BMW Z4 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 61 of 292
LoslatenAfstandsbediening meenemen
Neem bij het verlaten van de auto de af‐
standsbediening mee, anders kunnen kinderen
b.v. de motor starten of de parkeerrem vrijzet‐
ten.◀
De parkeerrem kan alleen bij ingeschakeld
contact of draaiende motor worden losgezet.
Handgeschakelde versnellingsbak
Schakelaar van parkeerrem indrukken. Hierbij
rem- of koppelingspedaal intrappen.
Sport automatische transmissie Schakelaar van parkeerrem bij bediend rempe‐
daal of geselecteerde versnelling P indrukken.
Controlelampjes Bij het loszetten van de parkeerrem
dooft het controlelampje op het instru‐
mentenpaneel.
Storing In geval van uitval of storing van de parkeer‐
rem, de auto bijv. met een keg tegen wegrollen
beveiligen, als u de auto verlaat.
Richtingaanwijzer,
grootlicht, lichtsignaal1Grootlicht2Lichtsignaal3Richtingaanwijzers
Inschakelen van de richtingaanwijzers
Schakelaar door het drukpunt heen indrukken.
Om handmatig uit te schakelen de schakelaar
tot aan het drukpunt drukken.
Ongewoon snel knipperen van de controle‐
lamp wijst op een uitgevallen knipperlicht.
Kort inschakelen van de
richtingaanwijzers
Hendel tot over het drukpunt drukken en zo‐
lang er geknipperd moet worden houden.
Kort knipperen
Hendel tot het drukpunt drukken. De richting‐ aanwijzer knippert driemaal.
Kan worden ingesteld, of bij kort knipperen
eenmaal of driemaal moet worden geknipperd.
1. Toets indrukken.2."Instellingen"Seite 61RijdenBediening61
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 62 of 292
3."Licht"4."Driemaal knipperen"
Instelling wordt voor de momenteel gebruikte
afstandsbediening opgeslagen.
Ruitenwisserinstallatie Opmerkingen Wisserwerking niet bij vorst
Wissers niet inschakelen, als deze vast‐
gevroren is, anders kunnen de wisserbladen en
de ruitenwissermotor worden beschadigd.◀
Werking van de ruitenwissers niet bij
droge ruit
Ruitenwisser nooit bij droge ruit gebruiker, an‐
ders kunnen de wisserbladen sneller slijten of
beschadigen.◀
Wissers inschakelen
Hendel naar boven drukken, pijl.
Na het loslaten keert de hendel in de basis‐
stand terug.
Normale wissersnelheid
Eenmaal indrukken.
Bij stilstaande auto wordt de intervalstand in‐
geschakeld.
Hoge wissersnelheidTweemaal indrukken of door het drukpunt
heen drukken.
Bij stilstaande auto wordt de normale snelheid
ingeschakeld.
Wissers uitschakelen of kort wissen
Hendel naar onderen drukken, pijl.
Na het loslaten keert de hendel in de basis‐
stand terug.
Intervalstand of regensensor
Zonder regensensor is het interval voor de wis‐
serwerking vooraf ingesteld.
Met regensensor wordt de wisserwerking af‐
hankelijk van de regenintensiteit automatisch
gestuurd. De regensensor bevindt zich op de
voorruit, voor de binnenspiegel.
Intervalstand of regensensor activeren
Seite 62BedieningRijden62
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 63 of 292
Toets indrukken, pijl. De LED in de toets
brandt.
Intervaltijd of gevoeligheid van de
regensensor afstellen
Gekartelde knop draaien.
Ruitensproeiers niet gebruiken bij vorst
De ruitensproeiers alleen gebruiken wan‐
neer het uitgesloten is dat de sproeiervloeistof
op de voorruit bevriest, om te voorkomen dat
het zicht nadelig wordt beïnvloed. Gebruik
daarom antivries.
De sproeiers niet bij een leeg reservoir bedie‐
nen om beschadiging van de sproeierpomp te
voorkomen.◀
Intervalstand of regensensor
deactiveren
Toets opnieuw indrukken, pijl. De LED in de
toets gaat uit.
Regensensor in reinigingsinstallaties
deactiveren
In wasstraten de regensensor uitschakelen,
anders kan door ongewild wissen schade op‐
treden.◀
Voorruit en koplampen reinigen
Aan hendel trekken, pijl.
