BMW X6 M 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

UitschakelenHet
systeem
kan
handmatig
worden
uitgeschajkeld:
Toets
parkeerassistent
indrukken.
Uitparkeren
met
de
parkeerassistent
PrincipeHet
systeem
vergemakkelijkt
het
uitrijden
uit
zijjdelingse
parkeerplaatsen.
Algemeen
M
Steptronic
Sport-versnellingsbak De
parkeerassistent
berekent
de
optimale
uitrijdj
lijn
en
neemt
gedurende
het
manoeuvreren
de volgende
functies
over:'xSturen.'xAccelereren
en
remmen.'xWisselen
van
versnelling.
De
auto
manoeuvreert
automatisch
tot
hij
zostaat
dat
de
bestuurder
de
auto
zonder
verdere
stuuringrepen
uit
de
parkeerplaats
kan
rijden.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xDe
auto
werd
handmatig
ingeparkeerd
en voor
en
achter
de
auto
worden
objecten
herj
kend.
De
afstand
tot
een
herkende
boordj
steen
bedraagt
minstens
15
cm.'xDe
auto
werd
met
de
parkeerassistent
ingej
parkeerd
en
voor
de
auto
wordt
een
object
herkend.'xDe
parkeerplaats
is
minstens
0,8
m
langer
dan
de
auto.'xDe
auto
werd
achterwaarts
ingeparkeerd.Uitparkeren1.Rijden-stand-by
inschakelen.2.M
Steptronic
Sport-versnellingsbak:
Druk
op
de
parkeerhulpknop
als
de
auto
stilj staat
of
schakel
de
achteruitversnelling
in
om
de
parkeerassistent
in
te
schakelen.3.Evt.
de
controller
naar
rechts
kantelen
en
de
parkeerassistent
op
de
Control
Display
actij veren:




