BMW X5 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 201 of 376

Controlelampje brandt: dynamische tracj
tiecontrole DTC is geactiveerd.
xDrive
xDrive is het vierwielaandrijvingssysteem van uw auto. Door het samenwerken van xDrive en Dyjnamic Stability Control DSC worden tractie en rijjdynamiek verder geoptimaliseerd. Het vierwieljaandrijvingssysteem xDrive verdeelt de
aandrijfkrachten afhankelijk van rijsituatie en gej
steldheid van de weg variabel over voor- en achj
teras.
WeergaveophetControlDisplay xDriveaanzichttonen Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."xDrive-status" of "xDrive"
De volgende gegevens worden weergegeven:
'xMet navigatiesysteem: kompasweergavet.o.v. de rijrichting.'xHellingshoek in langsrichting, met vermeldingvan graden en procenten.'xHellingshoek in dwarsrichting, met vermelj
ding van graden.'xGrafische weergave van stuuruitslag.
Verdelingvanhetaandrijfkoppel
weergeven
Via iDrive:
1."Mijn auto"2."Techniek beleven"3."Koppelverdeling"HillDescentControlHDC
Principe
HDC is een bergafrijhulp die de snelheid op
steile hellingen automatisch regelt. Zonder dat er geremd wordt, beweegt de auto zich iets sneller
dan stapvoets. Als actief wordt geremd, verdeelt
het systeem de kracht overeenkomstig de tracj
tie.
Bij afdalingen worden rijstabiliteit en bestuurj
baarheid verbeterd.
HDC kan onder ca. 35 km/h worden geactiveerd.
Bij bergafwaarts rijden reduceert de auto de
snelheid en houdt deze constant.
Gebruik HDC alleen bij lage versnellingen of in
de keuzehendelstanden D of R.
Snelheidverhogenofverlagen Snelheidsregeling in het bereik van ca. 6 km/h totca. 25 km/h kunt u met de tuimelschakelaar vande snelheidsregeling op het stuurwiel instellen.De snelheid van de auto kan door licht gas geven
worden gewijzigd.
'xTuimelschakelaar tot het drukpunt naar boj
ven drukken: snelheid stapsgewijs verhogen.'xTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen
naar boven drukken: snelheid neemt toe zoj lang op de tuimelschakelaar wordt gedrukt.'xTuimelschakelaar tot het drukpunt naar benej
den drukken: snelheid stapsgewijs verlagen.'xTuimelschakelaar tot door het drukpunt heen
naar beneden drukken: snelheid wordt bij hetSeite 201RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING201
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 202 of 376

vooruitrijden tot ca. 10 km/h verlaagd, bij hetachteruitrijden tot ca. 6 km/h.
HDCactiveren
Toets indrukken, LED boven de toets
brandt.
HDCdeactiveren Toets opnieuw indrukken. De LED dooft.Boven circa 60 km/hcirca 60 km/h,
circa 37 mph wordt HDC automatisch gedeactij veerd.
Hetcontrolelampjeophet
instrumentenpaneel
Op de snelheidsmeter wordt de
gekozen snelheid weergegeven.
'xGroen: systeem remt de auto
af.'xOranje: systeem in stand-by.
Storing
Op het instrumentenpaneel wordt een melding
weergegeven. HDC is niet beschikbaar, bijvoorj beeld bij hoge temperatuur van de remmen.
Actievestabilisatietegen
overhellen
Principe
Het systeem reduceert het zijdelingse overhellen
van de carrosserie wat optreedt bij snel rijden in
bochten of bij snelle uitwijkmanoeuvres.
De koersstabiliteit en het rijcomfort worden in alle rijomstandigheden verbeterd. Het systeem is
gebaseerd op actieve stabilisatoren op de voor- en achteras en reageert tijdens het rijden onafjgebroken in delen van seconden.
Programma Het systeem biedt twee verschillende programjma's.
De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.
SPORT Consequent sportieve afstemming voor een grojtere souplesse bij het rijden.
COMFORT
Op comfort gerichte afstemming voor optimaal reiscomfort.
VerticalDynamicControl
Principe
Het systeem reduceert ongewenste bewegingen
van de auto bij een dynamische rijstijl of een onj effen wegdek.
Afhankelijk van de toestand van het wegdek en
van de rijstijl worden daardoor de rijdynamiek en het rijcomfort vergroot.
Programma
Het systeem biedt verschillende programma's.
Seite 202BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen202
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 203 of 376