Sproeiervloeistof wordt op de voorruit ge‐
sproeid en de wissers worden kort ingescha‐
keld.
Bij ingeschakelde verlichting worden de kop‐
lampen tegelijkertijd in zinvolle tussenpozen
gereinigd.
Ruitensproeiermonden
De ruitensproeiers worden bij lopende motor
of ingeschakeld contact automatisch ver‐
warmd.
Sproeiervloeistof Algemeen Antivries voor de sproeiervloeistof
Antivries is ontbrandbaar en kan bij on‐
deskundig gebruik letsel veroorzaken.
Daarom uit de buurt van ontstekingsbronnen
houden.
Alleen in gesloten originele verpakking en voor
kinderen onbereikbaar bewaren.
Waarschuwingen en aanwijzingen op het ex‐
pansiereservoir in acht nemen.◀
Seite 63RijdenBediening63
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 64 of 292
Tank voor sproeiervloeistofVullen van de sproeiervloeistof
Sproeiervloeistof alleen bij afgekoelde
motor bijvullen en daarna het deksel volledig
sluiten, om contact van de sproeiervloeistof
met hete motoronderdelen te voorkomen.
Anders bestaat bij morsen of naar buiten tre‐
den van de vloeistof brandgevaar en wordt de
persoonlijke veiligheid in gevaar gebracht.◀
Alle ruitensproeiers worden via één reservoir
verzorgd.
De aanbevolen minimum vulhoeveelheid be‐
draagt 1 liter.
Vulling met mengsel van ruitensproeiervloei‐
stofconcentraat en leidingwater, zo nodig aan‐
gevuld door antivries, op aanwijzing van de fa‐
brikant.
Sproeiervloeistof voor het vullen mengen, zo‐
dat de mengverhouding wordt aangehouden.
Ruitensproeiervloeistofconcentraat en anti‐
vries nooit onverdund vullen en geen water al‐
leen bijvullen; dit kan schade veroorzaken aan
de ruitenwisserinstallatie.
Nooit ruitensproeiervloeistofconcentraten van
verschillende producenten mengen, omdat de
ruitensproeiers anders verstopt kunnen raken.
Handgeschakelde
versnellingsbak
Schakelvlak in acht nemen
Tijdens het gelijkmatig schakelen naar de
5e of 6e versnelling de versnellingshendel naar
rechts drukken, anders kan per ongeluk scha‐
kelen naar de 3e of 4e versnelling de motor be‐
schadigen.◀
Achteruitversnelling
Alleen bij stilstaande auto inschakelen. Als de
versnellingshendel naar links wordt gedrukt over de weerstand drukken.
Storing De waarschuwingslamp brandt geel.
Op het Control Display wordt een
melding getoond.Bovendien klinkt
een akoestisch signaal.
Koppelingstemperatuur te hoog.
8-traps-sport-automatische
versnellingsbak
Keuzestanden automatische
transmissie
D Drive, Automatic-stand Stand voor normaal rijden. Schakelen in alle
vooruitversnellingen.
Seite 64BedieningRijden64
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 65 of 292
Kickdown
Met kickdown wordt de maximale rijprestatie
bereikt. Gaspedaal tot over de weerstand van
de volgasstand indrukken.
R Achteruit
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
N Neutraal, stationair
De auto kan vrij rollen.
N blijft na het afzetten van de motor ingescha‐
keld, wanneer de afstandsbediening in het
contactslot zit. Deze functie kan bijv. in de
wasstraat worden gebruikt, zie pagina 262. Na
ca. 30 minuten wordt P automatisch ingescha‐
keld.
P Parkeren
De achterwielen worden geblokkeerd.
P wordt automatisch ingesteld, wanneer aan
de volgende voorwaarden is voldaan:▷Bestuurdersportier wordt bij draaiende
motor geopend, de veiligheidsgordel is niet
bevestigd en rem-en gaspedaal worden
niet bediend.▷Motor wordt uitgezet, behalve wanneer N
is ingesteld en de afstandsbediening in het
contactslot zit.▷Afstandsbediening wordt uit het contact‐
slot, zie pagina 56, verwijderd.
Vóór het verlaten van de auto controleren of
transmissiestand P is ingeschakeld, anders
kan de auto zich in beweging zetten.