Parkeerassistent
4.De
gewenste
vertrekrichting
op
de
ControlDisplay
bevestigen.5.M
Steptronic
Sport-versnellingsbak:
Het
systeem
neemt
tijdens
het
manoeuvrej
ren
de
besturing
over.
Als
het
manoeuvreren is
voltooid,
verschijnt
er
een
melding.6.Controleren
of
het
mogelijk
is
om
uit
te
rijdenen
vertrekken
zoals
gewoonlijk.
De
parkeerassistent
wordt
automatisch
uitgej schakeld.
Grenzen
van
het
systeem
Veiligheidsaanwijzing
WAARSCHUWING
Het
systeem
kan
door
beperkingen
van
het
systeem
niet,
te
laat,
onjuist
of
ongegrond
reaj geren.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
ofschade.
De
aanwijzingen
over
de
grenzen
vanhet
systeem
in
acht
nemen
en
eventueel
actief
ingrijpen.
Geen
parkeerondersteuning
De
parkeerassistent
biedt
in
de
volgende
situj
aties
geen
ondersteuning:
'xIn
scherpe
bochten.'xBij
rijden
met
aanhangwagen.'xBij
schuine
parkeervakken.Seite
291RijhulpsystemenBEDIENING291
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Beperkte
werking
De
werking
kan
bijvoorbeeld
in
de
volgende
situj
aties
beperkt
zijn:'xOp
een
oneffen
ondergrond,
bijvoorbeeld
bij grindwegen.'xOp
een
gladde
ondergrond.'xOp
steile
hellingen
of
afdalingen.'xBij
opeengehoopte
bladeren
of
sneeuw
op
de
parkeerplaats.'xBij
gemonteerd
noodwiel.'xBij
veranderingen
in
een
reeds
opgemeten parkeerruimte.'xBij
greppels
of
afgronden,
bijvoorbeeld
een
havenkant.
Grenzen
van
de
ultrasoonmeting
Het
waarnemen
van
objecten
met
ultrasone
mej
ting
kan
door
natuurlijke
grenzen
worden
bej perkt,
bijv.
in
de
volgende
situaties:
'xBij
kleine
kinderen
en
dieren.'xBij
personen
met
bepaalde
kleding,
bijvoorjbeeld
een
dikke
jas.'xBij
externe
storing
van
het
ultrasone
signaal,
bijvoorbeeld
door
voorbijrijdende
voertuigen
of
lawaaiige
machines.'xBij
vuile,
bevroren,
beschadigde
of
verstelde
sensoren.'xBij
bepaalde
weersomstandigheden,
bijv. hoge
luchtvochtigheid,
regen,
sneeuwval,
koude,
extreme
hitte
of
sterke
wind.'xBij
aanhangwagentrekstangen
en
-koppelinj gen
van
andere
voertuigen.'xBij
dunne
of
wigvormige
voorwerpen.'xBij
bewegende
objecten.'xBij
hoger
gelegen
en
uitstekende
objecten,
bijvoorbeeld
muuruitsparingen.'xBij
objecten
met
hoeken,
randen
en
gladde vlakken.'xBij
objecten
met
een
dunne
oppervlakte
of
structuur,
bijvoorbeeld
hekken.'xBij
objecten
met
poreuze
oppervlakken.'xBij
kleine
en
lage
objecten,
bijvoorbeeld
kisj ten.'xBij
obstakels
en
personen
aan
de
rand
van
de
rijbaan.'xBij
zachte
of
met
schuimstof
omhulde
obstaj kels.'xBij
planten
of
struiken.'xReeds
weergegeven,
lage
objecten,
bijvoorj
beeld
stoepranden,
kunnen
in
het
dode
bej reik
van
de
sensoren
komen
voordat
of
nadatreeds
een
ononderbroken
geluidssignaalklinkt.'xHet
systeem
houdt
geen
rekening
met
uitstej
kende
lading.'xEr
kunnen
eventueel
parkeerruimten
worden
herkend,
die
daartoe
niet
geschikt
zijn,
of
gej
schikte
parkeerruimten
worden
niet
herkend.
Storing
Er
wordt
een
Check-Control-melding
weergegej
ven.
De
parkeerassistent
is
uitgevallen.
Het
systeem
door
een
Service
Partner
van
de
fabrikant
of
een andere
gekwalificeerde
Service
Partner
of
specij
alist
laten
controleren.
Met
Parking
Assistant: achteruitrijhulp
Principe
Het
systeem
helpt
de
bestuurder
bij
het
achterj
uitrijden,
bijv.
als
hij
of
zij
uit
nauwe
of
onoverj zichtelijke
parkeerplaatsen
of
straten
rijdt.
De
auto
slaat
de
rijbewegingen
van
het
laatste
traject
op.
Het
laatst
gereden
traject
kan
met
gej automatiseerde
besturing
worden
herhaald.
Bij
het
achteruitrijden
van
het
opgeslagen
trajectneemt
het
systeem
de
besturing
over.
De
bestuurder
bedient
het
gaspedaal
en
de
rem.
Seite
292BEDIENINGRijhulpsystemen292
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Algemeen
De
achteruitrijhulp
gebruikt
de
bedieningselej
menten
en
de
sensoren
van
de
Park
Distance Control
PDC
en
de
parkeerassistent.
Meer
informatie:'xPark
Distance
Control
PDC,
zie
pagina
271.'xParkeerassistent,
zie
pagina
287.
Veiligheidsvoorschriften
WAARSCHUWING
Het
systeem
ontlast
u
niet
van
persoonlijke
verj
antwoordelijkheid
om
de
verkeerssituatie
juist
in
te
schatten.
Wegens
systeembeperkingen kan
het
systeem
niet
in
alle
verkeerssituaties
zelfstandig
op
gepaste
wijze
reageren.
Er
bej
staat
gevaar
voor
ongevallen.
Rijstijl
aan
de
verj keerssituatie
aanpassen.
Verkeerssituatie
obj
serveren
en
in
de
betreffende
situaties
actief ingrijpen.
WAARSCHUWING
Bij
gebruik
van
de
trekhaak
kan
het
assistentiej
systeem
vanwege
afgedekte
sensoren
schade
veroorzaken.
Er
bestaat
kans
op
een
ongeval
of schade.
Bij
het
rijden
met
een
aanhangwagen
of
bij
gebruik
van
de
trekhaak,
bijvoorbeeld
voor een
fietsendrager,
de
assistentiesystemen
nietgebruiken.
Bovendien
gelden
de
veiligheidsaanwijzingen
van
de
Park
Distance
Control
PDC
en
de
Parj
keerassistent.
Meer
informatie:
'xPark
Distance
Control
PDC,
zie
pagina
271.'xParkeerassistent,
zie
pagina
287.
Voorwaarden
voor
een
correcte
werking
'xOm
het
traject
zonder
onderbreking
op
te slaan,
voorwaarts
rijden.'xEr
worden
maximum
50
meter
opgeslagen.'xOm
het
traject
op
te
slaan
niet
sneller
dan
36
km/h
rijden.'xHet
terug
te
rijden
traject
moet
minstens
30
cm
breder
zijn
dan
het
eigen
voertuig.
Achteruitrijden
met
geautomatiseerde
besturing
1.Schakel
wanneer
het
rijden-stand-by
is
ingej schakeld
en
de
auto
stilstaat
de
achteruitverjsnelling
in
of
druk
op
de
parkeerhulpknop.2.Kantel
de
controller
naar
rechts.3.Achteruitrijassistent
Het
systeem
neemt
de
besturing
over.4.Volg
evt.
de
aanwijzingen
op
het
Control
Disj
play.5.Haal
de
handen
van
het
stuur
en
rijd
voorj zichtig
achteruit
met
gaspedaal
en
rem.
Bij
het
achteruitrijden
altijd
de
omgeving
van
het
voertuig
in
het
oog
houden
en
bij
plotse
hindernissen
onmiddellijk
stoppen
en
het
voertuig
zelf
overnemen.
Op
de
aanwijzingen van
de
Distance
Control
PDC
letten.6.Ten
laatste
wanneer
de
auto
het
normale
wegverkeer
heeft
bereikt,
moet
u
stoppen
en de
besturing
zelf
overnemen,
bijv.
door
een
voorwaartse
versnelling
in
te
schakelen.
Op
het
einde
van
het
opgeslagen
traject klinkt
er
een
signaal
en
wordt
er
een
melding
weergegeven,
samen
met
de
instructie
om
de
auto
over
te
nemen.
Systeem
annuleren
Het
systeem
wordt
in
de
volgende
situaties
autoj
matisch
afgebroken:
'xBij
het
vasthouden
van
het
stuur
of
als
er
zelf
wordt
gestuurd.'xBij
het
inschakelen
van
een
voorwaartse
verj
snelling.'xBij
het
activeren
of
ingrijpen
van
rijhulpsystej
men.Seite
293RijhulpsystemenBEDIENING293
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