De programma's kunnen met de rijbelevingsj
schakelaar worden geselecteerd.
SPORT/SPORT+ Consequent sportieve regeling van de schokj
dempers voor een reactief rijgedrag.
COMFORT/ECOPRO Evenwichtige afstemming.
Niveauregeling
Principe
De niveauregeling zorgt voor een gelijkblijvende wagenhoogte en bodemvrijheid. Hiervoor wordt de hoogte van de auto aan de achteras onder
alle beladingstoestanden op een ingesteld nij
veau gehouden.
Het systeem waarborgt een gelijk blijvend comj
fort, aangezien de volledige veerweg onder alle rij-omstandigheden constant wordt gehouden.
Storing
Er wordt een Check-Control-melding weergegej
ven. Het systeem vertoont storing. De auto heeft veranderde rijeigenschappen of een duidelijk
merkbaar beperkt rijcomfort. De dichtstbijzijnde
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of een specialist
opzoeken.
Rijbelevingsschakelaar
PrincipeMet de rijbelevingsschakelaar kunnen de rijdynajmiek-eigenschappen van de auto worden aangejpast. Daarvoor staan verschillende programma'ster beschikking, die via beide toetsen van de rijj
belevingsschakelaar en de DCS Off-toets worj
den geactiveerd.
Overzicht
Toetsindeauto
Bedieningvandeprogramma's
ToetsProgrammaDSC OFF
TRACTIONSPORT+
SPORT
COMFORT
ECO PRO
Automatischwisselenvan
programma
In de volgende situaties wordt zo nodig automaj
tisch naar COMFORT gewisseld:
'xBij uitval van de dynamische stabiliteitsconj trole DSC.'xBij bandenpech.'xBij het uitvallen van de Vertical Dynamic Conjtrol, Dynamic Drive of xDrive.'xBij inschakelen van de handmatige snelheidsjbegrenzer, zie pagina 193.'xBij activering van de snelheidsregeling in de
modus TRACTION of DSC OFF.
DSCOFF
De koersstabiliteit is bij het accelereren en bij het
rijden in bochten beperkt.
Seite 203RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING203
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 204 of 376

In verband met een optimale stabiliteit DSC zospoedig mogelijk weer inschakelen.
Dynamischestabiliteitscontrole
deactiveren:DSCOFF
De toets zo lang indrukken, maar nietlanger dan ca. 10 seconden, tot het
controlelampje voor DSC OFF op het instrumenj
tenpaneel gaat branden en DSC OFF wordt weergegeven.
Het systeem DSC is uitgeschakeld.
Dynamischestabiliteitscontrole
activeren
Toets indrukken.
DSC OFF en controlelampje DSC OFF
doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij geactiveerde DSC OFF wordt DSC OFFweergegeven op het instrumentenpaneel.
Controlelampje brandt: DSC OFF is gej
activeerd.
TRACTION Maximale tractie op losse ondergrond. Dynamij
sche tractiecontrole DTC is ingeschakeld. De
koersstabiliteit is bij het accelereren en bij het rijj den in bochten beperkt.
TRACTIONactiveren Toets indrukken.Het instrumentenpaneel geeft TRACj
TION weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.
TRACTIONdeactiveren Toets opnieuw indrukken.TRACTION en controlelampje DSC OFF doven.
Controle-enwaarschuwingslampjes Bij geactiveerde TRACTION wordt op het instrujmentenpaneel TRACTION weergegeven.
Controlelampje brandt: TRACTION is
geactiveerd.
SPORT+ PrincipeSportief rijden met geoptimaliseerde onderstelafj
stelling en aangepaste aandrijving bij beperkte koersstabilisering.
Algemeen
Dynamische tractiecontrole is ingeschakeld.
De bestuurder neemt een deel van de stabilisaj
tietaak over.
SPORT+activeren Druk zo vaak op de knop tot in de toej
renteller SPORT+ en in het instrumenj
tenpaneel het controlelampje voor DSC OFF gaat branden.
Automatischwisselenvan
programma
Bij het inschakelen van de handmatige snelj
heidsbegrenzer of bij activering van de snelj heidsregeling wordt automatisch gewisseld naarde rijmodus SPORT.
Controle-enwaarschuwingslampjes
Op het instrumentenpaneel wordt SPORT+
weergegeven.
Controlelampje DSC OFF brandt: dynaj
mische tractiecontrole DTC is geactij
veerd.Seite 204BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen204
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 205 of 376

