BMW X5 M 2017 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 81 of 302

WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of onj
juiste montage van het kinderzitje is de stabilij teit van het kinderveiligheidssysteem verminjderd of volledig afwezig. Er bestaat kans opletsel of levensgevaar. Erop letten dat het kinj
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofdj
steunen aanpassen of deze verwijderen.'

Page 82 of 302

bags uitgeschakeld zijn en het controlelampjePASSENGER AIRBAG OFF brandt.'

Page 83 of 302

GroepGewicht van het
kindLeeftijd bij
benaderingKlasse/categoj
rie m a)Passaj
giersj
stoel,
airbag
ONPassaj
giersj
stoel,
airbag
OFFAchterj
bank, buij
tenste zitj
plaatsenAchj
terj
bank,
midj
denBabydraagtasF - ISO/L1
G - ISO/L2X
XX
XIL
ILX
X0Tot 10 kgcirca 9
maandenE - ISO/R1XXILX0+Tot 13 kgcirca 18
maandenE - ISO/R1
D - ISO/R2
C - ISO/R3X
X
XX
X
XIL
IL
ILX
X
XI9 - 18 kgTot circa 4
jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XX
X
X
X
XIL
IL
IL, IUF
IL, IUF
IL, IUFX
X
X
X
Xa) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank eventueel de lengte-instelling van de voorstoel
aanpassen en de hoofdsteunen van de achterbank aanpassen of verwijderen.IL: geschikt voor ISOFIX kinderveiligheidssystemen in de categorie semi-universeel, als de auto
en de zitplaats in de voertuigtypelijst van de fabrikant van het kinderveiligheidssysteem zijn verj
meld.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Unij versal die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.BevestigingenvoorondersteISOFIX-verankeringen
Veiligheidsaanwijzing WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssystej
men niet correct vergrendeld zijn, kan de bej schermende werking van de ISOFIX-kinderveijligheidssystemen verminderd zijn. Er bestaatkans op letsel of levensgevaar. Erop letten datde onderste verankering correct vergrendeld isen dat het ISOFIX-kinderveiligheidssysteemstrak tegen de leuning aan ligt.'

Page 84 of 302

BMW X5 M:
Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen bevinden zich in de uitsparing
tussen de zitting en de rugleuning.
BMW X6 M:
Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen zijn achter de stoelbekleding
tussen rugleuning en zitting te vinden.
De ritssluiting openen om toegang te krijgen
tot de verankeringen.
VoormontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbej
vestiging wegtrekken.
MontagevanISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-verankej
ringen correct vergrendeld zijn.BovensteISOFIXbevestigingsriem
Bevestigingspunten Dit symbool geeft het bevestigingspunt
voor de bovenste bevestigingsriem
aan.
Voor de bovenste bevestigingsriem van ISOj
FIX-kinderzitjes zijn er twee bevestigingspunj
ten.
Veiligheidsaanwijzing OPMERKING
De bevestigingspunten voor de bovenste
bevestigingsriemen van een kinderveiligheidsj
systeem zijn alleen bedoeld voor deze bevestij
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.'

Page 85 of 302

1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak van bovenste bevestigingsriem4Bevestigingspunt5Rugleuning6Bovenste bevestigingsriem
Bovenstebevestigingsriemop
bevestigingspuntaanbrengen
1.Hoofdsteun eventueel naar boven schuij
ven.2.Bovenste bevestigingsriem tussen de bej
vestigingen van de hoofdsteunen door voeren.3.Bevestigingsriem eventueel tussen rugleuj
ning en afdekking bagageruimte door haj len.4.Haak van de bevestigingsriem aan het bejvestigingspunt vastmaken.5.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.6.Hoofdsteun eventueel naar benedenschuiven en vergrendelen.
BMWX6M:geleidingvande
bevestigingsriem
WAARSCHUWINGBij verkeerd gebruik van de bovenste bej
vestigingsriem van een kinderveiligheidssysj teem kan de beschermende werking verminjderd zijn. Er bestaat kans op letsel. Erop letten
dat de bovenste bevestigingsriem niet over scherpe randen of gedraaid naar het bovenstebevestigingspunt wordt geleid.'

Page 86 of 302

Beveiligingvanportierenen
ruitenachterin
Achterportieren
Vergrendelingshendel aan de achterportieren
naar boven schuiven.
Het betreffende portier kan alleen van buitenaf worden geopend.
Veiligheidsschakelaarvoorachterin Toets van het bestuurdersportier inj
drukken.
LED licht bij ingeschakelde veiligheidsfunctie.
Verschillende functies worden geblokkeerd en kunnen achterin niet worden bediend, Veiligjheidsschakelaar. Veiligheidsschakelaar, zie paj
gina 63.
Seite 86BedieningKinderenveiligvervoeren86
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 87 of 302