'xNa
enkele
minuten
stilstand.'xAls
de
auto
bij
het
achteruitrijden
de
opgeslaj
gen
rijstrook
verlaat,
bijv.
bij
maximale
stuurinj slag.'xAls
weergave
op
de
Control
Display
doormeldingen
naar
de
achtergrond
wordt
verwej
zen,
bijv.
door
inkomende
oproepen.
Grenzen
van
het
systeem
'xBij
het
bereiken
van
het
normale
verkeer
of
bij
plotse
hindernissen
onmiddellijk
stoppen
en het
voertuig
zelf
overnemen.'xDe
maximale
snelheid
bij
het
achteruitrijden
isbegrensd
op
ca.
9
km/h.
Bij
overschrijding
van
de
maximale
snelheid
verschijnt
er
een
waarschuwing
en
wordt
de functie
evt.
afgebroken.'xBovendien
gelden
de
grenzen
van
het
sysj
teem
van
de
Parkeerassistent
en
de
Park
Disj
tance
Control
PDC.
Waarschuwing
kruisend
verkeer
Principe
Bij
onoverzichtelijke
uitritten
of
bij
het
uitparkeren
uit
dwarsparkeerruimten
worden
van
de
zijkant naderende
verkeersdeelnemers
vroeger
door
het
systeem
herkend
dan
dat
dit
vanuit
de
bestuurj
dersstoel
mogelijk
is.
Algemeen
Twee
radarsensoren
in
de
achterbumper
bewaj ken
het
gebied
achter
de
auto.
Het
systeem
geeft
het
naderen
van
andere
verj
keersdeelnemers
aan.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
wordt
ook
de
verj
keerssituatie
v

Toets
parkeerassistent
Radarsensoren
De
radarsensoren
bevinden
zich
in
de
achterj bumper.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
zijn
er
nog
twee
rajdarsensoren
in
de
voorbumper.
Bumper
bij
de
radarsensoren
schoon
en
vrij
houj den.
In-/uitschakelen
Systeem
inschakelen/uitschakelen Met
de
toets
1.