SPORT
Principe Consequente sportieve aanpassing van de onj
derstelafstelling en aandrijving voor grotere
wendbaarheid bij het rijden met maximale koersj stabiliteit.
SPORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel SPORT wordt weerj
gegeven.
SPORTconfigureren Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."SPORT configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Bij activering van de rijmodus SPORT wordt
deze configuratie opgeroepen.
COMFORT
Principe Voor een evenwichtige afstemming bij maximale
koersstabiliteit.
COMFORTactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel COMFORT wordt
weergegeven.
In bepaalde situaties wordt automatisch naar het programma COMFORT gewisseld, Automatisch
wisselen van programma, zie pagina 203.
ECOPRO
PrincipeECO PRO biedt een consequent verbruiksverj
minderende afstemming voor maximale actieraj
dius bij maximale koersstabilisering.
Comfortfuncties en de motorregeling worden aangepast.
Het programma kan individueel worden geconfij
gureerd.
ECOPROactiveren Toets zo vaak indrukken tot in het inj
strumentenpaneel ECO PRO wordt
weergegeven.
ECOPROconfigureren
Via iDrive:1."Mijn auto"2."Auto instellingen"3.Evt. "Rijmodus"4."ECO PRO configureren"5.Gewenste instelling selecteren.
De instelling wordt opgeslagen voor het momenj
teel gebruikte bestuurdersprofiel.
Weergaveninhet
instrumentenpaneel
Geselecteerdprogramma Het geselecteerde programma
wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Seite 205RijstabiliteitsregelsystemenBEDIENING205
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 206 of 376

SelectievanhetprogrammaBij het drukken van de toetswordt een lijst met de te selectej
ren programma's weergegeven. Afhankelijk van de uitrusting kan
de lijst in het instrumentenpaneel
afwijken van de afbeelding.Seite 206BEDIENINGRijstabiliteitsregelsystemen206
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 207 of 376

RijcomfortUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landspejcifieke en speciale uitrustingen beschreven die inde modelserie aangeboden worden. Er worden
daarom ook uitrustingen beschreven die in een
auto, bijvoorbeeld vanwege de landspecifieke of
gekozen speciale uitrusting niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsrelevante functies
en systemen. Bij gebruik van deze functies en systemen moeten de geldende wetten en voorj
schriften worden nageleefd.
Actievesnelheidsregeling metstop&go-functieACC
Principe
Met dit systeem kan via de toetsen op het stuurj
wiel een gewenste snelheid en een afstand tot
een voorligger worden ingesteld.
Bij vrije weg wordt de gewenste snelheid door
het systeem aangehouden, daartoe accelereert of remt de auto automatisch.
Bij een voorligger past het systeem de eigen snelheid zo aan, dat de ingestelde afstand tot de
voorligger aangehouden wordt. De aanpassing
van de snelheid vindt plaats binnen de mogelijke
grenzen.
De afstand kan in meerdere stappen ingesteld
worden en is om veiligheidsredenen afhankelijk van de actuele snelheid.
Als het voorliggende voertuig tot stilstand afremt
en na korte tijd weer wegrijdt, kan het systeem dit binnen het gegeven kader volgen.
Algemeen
Naargelang de voertuiginstelling kunnen de kenj
merken van de snelheidsregeling op bepaalde
punten veranderen.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het systeem ontlast u niet van persoonlijke verj
antwoordelijkheid om de verkeerssituatie juist
in te schatten. Wegens systeembeperkingen kan het systeem niet in alle verkeerssituaties
zelfstandig op gepaste wijze reageren. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Rijstijl aan de verj keerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie obj
serveren en in de betreffende situaties actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in beweging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar voorongevallen. De auto voor het verlaten tegen
wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrolj len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
'xParkeerrem bedienen.'xOp hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.'xOp hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.
WAARSCHUWING
De ingestelde snelheid kan abusievelijk verj
keerd ingesteld of opgeroepen worden. Er bej
staat gevaar voor ongevallen. Ingestelde snelj
heid aan de verkeerssituatie aanpassen. Verkeerssituatie observeren en in de betrefj
fende situaties actief ingrijpen.
Seite 207RijcomfortBEDIENING207
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 208 of 376

WAARSCHUWING
Gevaar voor ongevallen door te grote snelj
heidsverschillen t.o.v. andere voertuigen, bijj voorbeeld in de volgende situaties:
'xSnel van achteren naderen van een langj
zaam rijdend voertuig.'xPlotseling uitwijkend voertuig naar de eij
gen rijbaan.'xSnel naar stilstaande voertuigen toe rijden.
Er bestaat kans op letsel of levensgevaar. Verj
keerssituatie observeren en in de betreffende
situaties actief ingrijpen.
Overzicht
Toetsenopstuurwiel
ToetsFunctieSnelheidsregeling aan/uit, onderbrej
ken, zie pagina 209snelheid oproepen, snelheidsregeling
hervatten, zie pagina 210Afstand verkleinen, zie pagina 210Afstand vergroten, zie pagina 210Met file-assistent: afstand instellen,
zie pagina 210Tuimelschakelaar:
Snelheid instellen, zie pagina 209Met file-assistent: file-assistent aan/uit
Radarsensor
Om voorliggende voertuigen te detecteren, bej
vat de bumper een radarsensor.
Radarsensor schoon en vrij houden.
Camera Voor de waarneming van voertuigen wordt een
camera bij de binnenspiegel gebruikt.
Voorruit voor de binnenspiegel schoon en vrij
houden.
Voorwaardenvooreencorrecte
werking
Snelheidsbereik
Het optimale toepassingsgebied zijn goed ingej
richte straten.
De minimaal instelbare snelheid bedraagt 30 km/h. De maximaal instelbare snelheid hangtaf van de auto.
Het systeem kan ook in stilstand worden geactij veerd.
Bij uitgeschakelde afstandsregeling, zie paj gina 211, kunnen ook hogere gewenste rijsnelj
heden gekozen worden.
Seite 208BEDIENINGRijcomfort208
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page 209 of 376