RijdenUitrustingvandeauto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, landsj
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er worden daarom ook uitrustingen beschrevendie in een auto, bijvoorbeeld vanwege de
landspecifieke of gekozen speciale uitrusting
niet beschikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligj heidsrelevante functies en systemen. Bij gej
bruik van deze functies en systemen moeten
de geldende wetten en voorschriften worden
nageleefd.
Start/stop-knop Principe Door indrukken van de start/
stop-knop wordt het contact in-
of uitgeschakeld en wordt de
motor gestart.
De motor start als bij het indrukj
ken van de start/stop-knop het rempedaal
wordt ingedrukt.
Contactaan Start/stop-knop indrukken, rem daarbij niet inj
drukken.
Alle systemen zijn gebruiksklaar.
De controle- en waarschuwingslampjes in het
instrumentenpaneel branden niet allemaal even lang.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om leeglopen van de accu te voorkomen.
Contactuit
Start/stop-knop opnieuw indrukken, rem daarj bij niet indrukken.Alle controlelampjes in het instrumentenpaj
neel doven.
Bij afgezette motor het contact en niet-benoj
digde stroomverbruikers uitschakelen om
leeglopen van de accu te voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
Bij het uitschakelen van het contact wordt auj
tomatisch keuzehendelstand P ingeschakeld,
als keuzehendelstand D of R ingeschakeld is.
Het contact wordt bij stilstaande auto en afgej
zette motor onder de volgende omstandighej
den automatisch uitgeschakeld:'yBij het vergrendelen, ook bij ingeschakeld
dimlicht.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.'yBij het openen of sluiten van het bestuurj dersportier, wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurder is afgedaan en het dimj
licht is uitgeschakeld.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel van de bestuurder, wanneer het bestuurderj
sportier is geopend en het dimlicht is uitj
geschakeld.'yBij het openen van de voorportieren, als niemand op de voorstoelen zit.
Na circa 15 minuten zonder verdere bediening
wordt van dimlicht op stadslicht omgeschaj
keld.
Standby-modusvanderadio
Algemeen
Bij standby-modus van de radio blijven een aantal stroomverbruikers gebruiksklaar.
Activeren Bij draaiende motor de start/stop-knop indrukjken.
Seite 87RijdenBediening87
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page 88 of 302

Bij stilstaande motor en ingeschakeld contact
wordt de radio bij het openen van het portier automatisch in stand-by geschakeld, als het
licht uitgeschakeld is, of met specifieke uitrusj ting, de dagrijverlichting ingeschakeld is.
De standby-modus van de radio blijft ingej
schakeld als het contact bijvoorbeeld wegens
de volgende redenen automatisch wordt uitgej
schakeld:'yOpenen en sluiten van het bestuurdersporj tier.'yBij het afdoen van de veiligheidsgordel.'yBij automatisch omschakelen van het dimj
licht naar stadslicht.
Automatischuitschakelen
De standby-modus van de radio wordt in de
volgende situaties automatisch uitgeschakeld:
'yNa circa 8 minuten.'yBij het vergrendelen van de auto met de centrale vergrendeling.'yKort voordat de accu ontladen raakt, zodat
het starten van de motor nog mogelijk is.
Startenvandemotor
Veiligheidsvoorschriften GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvolj
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de gej
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het
kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide. In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor
voldoende ventilatie zorgen.'

Page 89 of 302

'yKeuzehendelstand N inschakelen.'yUitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans opletsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto verj
grendelen.'

Page 90 of 302

BeperktewerkingDe motor wordt in de volgende situaties niet
automatisch afgezet:'yBuitentemperatuur te laag.'yHoge buitentemperatuur en airconditioj ning ingeschakeld.'yInterieur nog niet zoals gewenst verwarmdof gekoeld.'yMotor is nog niet op bedrijfstemperatuur.'ySterke stuuruitslag of stuurhandeling.'yNa het achteruitrijden.'yRuiten beslaan terwijl de automatische airj
conditioning is ingeschakeld.'yAccu is zwaar ontladen.'yOp grotere hoogten.'yMotorkap is ontgrendeld.'yHill Descent Control HDC is geactiveerd.'yInparkeersysteem is geactiveerd.'yStilstaand en langzaam rijdend verkeer.'yGebruik van brandstof met hoog ethanolj
gehalte.
Startenvandemotor
Voor het wegrijden start de motor onder de
volgende voorwaarden automatisch:
'yBij geactiveerde Automatic Hold: gaspej
daal indrukken.
Na motorstart zoals op de gebruikelijke wijze accelereren.
Veiligheidsfunctie
De motor start na een automatische uitschakej
ling niet automatisch, wanneer aan een van de volgende voorwaarden voldaan is:
'yVeiligheidheidsgordel bestuurder afgedaan
en bestuurdersportier geopend.'yDe motorkap werd ontgrendeld.
Sommige controlelampjes branden verschilj
lend lang.
De motor kan alleen via de Start/stop-knop gej
start worden.
Beperktewerking Ook wanneer niet moet worden weggereden,
start de afgezette motor in de volgende situj
aties automatisch:'ySterk opwarmend interieur terwijl de koelj
functie is ingeschakeld.'yTijdens het sturen.'yWisselen van de keuzehendelstand van D
naar N, R of D/S.'yGas geven bij gelijktijdig ingedrukt rempej
daal.'yRuiten beslaan terwijl de automatische airj
conditioning is ingeschakeld.'yAccu is zwaar ontladen.'ySterk afkoelend interieur terwijl de verwarj
ming is ingeschakeld.
Automatischemotorstopvoorkomen
Principe Om een bijzonder vlot wegrijden mogelijk te
maken, bijv. bij een kruising, kan de automatij sche motorstop actief verhinderd worden.
Motorstopverhinderenviahet
rempedaal
De motorstop laat zich actief verhinderen binj
nen een seconde na tot stilstand komen van de auto:
'yTrap het rempedaal meteen na het tot stilj
stand komen van de auto kort en krachtig in.'yRem meteen daarna weer met de normale
remkracht.Seite 90BedieningRijden90
Online Edition for Part no. 01 40 2 976 179 - X/16

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 310 next >