CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 11 of 306
4
2
9
9
1
IN EEN OOGOPSLA
G
   
 
Interieur  
 
 
MIDDENCONSOLE 
 
 
 
 
1. 
 Bedieningspaneel ruitbediening. 
   
2. 
 Bedieningspaneel 
alarmknipperlichten/centrale 
vergrendeling, kinderbeveiliging. 
   
3. 
 Aansteker. 
   
4. 
 Bediening verwarming/ventilatie. 
   
5. 
 Opbergvak. 
   
109  6. 
 Grip Control.  
   
7. 
 Autoradio. 
   
8. 
 Display. 
42 
9.1  
 
   
 
10. 
 Urgence- of 
Assistance-oproep.      
9. 
 Selectiehendel 
EGS-
versnellingsbak.   
Page 12 of 306
2
34
3
3
10
Interieur
   
Stuurwiel   
Opbergvakken 
   
 
1. 
 Verstelling in
lengterichting.    
2. 
 Rugleuning-
verstelling. 
   
3. 
 Hoogteverstelling 
zitgedeelte. 
   4. 
 Hoogte- en 
hoekverstelling 
hoofdsteun.  
     
Bestuurdersstoel 
67    44    86  
  111   
  101  
 
 
 
COMFORT 
 
Het gereedschapsset bevindt zich 
onder de rechter voorstoel.    Hoogte- en diepteverstelling stuurwiel. 
   
Buitenspiegels 
  Handmatige verstelling. 
  Elektrische verstelling.     
Autogordels 
  Hoogteverstelling. 
  Vastmaken.  
Page 13 of 306
3
3
7
3
11
1
IN EEN OOGOPSLA
G
   
 
Interieur  
 
  Verlichting uitgeschakeld. 
  Parkeerlichten. 
  Grootlicht (blauw).  
Dimlicht (groen).   2 hoge snelheid.  
1 normale snelheid.  
I interval.  
0 uit.  
   È 
  één keer wissen. 
  AUTO, duw de schakelaar één 
keer naar beneden. Als het 
contact langer dan een minuut 
uitgeschakeld is geweest, 
dient de functie opnieuw 
ingeschakeld te worden.    AUTO, automatische 
inschakeling verlichting. 
  50    53  
 
 
ZICHT 
 
 
Functie snelweg: 
 door middel van 
één beweging omhoog of omlaag 
knipperen de richtingaanwijzers aan de 
desbetreffende zijde driemaal.   149  
 
     
Lichtschakelaar   
Schakelaar ruitenwissers    
Lampen vervangen 
  Let er bij slechte of winterse 
weersomstandigheden op dat de 
verlichtingsunits niet worden bedekt 
door modder of sneeuw. 
   
Service-stand van de ruitenwissers voor 
 
Wanneer binnen een minuut 
na afzetten van het contact de 
ruitenwissers worden bediend, komen 
deze langs de voorruitstijlen te staan. 
  54, 
158   
Page 14 of 306
3
29
3
9
4
12
Interieur
   
Snelheidsregelaar 
  De snelheid van de auto moet
hoger zijn dan 40 km/h en 
minimaal de 4e versnelling 
moet ingeschakeld zijn.   Als u het rempedaal loslaat, hebt u 
ongeveer 2 seconden de tijd om weg te 
rijden, zonder dat de auto achteruitrolt 
of u de handrem hoeft te gebruiken. 
  55    49  
 
RIJDEN 
 
De te programmeren snelheid van de 
auto moet hoger zijn dan 30 km/h. 
  58     
Urgence- en Assistance-oproep 
  Rubriek 9      
Hill Start Assist 
   
Autoradio  
   
Grip control 
   
Snelheidsbegrenzer   Via deze on-board functie 
kunt u een noodhulpoproep 
of een pechhulpoproep laten 
uitgaan naar de helpdesk van 
CITROËN. 
  ESP (normale stand). 
  Zand. 
  Sneeuw. 
  Modder. 
  ESP OFF. 
  109  
  
Page 15 of 306
3
3
3
9
13
1
IN EEN OOGOPSLA
G
   
 
Interieur  
 
   
Armsteun   
 
USB-speler     
Modutop dak, parfumeur 
 INTERIEUR
 
Verwijder de armsteun of de extra uitneembare console om 
de passagiersstoel neer te kunnen klappen in de tafelstand. 
    84  
88, 90  
68  
    Het multifunctionele dak verlengt de standaard dakconsole. 
  De parfumeur werkt via de luchtroosters in de dakconsole. 
     
Voorzieningen vóór  
Page 16 of 306
3
3
3
3
14
Interieur
   
Bagagescherm, 5 zitplaatsen   
 
Achterstoelen, 5 zitplaatsen 
 VOORZIENINGEN ACHTERIN
 
72  
  75    95  
  99     
Maximale belasting 
  Dakconsole: 5 kg. 
  Modutop dak: 
   
 
-   opbergvakken middelste gedeelte: 
6 kg, 
   
-   opbergruimte: 10 kg, 
   
-   dakdragers in lengte- of 
breedterichting: 35 kg.  
  Dwarsdragers: 75 kg.  
 
