BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 376

De helderheid wordt bij enkele uitrustingsvarianjten door de gekartelde knop voor de instrumenjtenverlichting be

Page 162 of 376

VeiligheidUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Airbags
1Frontairbag, bestuurder2Frontairbag, passagier3Hoofdairbag4Zij-airbagVoor-airbags
De voor-airbags beschermen de bestuurder en
de passagier bij een frontale aanrijding waarbij de beschermende werking van de veiligheidsgorj
dels alleen niet meer voldoende is.Zij-airbag
De zij-airbag vangt bij een zijdelingse botsing het
lichaam op in de zijdelingse borst- en bekkenj zone.
Hoofdairbag De hoofdairbag vangt bij een zijdelingse botsing
het hoofd op.Seite 162BEDIENINGVeiligheid162
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 163 of 376

BeschermendewerkingDe airbags worden niet bij elke botsing ingeschaj
keld, bijv. niet bij minder ernstige aanrijdingen of aanrijdingen van achteren.
Aanwijzingenvooreenoptimale
beschermendewerkingvande
airbags
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde zitpositie of als het activej
ringsgebied van de airbag wordt belemmerd,
kan het airbagsysteem niet zoals bedoeld bej
schermen en kan het activeren extra letsel verj oorzaken. Er bestaat kans op letsel of levensj
gevaar. De aanwijzingen voor een optimale
beschermende werking van het airbagsysteem in acht nemen.
'xAfstand tot de airbags houden.'xStuurwiel altijd aan de stuurwielrand vasthouj
den. Handen in de 3-uur- en 9-uur-stand, om
het risico van verwonding van handen of arj men bij het activeren van de airbag zo klein
mogelijk te houden.'xErop letten dat inzittenden het hoofd van de
zij-airbag verwijderd houden.'xErop letten dat de voorpassagier correct zit, d.w.z. de voeten of benen in de beenruimte
en niet tegen het dashboard.'xTussen airbags en personen mogen zich
geen andere personen, dieren of voorwerpen bevinden.'xDashboard en voorruit aan passagierszijde
vrijhouden, d.w.z. niet met folie of bekledinj
gen afdekken en geen houders voor bijvoorj
beeld navigatiesysteem of mobiele telefoon aanbrengen.'xDe afdekkingen van de airbags niet beplakjken, bekleden of op een andere manier wijzij
gen.'xAfdekking van de frontairbag aan passagiersj
zijde niet als opbergvak gebruiken.'xGeen hoezen, kussens of andere voorwerpen
op de voorstoelen aanbrengen die niet specij aal voor stoelen met ge

Page 164 of 376

fabrikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten uitvoeren.
Correctewerking Bij het inschakelen van het contact gaat
het waarschuwingslampje op het instruj
mentenpaneel kort branden; op die wijze
wordt weergegeven dat het volledige airbagsysj
teem en de gordelspanners bedrijfsklaar zijn.
Storinginairbagsysteem'xWaarschuwingslampje gaat niet branden bijhet inschakelen van de ontsteking.'xWaarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaarvoor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de ge

