ECO mode CITROEN BERLINGO FIRST 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 5 of 136

3 INHOUDSOPGAVE-
113 - 124  AUDIO
Autoradio 113
125 - 129  VISUEEL TREFWOORDENREGISTER 58 - 63  PRAKTISCHE VOORZIENINGEN
Indeling voorcompartiment 58
Plafonniers 59
Koplampen verstellen 60
Stuurwielverstelling 60
Sjorogen 61
Indeling achtercompartiment 62
64 - 71  RIJDEN
Handrem 64
ABS en REF 64
Snelheidsbegrenzer 65
Snelheidsregelaar 67
Airbags 69
72 - 97  PRAKTISCHE INFORMATIE
Onder de motorkap 72
Niveaus 77
Controles 78
Wiel verwisselen 79
Lampen vervangen 82
Zekeringen vervangen 88
Accu 92
Eco-mode 92
Autoradio, luidsprekers
monteren 93
Sneeuwscherm 94
Slepen 95
Trekken van een aanhanger 96
Accessoires 97
98 - 112  TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen 98
Motoren 102
Gewichten en
aanhangergewichten
gesloten bestelwagen 106
Gewichten en
aanhangergewichten MPV 108
Identifi catiegegevens 112

Page 27 of 136

25CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN, DISPLAYS
-
DISPLAY A

Dit display kan de volgende informa-
tie weergeven:


- de tijd,

- de datum,

- de informatie van de radio,

- de controle op geopende portie-
ren (bijv.: "portier links voor ge-
opend", ...),

- de waarschuwingsmeldingen (bijv.:
"batterij afstandsbediening leeg")
en de status van de functies van de
auto (bijv.: "eco-mode actief"), kort
weergegeven.

Instellen van de parameters
display A
Houd de knop A
gedurende twee se-
conden ingedrukt om de gegevens in
te stellen. Zodra een gegeven knip-
pert, kan het worden gewijzigd.
Vervolgens kunnen door het indruk-
ken van de knop A
in onderstaande
volgorde de verschillende gegevens
geselecteerd worden:


- taal,

- uren (12 of 24 uur),

- minuten,

- jaar,

- maand,

- dag.
Door de knop B
in te drukken kan de
waarde van het geselecteerde ge-
geven aangepast worden. Houd de
knop ingedrukt om de instelling in een
hoger tempo te wijzigen (terug naar
het begin na de laatste waarde).
Als de knop gedurende 7 seconden
niet wordt ingedrukt, geeft het display
het oorspronkelijke scherm weer en
zijn de gewijzigde gegevens opgesla-
gen.

Page 94 of 136

PRAKTISCHE INFORMATIE92 -
ECO-MODE
Nadat de motor is afgezet en de sleu-
tel in de stand "accessoire" staat,
wordt een aantal elektrische voorzie-
ningen (ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, telefoon, dim-
licht, enz.) na in totaal ongeveer een
half uur automatisch uitgeschakeld,
om te voorkomen dat de accu ontla-
den raakt.
Op dat moment geeft een melding op
het multifunctionele display aan dat
de eco-mode is ingeschakeld.
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.
Om de functies direct weer te kun-
nen gebruiken, moet de motor wor-
den gestart en moet deze gedurende
enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor
heeft gedraaid. Deze tijd zal echter
altijd tussen de 5 en 30 minuten be-
dragen.
ACCU


Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.



Nadat het contact is afgezet,
dient u 2 minuten te wachten
alvorens de accu los te kop-
pelen.
Maak de accupoolklemmen niet los
bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de ac-
cukabels los te nemen.
Sluit de ruiten en het dak alvorens de
accu los te koppelen.
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact
AAN en wacht 1 minuut alvorens de
motor te starten, zodat de elektroni-
sche systemen geïnitialiseerd kunnen
worden. Raadpleeg het CITROËN-
netwerk als er zich na deze hande-
ling toch nog problemen voordoen.
Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart wor-
den.
Starten met een hulpaccu:



- sluit eerst de rode kabel aan op
de (+) polen van de beide ac-
cu's,

- sluit de groene of zwarte kabel op
de (-) pool van de hulpaccu aan,

- sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel op een zo
ver mogelijk van de accu verwij-
derd massapunt van de te starten
auto aan (bijvoorbeeld de rechter
motorsteun).
Stel de startmotor in werking en start
de motor.
Wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los.

Laden met behulp van een
acculader:


- maak de accupoolklemmen los,

- volg de aanwijzingen van de fa-
brikant op de acculader,

- sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel,

- controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de
polen en de klemmen.