Keuzehendelstand inschakelen
▷Transmissiestand P kan pas bij draaiende
motor en ingedrukte rem worden verlaten.▷Bij stilstaande auto het rempedaal indruk‐
ken alvorens vanuit P of N te schakelen,
omdat het schakelverzoek anders niet
wordt uitgevoerd: Shiftlock.Rem tot het wegrijden indrukken
Het rempedaal indrukken tot wordt weg‐
gereden, anders beweegt de auto zich bij een
ingeschakelde keuzestand.◀
Transmissiestand D, N, R selecteren
Keuzehendel in de gewenste richting aantip‐
pen, resp. over een drukpunt heen. Om van‐
uit P of in R te schakelen tegelijkertijd de ont‐
grendelingstoets 1 indrukken.
De ingeschakelde keuzehendelstand wordt op
de keuzehendel aangegeven.
Na het loslaten van de keuzehendel, keert deze
terug in de middenstand.
Transmissiestand P inschakelen
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Toets P indrukken.
Seite 65RijdenBediening65
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 66 of 292
Sportprogramma DS en
handbediening M/S
Sportprogramma DS activeren
Keuzehendel uit transmissiestand D naar links
drukken.
Het sportprogramma wordt geactiveerd, op
het instrumentenpaneel wordt DS weergege‐
ven.
Deze stand wordt voor een stevige rijstijl aan‐
bevolen.
Handbediening M/S activeren
1.Keuzehendel uit transmissiestand D naar
links drukken.2.Keuzehendel naar voren of achteren druk‐
ken.
Handbediening wordt actief en de versnelling
wordt gewisseld.
Op het instrumentenpaneel wordt de inge‐
schakelde versnelling weergegeven, bv. M1.
Bij het bereiken van het maximale motortoe‐
rental wordt in de handbediening M/S desge‐
wenst automatisch opgeschakeld.
In de handbediening schakelen
▷Terugschakelen: keuzehendel naar voren
drukken.▷Opschakelen: keuzehendel naar achteren
drukken.
Wisselen van versnelling wordt slechts bij pas‐
send toerental en passende snelheid uitge‐
voerd, bv. wordt bij te hoog motortoerental niet
teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel verschijnt kort de
gekozen versnelling en vervolgens de inge‐
schakelde versnelling.
Automatisch opschakelen in de
handbediening M/S vermijden
Automatische schakelprocedures, bijvoor‐
beeld bij maximaal motortoerental, worden niet
uitgevoerd, als aan één van de volgende voor‐
waarden is voldaan:▷DSC gedeactiveerd.▷TRACTION geactiveerd.▷SPORT+ geactiveerd.
Rijdynamiekcontrole, zie pagina 104.
Daarnaast wordt de kickdown gedeactiveerd.
Sportprogramma/handbediening
beëindigen
Keuzehendel naar rechts drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt D weerge‐
geven.
Wisseling van de versnelling via
schakelpaddels aan het stuurwiel
Met de schakelpaddels kan snel van versnel‐
ling worden gewisseld, aangezien beide han‐
den aan het stuurwiel kunnen blijven.
▷Als in Automatic-transmissie D met de
schakelpaddels op het stuurwiel wordt ge‐
schakeld, wordt kort overgeschakeld naar
handbediening.▷Als een bepaalde tijd niet via de schakel‐
paddels wordt geschakeld en geaccele‐
reerd, wordt weer omgeschakeld naar de
automatische modus D, als de keuzehen‐
del zich in schakelstand D bevindt.Seite 66BedieningRijden66
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 67 of 292
▷Opschakelen: aan de rechter schakelpad‐
del trekken.▷Terugschakelen: aan de linker schakelpad‐
del trekken.
Op- of terugschakelen wordt slechts bij pas‐
send toerental en passende snelheid uitge‐
voerd, bv. wordt bij te hoog motortoerental niet
teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel verschijnt kort de
gekozen versnelling en vervolgens de inge‐
schakelde versnelling.
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De keuzehendelstand wordt weergegeven en
in de handmatige modus de ingeschakelde
versnelling, bijvoorbeeld M4.
7-traps-sport-automatische
transmissie met dubbele
koppeling
Principe
Deze versnellingsbak is een geautomatiseerde
versnellingsbak met twee koppelingen en twee
versnellingsbakdelen waarbij u zonder onder‐
breking van de trekkracht kunt schakelen.