Toets
parkeerassistent
indrukken.2.Controller
naar
rechts
kantelen.3.

Instellingen4.Waarschuwing
kruisend
verkeer5.Functie
activerenVia
iDrive1.CAR2.Instellingen3.Bestuurdersassistent4.Parkeren
en
manoeuvreren5.Waarschuwing
kruisend
verkeer6.Functie
activeren
Automatisch
inschakelenAls
het
systeem
via
het
Control
Display
werd
gej
activeerd,
wordt
het
automatisch
ingeschakeld zodra
de
Park
Distance
Control
PDC
of
Panojrama
View
actief
is
en
een
versnelling
ingeschajkeld
is.
Bij
ingeschakelde
achteruitversnelling
wordt
het
systeem
achter
inschakelen.
Afhankelijk
van
de
uitvoering
wordt
bij
ingeschaj kelde
vooruitversnelling
het
systeem
voorin
ingej
schakeld.
Automatisch
uitschakelen
Het
systeem
schakelt
in
de
volgende
situaties
automatisch
in:
'xBij
harder
dan
stapvoets
rijden.'xBij
het
overschrijden
van
eenbepaalde
rijafj stand.'xBij
een
actieve
parkeerprocedure
van
de
parjkeerassistent.
Waarschuwing
Algemeen Op
het
Control
Display
wordt
de
betreffende
weergave
opgeroepen,
eventueel
klinkt
een
gej luidssignaal
en
het
lampje
in
de
buitenspiegelknippert.
Seite
295RijhulpsystemenBEDIENING295
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

Lampje
in
buitenspiegel
Het
lampje
in
de
buitenspiegel
knippert
als
de
achterste
sensoren
een
voertuig
herkennen
en de
eigen
auto
achteruit
beweegt.
Weergave
op
het
display
van
de
Park
Distance
Control
PDC
Het
betreffende
randgebied
op
het
PDC-display
knippert
rood
als
de
sensoren
een
voertuig
herj
kennen.
Weergave
op
het
cameradisplay
Het
betreffende
randgebied,
pijl
1,
op
het
camej
radisplay
knippert
rood
als
de
sensoren
een
voertuig
herkennen.
Gele
lijnen,
pijl
2,
markeren
de
bumper
van
de
eij gen
auto.
Akoestische
waarschuwing
Naast
de
optische
weergave
klinkt
er
een
waarj
schuwingssignaal
als
de
eigen
auto
in
de
betrefj
fende
richting
beweegt.
Grenzen
van
het
systeem
De
werking
kan
in
de
volgende
voorbeeldsituaj
ties
beperkt
zijn:'xAls
de
snelheid
van
het
naderende
voertuig zeer
hoog
is.'xBij
dichte
mist
en
hevige
regen
of
sneeuwval.'xIn
scherpe
bochten.'xAls
de
bumper
vuil,
met
ijs
of
een
sticker
of
iets
dergelijks
bedekt
is.'xAls
het
gezichtsveld
van
de
sensoren
is
bej
dekt,
bijv.
door
garagemuren,
hagen
of
berj
gen
sneeuw.'xBij
uitstekende
lading.'xAls
kruisende
objecten
zeer
langzaam
bewej
gen.'xAls
zich
in
het
gezichtsveld
van
de
sensoren andere
objecten
bevinden
die
het
kruisende
verkeer
aan
het
gezicht
onttrekken.
Als
de
aanhangwagencontactdoos
bezet
is,
bijj voorbeeld
bij
het
rijden
met
een
aanhangwagen
of
fietsendrager,
is
de
waarschuwing
kruisend
verkeer
niet
beschikbaar
voor
het
gebied
achter
de
auto.
Seite
296BEDIENINGRijhulpsystemen296
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

RijcomfortUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Wielophangingsonderdelen
De
wielophangingsonderdelen
zijn
voor
de
auto
en
zijn
toepassingsgebied
geoptimaliseerd
en
zorgen
zo
voor
een
optimale
rijervaring.
Adaptieve
M-wielophanging
Principe
Het
systeem
reduceert
ongewenste
bewegingen
van
de
auto
bij
een
dynamische
rijstijl
of
een
onj effen
wegdek.
Afhankelijk
van
de
toestand
van
het
wegdek
en
van
de
rijstijl
worden
daardoor
de
rijdynamiek
en het
rijcomfort
vergroot.
Algemeen
Het
systeem
biedt
verschillende
schokdemperafj
stemmingen.
ProgrammaSchokdemperafstemminj genCOMFORTComfortgeori