Snelheidsregelingin-/
uitschakelenenonderbreken
Inschakelen Toets op het stuurwiel indrukken.
De controlelampjes in het instrumentenpaneel
branden en de markering op de snelheidsmeter
wordt op de huidige snelheid gezet.
Snelheidsregeling kan worden gebruikt.
De dynamische stabiliteitscontrole DSC wordt
evt. ingeschakeld.
Uitschakelen Bij uitschakelen in stilstand tegelijkertijd de rem
indrukken.
Toets op het stuurwiel indrukken.'xBij ingeschakeld systeem: tweemaal indrukj
ken.'xBij onderbroken werking: eenmaal indrukken.
De weergaven verdwijnen. De opgeslagen gej
wenste rijsnelheid wordt gewist.
Handmatigonderbreken Toets op het stuurwiel indrukken.
Bij onderbreken in stilstand tegelijkertijd de rem
indrukken.
Automatischonderbreken De werking van het systeem wordt in de voljgende situaties automatisch onderbroken:
'xAls de bestuurder remt.'xWanneer uit de keuzehendelstand D naar eenandere stand geschakeld wordt.'xAls de dynamische tractiecontrole DTC wordt
geactiveerd of de dynamische stabiliteitsconj trole DSC wordt gedeactiveerd.'xAls de Dynamische Stabiliteitscontrole DSC
regelt.'xAls met de rijbelevingsschakelaar SPORT+
wordt geactiveerd.'xAls bij stilstaande auto de veiligheidsgordel
en het bestuurdersportier worden geopend.'xAls het systeem reeds lang geen objecten herkent, bijvoorbeeld op weinig bereden roujtes zonder randbegrenzing.'xWanneer het detectiegebied van de radar
verstoord is, bijvoorbeeld door vuil of hevige
neerslag.'xNa een stilstand van ca. 3 seconden, wanj neer de auto door het systeem tot stilstand is
afgeremd.
Snelheidinstellen
Snelheidhandhaven,opslaan
Schakelaar in onderbroken toestand

Page 210 of 376

Snelheidwijzigen
Zo vaak op de tuimelschakelaar naar boven of
onder drukken, tot de gewenste rijsnelheid is inj
gesteld.
In actieve toestand wordt de weergegeven snelj
heid opgeslagen en bereikt voor zover de verj
keerssituatie dit toelaat.
'xDrukken van de tuimelschakelaar tot het drukpunt verhoogt of verlaagt de gewenste
rijsnelheid telkens met circa 1 km/h.'xDrukken op de tuimelschakelaar door het
drukpunt heen verandert de gewenste snelj
heid telkens tot het volgende tiental van de
km/h-weergave op de snelheidsmeter.
Tuimelschakelaar in de betreffende stand houj den om de betreffende actie te herhalen.
Afstandinstellen
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het systeem ontslaat u niet van uw eigen verj antwoording. In verband met systeembeperkinj
gen kan pas laat afgeremd worden. Er bestaat
kans op een ongeval of schade. Verkeerssituaj
tie altijd goed in de gaten houden. De afstand
aan de verkeers- en weersomstandigheden aanpassen en de voorgeschreven veiligheidsafjstand eventueel door remmen aanhouden.
Afstandverkleinen
Toets zo vaak indrukken tot de gewenj
ste afstand is ingesteld.
Gekozen afstand, zie pagina 211, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Afstandvergroten Toets zo vaak indrukken tot de gewenj
ste afstand is ingesteld.
Gekozen afstand, zie pagina 211, wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Metfilehulp:instellen Toets zo vaak indrukken tot de gewenj
ste afstand is ingesteld.
Snelheidsregelingvoortzetten
Algemeen
Een onderbroken snelheidsregeling kan door opj
roepen van de opgeslagen snelheid hervat worj den.
Voor het oproepen van de opgeslagen snelheid
controleren, dat het verschil tussen de actuele
snelheid en de opgeslagen snelheid niet te groot
is. Anders kan het voertuig ongewenst afremmen
of accelereren.
In de volgende gevallen wordt de opgeslagen
snelheidswaarde gewist en kan deze niet meer
worden opgeroepen:'xBij het uitschakelen van het systeem.'xBij het uitschakelen van het contact.
Opgeslagensnelheidenafstand
oproepen
Met ingeschakeld systeem de toets injdrukken.
Seite 210BEDIENINGRijcomfort210
Online Edition for Part no. 01402988817 - II/18

Page:   < prev 1-10 ... 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 ... 380 next >