 
   
Bagagescherm, 7 zitplaatsen   
 
Achterstoelen, 7 zitplaatsen  
Page 17 of 306
3
3
4
4
4
15
1
IN EEN OOGOPSLA
G
   
 
Interieur  
 
   
Antiklemvoorziening   
Uitschakelen airbag    
Kinderzitjes   
 
Kinderbeveiliging schuifdeur    
Spiegel naar achterpassagiers 
 
KINDEREN IN DE AUTO 
 
125  
  103    102    118  
 
  117   
Page 18 of 306
3
3
3
3
16
Interieur
   
VENTILATIE 
 
 
 
Tips voor het instellen van de handbediende airconditioning 
 
 
 
Voor een optimale werking van het systeem is het raadzaam de volgende instellingen te gebruiken: 
 
 
 
Gewenste 
werking 
 
  
 
 
Luchtverdeling 
 
   
 
Temperatuur   
  
 
 
Luchtopbrengst 
 
  
 
 
Luchtrecirculatie 
 
  
 
 
A/C 
 
 
   
 
Warm 
 
  
- 
   
 
Koud 
 
 
 
 
 
Ontdooien     
  Ontwasemen   
  
 
65  
  Bij de automatische airconditioning is het raadzaam de stand AUTO te 
gebruiken, ongeacht de gewenste werking. 
   
  Schakel deze uit zodra de luchtkwaliteit in de auto naar wens is. 
  63      
Verwarming 
   
Airconditioning 
   
Automatische airconditioning   61     61   
Page 19 of 306
17
1
IN EEN OOGOPSLA
G
Eco-rijden
  Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van 
uw auto verminderen. 
   
Maak optimaal gebruik van de 
versnellingsbak 
   
Als uw auto is voorzien van een 
handgeschakelde versnellingsbak, 
rijd dan rustig weg, schakel zo snel 
mogelijk de tweede versnelling in 
en schakel bij voorkeur relatief snel 
over naar een hogere versnelling. 
Volg de aanwijzingen van de 
schakelindicator (indien aanwezig) 
die op het instrumentenpaneel 
worden weergegeven.  
   
Als uw auto is voorzien van een 
automatische versnellingsbak of 
een EGS-versnellingsbak, laat de 
selectiehendel dan in de stand Drive 
  "D" 
 of Auto  "A" 
 (afhankelijk van het 
type versnellingsbak) staan en trap 
het gaspedaal niet bruusk of diep in.  
 
 
 
Gebruik op slimme wijze de 
elektrische voorzieningen 
   
Als bij het instappen blijkt dat de 
temperatuur in de auto hoog is 
opgelopen, open dan alle ruiten en 
de ventilatieroosters alvorens de 
airconditioning in te schakelen. 
  Sluit vanaf een snelheid van 
50 km/h de ruiten, maar laat de 
ventilatieroosters geopend. 
  Gebruik de voorzieningen in het 
interieur die de temperatuurstijging 
kunnen beperken (blinderingspaneel 
van het panoramadak, 
zonneschermen, enz.).    
Schakel de verlichting en de 
mistlampen uit als het zicht 
voldoende is.  
   
Laat de motor vooral 's winters na het 
starten niet stationair warmdraaien, 
maar rijd zo snel mogelijk weg: uw 
auto warmt sneller op als u rijdt.  
 
 
Kies voor een soepele rijstijl 
 
 
Houd afstand van de auto's voor 
u, rem bij voorkeur af op de motor 
in plaats van het rempedaal te 
gebruiken en trap het gaspedaal 
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen 
naleeft, neemt het brandstofverbruik 
en de CO
2-uitstoot af en wordt de 
geluidsoverlast door het verkeer 
beperkt.  
   
Als het verkeer goed doorstroomt, 
gebruik dan vanaf een snelheid 
van ongeveer 40 km/h de 
snelheidsregelaar (indien aanwezig).  
 
   
Sluit als passagier zo min mogelijk 
multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer, 
enz.) op de auto aan om het 
elektriciteitsverbruik, en dus het 
brandstofverbruik, te beperken. 
  Koppel externe apparatuur los als u 
de auto verlaat.  
    Schakel de airconditioning uit 
zodra de gewenste temperatuur is 
bereikt (behalve bij auto's met een 
automatische airconditioning). 
  Schakel de achterruitverwarming 
en de ontwaseming uit zodra deze 
niet meer nodig zijn als deze niet 
automatisch worden aangestuurd. 
  Schakel de stoelverwarming zo snel 
mogelijk uit.   
Page 20 of 306
18
   
Beperk de oorzaken van een 
hoger brandstofverbruik 
   
Verdeel het gewicht evenwichtig 
over de auto: plaats de zwaarste 
voorwerpen in de bagageruimte, zo 
dicht mogelijk bij de achterbank. 
  Beperk de belading en de 
luchtweerstand (dakdragers, 
imperiaal, fi etsendrager, aanhanger, 
enz.) van uw auto. Gebruik liever een 
dakkoffer. 
  Verwijder na gebruik de dakdragers 
en het imperiaal.  
   
Vervang na de winter zo snel 
mogelijk de winterbanden door 
zomerbanden.  
 
 
 
Houd u aan de 
onderhoudsvoorschriften 
   
Controleer regelmatig de 
bandenspanning (bij koude 
banden), houd u daarbij aan de 
bandenspanning die staat vermeld op 
de sticker op de portiersponning aan 
bestuurderszijde. 
  Controleer de bandenspanning met 
name: 
   
 
-   voor een lange rit, 
   
-   bij de wisseling van de seizoenen, 
   
-   als de auto gedurende langere tijd 
niet is gebruikt.  
  Vergeet niet de bandenspanning van 
het reservewiel en van de wielen 
van de aanhanger of de caravan te 
controleren.  
   
Laat uw auto regelmatig onderhouden 
(olie verversen, oliefi lter en 
luchtfi lter vervangen, enz.) en houd 
u daarbij aan het door de fabrikant 
voorgeschreven interval.  
 
    
Laat bij het tanken het vulpistool 
niet meer dan drie keer afslaan; zo 
voorkomt u dat brandstof uit de tank 
stroomt.  
   
U zult bij een nieuwe auto merken 
dat pas na 3000 km het gemiddelde 
brandstofverbruik zich stabiliseert.