Page 165 of 376

Controlelampjepassagiersairbags
Het controlelampje van de passagiersairbag
geeft de status van de passagiersairbags aan.
Na het inschakelen van het contact gaat het lampje kort branden, daarna geeft het aan of de
airbags geactiveerd of gedeactiveerd zijn.
'xBij gedeactiveerde passaj
giersairbags brandt het conj
trolelampje voortdurend.'xBij geactiveerde passagiersairj
bags brandt het controlej
lampje niet.
Actieve
voetgangersbescherming
Principe Met de actieve voetgangersbescherming gaat bij
een botsing aan de voorkant van de auto met
een voetganger de motorkap omhoog. Ter herj
kenning worden de sensoren onder de bumper
gebruikt. Daardoor wordt aanvullende vervorj
mingsruimte onder de motorkap voor de aansluij
tende frontale botsing beschikbaar.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Contact met afzonderlijke onderdelen van de
scharnieren en motorkapsloten kan het ongej wenst in werking treden van het systeem tot
gevolg hebben. Er bestaat kans op letsel of schade. Afzonderlijke onderdelen van de scharj
nieren en motorkapsloten niet aanraken.
WAARSCHUWING
Veranderingen aan de voetgangersbescherj
ming kunnen het uitvallen, een storing of het ongewenst in werking treden van de voetganj
gersbescherming tot gevolg hebben. Er bej staat kans op letsel of levensgevaar. Aan devoetgangersbescherming en de afzonderlijkecomponenten en de bedrading geen wijziginj
gen uitvoeren. Het systeem niet demonteren.
WAARSCHUWING
Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden
kunnen het uitvallen, een storing of het ongej wenst in werking treden van het systeem tot
gevolg hebben. Bij een storing zou het systeem
bij een ongeval, ondanks een overeenkomstige
botsingskracht, niet zoals bedoeld geactiveerd
kunnen worden. Er bestaat kans op letsel of lej
vensgevaar. Controle, reparatie of demontage
en vernietiging van het airbagsysteem door een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist laj ten uitvoeren.
WAARSCHUWING
Na activering of beschadiging is de functionalij
teit van het systeem beperkt of niet meer aanj
wezig. Er bestaat kans op letsel of levensgej
vaar.
Seite 165VeiligheidBEDIENING165
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 166 of 376

Na activering of bij beschadiging het systeem
bij een Service Partner van de fabrikant of een andere gekwalificeerde Service Partner of spej
cialist laten controleren en vervangen.
OPMERKING
Door het openen van de motorkap bij geactij
veerde voetgangersbescherming kunnen bej schadigingen aan de motorkap of de voetganjgersbescherming optreden. Er bestaat gevaarvoor schade. De motorkap na de weergave vande Check Control melding niet openen. Door
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list laten controleren.
Grenzenvanhetsysteem
Het actieve voetgangersbeveiligingssysteem
wordt alleen bij snelheden tussen circa 25 km/h
en 55 km/h geactiveerd.
Uit veiligheidsoverwegingen kan het systeem in
zeldzame gevallen ook worden geactiveerd wanj neer een botsing met een voetganger niet duidej
lijk kan worden uitgesloten, bijv.:
'xBij een botsing met een ton of een grensj paaltje.'xBij een botsing met dieren.'xBij steenslag.'xBij het rijden in opwaaiende sneeuw.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding
weergegeven.
Het systeem is geactiveerd of wordt gej
stoord.
Het systeem door een Service Partner van de faj brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.
Bandenspanningscontrole
RDC
Principe Het systeem bewaakt de bandenspanning in de
vier gemonteerde banden. Het systeem waarj schuwt wanneer in een of meer banden de banjdenspanning duidelijk lager is geworden.
Algemeen
Sensoren in de ventielen van de banden meten
de spanning en afhankelijk van het model ook de
temperatuur van de banden.
Voor de bediening van het systeem ook de verj
dere gegevens en aanwijzingen onder Bandenj spanning, zie pagina 301, in acht nemen.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Voor het systeem moet aan de volgende voorj
waarden zijn voldaan, anders kan er geen bej
trouwbare melding van een spanningsverliesworden gegarandeerd:
'xNa het verwisselen van een band of wiel is er
bij correcte bandenspanning een reset uitgej
voerd.'xNa een aanpassing van de bandenspanning op een nieuwe waarde is er een reset uitgejvoerd.'xWielen met RDC-elektronica.
Statusweergave
Actuelestatus
De status van het systeem kan op het Control
Display worden weergegeven, bijv. of het sysj
teem actief is.
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"Seite 166BEDIENINGVeiligheid166
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 167 of 376