Bediening van de versnellingsbak via de keu‐
zehendel en twee schakelpaddels op het
stuurwiel.
Functies:▷Naar keuze handmatig of automatische
modus: handmatige of drive-modus.▷Automatisch terugschakelen en bescher‐
ming voor verkeerde versnellingskeuze,
ook in handmatige modus.▷Acceleratiesensor, Launch Control, zie pa‐
gina 70.▷Automatisch tussengas.
Systeemgrenzen
Deze versnellingsbak is uitgerust met een
oververhittingsbeveiliging, die de koppelingen
tegen extreme belastingen beschermt.
De controlelampen branden geel, als
de transmissie te warm wordt. Hoge
belasting van de motor en vaak weg‐
rijden vermijden.
Bij een te heet geworden transmissie brandt
de controlelamp rood en wordt de krachtover‐
brenging naar de motor onderbroken. Doorrij‐
den is pas mogelijk, als de transmissie afge‐
koeld is.
Vaak, krachtig wegrijden vermijden en de auto op hellingen niet door licht gas geven met
zacht gas geven houden, daardoor kan de
transmissie te heet worden.
Seite 67RijdenBediening67
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 68 of 292
Keuzestanden automatische
transmissie
P R N D M/S + –
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De transmissiestand en de geselecteerde ver‐
snelling worden weergegeven, bijv. M4.
Transmissiestand N, D, R selecteren
▷De schakelstand P kan pas bij draaiende
motor worden verlaten.▷Trap bij stilstaande auto op de rem voordat
de keuzehendel uit stand P of N wordt ver‐
plaatst, anders wordt geen gevolg gegeven
aan de schakelwens.
Rem tot het wegrijden indrukken
Het rempedaal indrukken tot wordt weg‐
gereden, anders beweegt de auto zich bij een
ingeschakelde keuzestand.◀
Keuzehendel in de gewenste richting aantip‐
pen, resp. over een drukpunt heen. Vanuit P of
na R tegelijkertijd toets 1 indrukken.
De ingeschakelde schakelstand wordt ook op
de keuzehendel weergegeven.
Zodra u de keuzehendel loslaat, keert hij terug
in de middelstand.
N Neutraal, stationair
De auto kan vrij rollen.
N blijft na het afzetten van de motor ingescha‐
keld, wanneer de afstandsbediening in het
contactslot zit. Deze functie kan bijv. in de
wasstraat worden gebruikt, zie pagina 262. Na
ca. 30 minuten wordt P automatisch ingescha‐
keld.
D DrivemodusIn de drivemodus worden alle vooruitversnel‐
lingen automatisch gewisseld.
R Achteruit Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
P Parkeren
De achterwielen worden geblokkeerd.
P wordt automatisch ingesteld, wanneer aan
de volgende voorwaarden is voldaan:▷Bestuurdersportier wordt bij draaiende
motor geopend, de veiligheidsgordel is niet
bevestigd en rem-en gaspedaal worden
niet bediend.▷Motor wordt uitgezet, behalve wanneer N
is ingesteld en de afstandsbediening in het
contactslot zit.▷Afstandsbediening wordt uit het contact‐
slot, zie pagina 56, verwijderd.
Vóór het verlaten van de auto controleren of
transmissiestand P is ingeschakeld, anders
kan de auto zich in beweging zetten.
Transmissiestand P inschakelen
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
Seite 68BedieningRijden68
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 69 of 292
Toets P indrukken.
Kickdown Met kickdown wordt de maximale rijprestatie
bereikt. Gaspedaal door het drukpunt heen
trappen.
Sportprogramma en handbediening M/S
Keuzehendel uit transmissiestand D naar links
drukken, het sportprogramma wordt geacti‐
veerd.
Sportprogramma Deze stand wordt voor een stevige rijstijl aan‐
bevolen.
De transmissiestand en de geselecteerde ver‐
snelling worden weergegeven op het instru‐
mentenpaneel, bijv. S4.
Handbediening Bij het naar voren of naar achteren drukken van
de keuzehendel of bij het trekken aan één van
de schakelpaddels wordt de handbediening
actief en de versnelling wordt gewisseld.
De transmissiestand en de geselecteerde ver‐
snelling worden weergegeven op het instru‐
mentenpaneel, bijv. M1.