'x'x
Weergave
in
het
instrumentenpaneel
Bij
een
geactiveerde
weergave
van
dewidget
op
het
instrumentenpaneel
voor
M
Setup
wordt
het
geselecteerde
proj
gramma
weergegeven.
Meer
informatie:
Widgets
op
het
instrumentenpaneel,
zie
paj gina
157.
Seite
298BEDIENINGRijcomfort298
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

KlimaatregelingUitrusting
van
de
auto
In
dit
hoofdstuk
worden
alle
standaard,
landspejcifieke
en
speciale
uitrustingen
beschreven
die
inde
modelserie
aangeboden
worden.
Daarom
worden
er
ook
uitrustingen
en
functies
beschrej ven
die
niet
in
een
voertuig
beschikbaar
zijn,
bijv.omwille
van
de
geselecteerde
speciale
opties
of
landuitvoering.
Dat
geldt
ook
voor
veiligheidsrelej vante
functies
en
systemen.
Bij
gebruik
van
deze
functies
en
systemen
moeten
de
geldende
wetj
ten
en
voorschriften
worden
nageleefd.
Luchtkwaliteit
in
het interieur
De
luchtkwaliteit
in
de
auto
wordt
verbeterd
door
de
volgende
componenten:
'xInterieur
met
emissiecontrole.'xMicrofilter.'xKlimaatregeling
om
temperatuur,
luchtstroom
en
luchtrecirculatiefunctie
te
regelen.
Afhankelijk
van
de
uitrusting:
'xMicrofilter/actieve
koolstoffilter.'xIonisatie.'xParfumering.'xAutomatische
luchtrecirculatieregeling
AUC.'xStandventilatie.Airconditioning
Overzicht
Toetsen
in
de
auto
Airconditioningsfuncties
ToetsFunctieTemperatuur.Maximaal
koelen.AUTO-programma.Luchtrecirculatiefunctie.Luchthoeveelheid,
handmatig.
Intensiteit
AUTO-programma.Luchtverdeling,
handmatig.Voorruit
ontdooien
en
ontwasej
men.Achterruitverwarming.Afhankelijk
van
de
uitrusting:Seite
299,limaatregelingBEDIENING299
Online
Edition
for
Part
no.
01405A03411
-
II/20

ToetsFunctieStoel-
en
armsteunverwarming,
zie
pagina
125.OfActieve
stoelventilatie,
zie
paj
gina
126.Aircofunctie.
Menu
Airco
oproepen,
bijv.
voor
de
volgende
instellingen:
tempej
ratuuraanpassing
bovenlichaam,
standventilatie.
De
afzonderlijke
functies
kunnen
ook
spraakgej stuurd
worden
bediend,
bijv.
temperatuur.
Menu
airco
oproepen Toets
aan
de
bovenkant
indrukken.
Het
menu
airco
wordt
weergegeven.
De
volgende
klimaatregelingsfuncties
kunnen
via
het
menu
klimaatregeling
worden
opgeroepen:
'xGeur.'xLuchtkwaliteit.'xVerwarming/ventilatie.'xStoelen/zittingen.'xVentilatie/verwarming
tijdens
stilstand.
Voor
sommige
klimaatregelingsfuncties
kunnen
individuele
instellingen
worden
gewijzigd,
bijv.
in-/uitschakelen,
intensiteit
instellen.
In-/uitschakelen
Inschakelen Willekeurige
toets
indrukken,
met
volgende
uitj
zonderingen:
'xMenu/aircomodus.'xAchterruitverwarming.'xOnderste
deel
van
de
knop
luchthoeveelheid.'xStoelverwarming.'xStoelventilatie.
Uitschakelen
'xCompleet
systeem:
Knop
aan
bestuurderszijde
onderaan
ingedrukt
houden,
tot
het
bediej
ningselement
wordt
uitgeschakeld.'xOp
de
passagierszijde:
Knop
aan
passagierszijde
onderaaningedrukt
houden.
Temperatuur
Principe De
ge