De actuele status wordt weergegeven.
Toestandvandeband Algemeen
Op het Control Display wordt de status van de banden en het systeem weergegeven door de
kleur van de wielen en een tekst.
Allewielengroen Systeem is actief en gebruikt voor de waarschuj
wing de laatste bandenspanning die is opgeslaj gen bij de reset.
Eentotvierwielengeel Er is sprake van een lekke band of een aanzienlijk
spanningsverlies in de aangegeven banden.
Wielengrijs
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herj kend.
Mogelijke oorzaken:'xStoring.'xReset van het systeem werd uitgevoerd.
Extrainformatie In de statusweergave worden bovendien de acjtuele bandenspanning en modelspecifieke banjdentemperatuur weergegeven. De getoondewaarden zijn de huidige meetwaarden en kunnenveranderen door het rijden of door weersomstanj
digheden.
Resetuitvoeren Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Autostatus"3. "Bandenspanningscontrole"4.Motor starten en niet wegrijden.5.Bandenspanning resetten: "Reset uitvoeren".6.Wegrijden.De wielen worden in het grijs weergegeven enhet volgende wordt getoond:
"Bandenspanningscontrole reset wordt
uitgevoerd

Page 168 of 376

Wanneercontrolevande
bandenspanningvereistis
Melding
Een symbool met een Check-Control-melding
verschijnt op het Control Display.Symj
boolMogelijkeoorzakenHet systeem heeft de vervanging van
een wiel herkend, maar er is geen rej set uitgevoerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Het op spanning brengen werd niet
volgens de voorschriften uitgevoerd.De bandenspanning is ten opzichte
van de laatste reset gedaald.
Maatregel
1.Bandenspanning regelmatig controleren en zo nodig corrigeren.2.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijtelagebandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met een Check-Control-melding op het Control Display.
Symj
boolMogelijkeoorzakenEr is een bandenspanningsverlies
geconstateerd.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.
Maatregel
1.De snelheid verlagen en voorzichtig doorrijj
den. Snelheid van 130 km/h niet meer overj
schrijden.2.Bij de eerstvolgende gelegenheid, bijvoorj
beeld een tankstation, de bandenspanning in
alle vier de banden controleren en zo nodig
corrigeren.3.Een reset van het systeem uitvoeren.
Bijsterkverliesvan
bandenspanning
Melding Een geel waarschuwingslampje in het inj
strumentenpaneel gaat branden.
Bovendien verschijnt een symbool met de bej treffende band in een Check-Control-melding ophet Control Display.
Symj
boolMogelijkeoorzakenEr is een lekke band of een band met
een aanzienlijk spanningsverlies aanj wezig.
Voor het systeem werd geen reset
uitgevoerd. Het systeem gebruikt
voor de waarschuwing de laatste
bandenspanningen die zijn opgeslaj
gen bij de reset.Seite 168BEDIENINGVeiligheid168
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 169 of 376

Maatregel1.Snelheid verminderen en voorzichtig stopjpen. Heftige rem- en stuurbewegingen verj
mijden.2.Controleer of de auto met normale banden of
banden met noodloopeigenschappen is uitj
gerust.
Banden met noodloopeigenschappen, zie paj gina 305, zijn op de zijwand gekenmerkt met
een rond symbool met de letters RSC.
Juistehandelwijzebij
bandenpech
Normalebanden
1.Beschadigde band identificeren.
Bovendien de luchtdruk in alle vier banden controleren, bijvoorbeeld met de bandenjspanningsmeter van een bandenreparatieset.
Is de bandenspanning in alle vier de banden
in orde, dan is voor de bandenspanningsconj
trole waarschijnlijk geen reset uitgevoerd. In dat geval reset uitvoeren.
Als identificatie van de beschadiging van een
band niet mogelijk is, contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.2.Bandenpech verhelpen, bijvoorbeeld met een
bandenreparatieset of door het wiel te verj vangen.
Door het gebruik van een afdichtmiddel, bijvoorj
beeld bandenreparatieset, kan de RDC-wielelekj
tronica worden beschadigd. In dit geval de elekj
tronica bij volgende gelegenheid laten
vervangen.
Bandenmet
noodloopeigenschappen
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Bij beschadigde banden met noodloopeigenj
schappen zonder of met een geringe bandenj
spanning of spanningsverlies veranderen de rij-
eigenschappen, bijvoorbeeld verminderde
koersstabiliteit bij het remmen, langere remweg
en een ander stuurgedrag. Er bestaat gevaar
voor ongevallen.
Gematigd rijden en een snelheid van 80 km/h niet overschrijden.
WAARSCHUWING
Als wordt doorgereden met bandenpech, kunj
nen zware aanhangwagens gaan slingeren. Er
bestaat kans op een ongeval of schade. Bij het rijden met een aanhangwagen en bandenpecheen snelheid van 60 km/h niet overschrijden. Bijslingerbewegingen direct remmen en de nojdige stuurcorrecties zo voorzichtig mogelijk uitjvoeren.
Maximalesnelheid
Verder rijden met een beschadigde band is tot max. 80 km/h mogelijk.
Verderrijdenmeteenbeschadigdeband Bij verder rijden met beschadigde banden:
1.Heftige rem- en stuurbewegingen vermijden.2.Snelheid van 80 km/h niet meer overschrijj
den.3.Bij de eerstvolgende gelegenheid de bandenj spanning in alle vier de banden controleren.
Is de bandenspanning in alle vier de banden
in orde, dan is voor de bandenspanningsconj
trole waarschijnlijk geen reset uitgevoerd. In dat geval reset uitvoeren.Seite 169VeiligheidBEDIENING169
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 170 of 376

