
afgebeeld:'x

/



auto
beveiligd/auto
niet
beveiligd.'xTijdsinstelling
in
de
auto.'x

Laadtoestand
van
de
batterij
van
de
disj
playsleutel.
Informatiegebied
In
het
informatiegedeelte
kan
de
informatie
worj
den
opgeroepen
en
kunnen
de
extra
functies
worden
ingeschakeld.
Als
het
informatiegedeelte
meer
dan
één
pagina
omvat,
dan
worden
onder
de
informatie
pagina- indicatoren
afgebeeld.


De
indicator
voor
de
actuele
zijde
is
inj
gevuld.
Met
de
vinger
naar
rechts
of
links
vegen
om
van de
ene
pagina
naar
de
andere
te
gaan.
Als
op
een
pagina
meer
informatie
kan
worden opgeroepen,
het
betreffende
symbool
aantippen.
Om
naar
de
bovenliggende
pagina
terug
te
kej
ren:




symbool
onder
het
display
aantippen.
Door
opnieuw
aanraken
wordt
de
laadtoestand van
de
hoogspanningsaccu
afgebeeld.
Onderste
statusregel In
de
onderste
statusbalk
wordt
aangegeven
of
er
een
displaysleutel
in
het
ontvangstbereik
aanj wezig
is.
'xVerbonden:
de
displaysleutel
bevindt
zich
binnen
het
ontvangstbereik.'xGeactual.:
de
displaysleutel
bevindt
zich
buiten
het
ontvangstbereik.
Er
wordt
aangejSeite
90BEDIENINGOpenen
en
sluiten90
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03570
-
II/20