In de volgende situaties denkt de versnellings‐
bak mee:▷Op- of terugschakelen wordt slechts bij
passend toerental en passende snelheid
uitgevoerd, bv. kan bij te hoog motortoe‐
rental niet worden teruggeschakeld.▷Bij een stop wordt automatisch in de eer‐
ste versnelling teruggeschakeld.▷Kort voor onderschrijding van een versnel‐
lingafhankelijke minimumsnelheid wordt
ook zonder uw toedoen automatisch terug‐
geschakeld.
Snel terugschakelen: u kunt ook in handmatige
modus meerdere versnellingen overslaan om
een optimale acceleratie te bereiken. Trap
hiervoor het gaspedaal door het drukpunt
heen.
Naar Drive-Modus wisselen
Keuzehendel naar rechts drukken.
Wisselen van versnelling met behulp
van de keuzehendel
Bij handbediening:
▷Voor het opschakelen de keuzehendel naar
achteren trekken.▷Voor het terugschakelen naar voren druk‐
ken.
Wisseling van de versnelling via de
schakelpaddels aan het stuurwiel
Door de schakelpaddels kunt u schakelen zon‐
der dat u de handen van het stuurwiel hoeft te
halen. Het is niet noodzakelijk om hierbij van
het gas weg te gaan.
Seite 69RijdenBediening69
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15
Page 70 of 292
▷Opschakelen: aan de rechter schakelpad‐
del trekken.▷Terugschakelen: aan de linker schakelpad‐
del trekken.
Het wisselen van versnelling via de schakel‐
paddels kan in de Drive-modus of bij handbe‐
diening worden uitgevoerd.
Wisselen van versnelling bij
handbediening
Bij actieve handmatige modus, zie pagina 69,
wordt de versnelling via de schakelpaddels of
de keuzehendel gekozen.
Wisseling van versnelling in Drive-
modus
Ook in Drive-modus kunnen wisselingen van
versnelling via de schakelpaddels worden uit‐
gevoerd.
Wanneer vervolgens gedurende een langere
periode niet via de schakelpaddels wordt ge‐
schakeld en niet navenant wordt geacceleerd,
worden de vooruitversnellingen weer automa‐
tisch gewisseld.
Launch Control
Launch Control laat op stroef wegdek bij het
wegrijden een optimale versnelling van de auto
toe.
Launch Control niet te vaak gebruiken
Launch Control niet te vaak gebruiken,
dit kan anders ten gevolge van de hoge belas‐
ting van de auto tot vroegtijdige slijtage van
onderdelen leiden.◀
Launch Control staat bij een bedrijfswarme
motor, dus na een ononderbroken rit van min‐
stens 10 km, ter beschikking.1.Bij draaiende motor met de linker voet de
rem indrukken.2.Programma SPORT+ de rijdynamiekcon‐
trole activeren, zie pagina 104.3.Bij stilstaande auto de handbediening acti‐
veren en de 1e versnelling selecteren.4.Gaspedaal helemaal intrappen. Het wegrij‐
toerental wordt ingesteld. In het instru‐
mentenpaneel verschijnt een vlagsymbool.5.Door loslaten van het rempedaal accele‐
reert de auto. Het gaspedaal verder inge‐
drukt houden.6.Het opschakelen gebeurt automatisch, zo‐
lang het gaspedaal volledig ingetrapt blijft.
Launch Control is pas na een bepaalde afstand
opnieuw beschikbaar.
Launch Control kan pas na de inrijfase worden
gebruikt, zie pagina 130.
Om de koersstabiliteit te behouden indien mo‐
gelijk DSC steeds activeren.
Transmissieblokkering handmatig
opheffen en activeren
Bij een stroomonderbreking, zoals bij een ont‐
laden of losgekoppelde accu of elektrische
storing, moet de parkeervergrendeling hand‐
matig worden ontgrendeld, anders worden de
achterwielen geblokkeerd en kan de auto niet
worden weggesleept.
Transmissieblokkering alleen voor het wegsle‐
pen handmatig ontgrendelen en voordien de
parkeerrem aantrekken, zodat de auto niet kan
gaan rollen. Nadat de auto geparkeerd is, par‐
keervergrendeling weer handmatig vergrende‐
len, zie pagina 71.
Seite 70BedieningRijden70
Online Edition for Part no. 01 40 2 954 086 - II/15