Mogelijkeafstandmetdruklozeband
De mogelijke afstand is afhankelijk van belading en belasting van de auto, bijvoorbeeld snelheid,wegomstandigheden en buitentemperatuur. De
afstand kan bij korter of voorzichtiger rijden ook langer zijn.
Bij een gemiddelde belading en geringere belasj ting bedraagt de mogelijke afstand circa 80 km.
Rijeigenschappenmetbeschadigdeband
Bij de rit met beschadigde band veranderen de
rij-eigenschappen en kunnen bijv. tot de volj
gende situaties leiden:'xSneller uitbreken van de auto.'xLangere remweg.'xGewijzigd stuurgedrag.
Rijstijl aanpassen. Vermijd abrupte stuurbewej
gingen en obstakels, zoals stoepranden, gaten in de weg enz.
Definitiefeindevandeband
Trillingen of harde geluiden tijdens het rijden
kunnen het definitieve einde van de band aanj
kondigen.
Snelheid verminderen en stoppen. Er kunnen stukjes band loskomen, wat tot een ongeval zou
kunnen leiden.
Niet verder rijden, maar contact opnemen met
een Service Partner van de fabrikant of een anj
dere gekwalificeerde Service Partner of speciaj list.
Grenzenvanhetsysteem
Temperatuur De bandenspanning hangt af van de temperatuur
van de band.
Door een verhoging van de bandentemperatuur,
bijvoorbeeld tijdens het rijden of door zonnestraj ling, neemt ook de bandenspanning toe.
De bandenspanning neemt af wanneer de banjdentemperatuur daalt.
Hierdoor kan bij sterk dalende temperaturen een
waarschuwing gegeven worden vanwege overj
schrijding van de waarschuwingslimieten.
Plotselingspanningsverlies Ernstige, plotselinge beschadigingen van een
band van buitenaf kunnen door het systeem niet
vooraf worden aangekondigd.
Resetnietuitgevoerd Het systeem werkt niet correct wanneer geen rej
set uitgevoerd werd, er wordt bijvoorbeeld banj denpech gemeld ondanks een juiste bandenjspanning.
Storing Gele waarschuwingslampje knippert en
brandt vervolgens continu. Er wordt een
Check-Control-melding weergegeven.
Spanningsverliezen kunnen evt. niet worden herj kend.
In deze gevallen:'xWiel zonder RDC-elektronica is gemonteerd,
bijvoorbeeld noodwiel: eventueel de wielen
laten controleren.'xStoring: systeem controleren laten.'xHet systeem kon de reset niet afsluiten. Een
reset van het systeem opnieuw uitvoeren.'xStoring door installaties of apparaten met dej
zelfde zendfrequentie: na verlaten van het storingsgebied wordt het systeem automajtisch weer actief.
Bandenpechwaarschuwing
RPA
Principe
Het systeem herkent de bandenspanning aan de
hand van een toerentalvergelijking tussen de afj zonderlijke wielen tijdens het rijden.
Seite 170BEDIENINGVeiligheid170
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 380 next >