CITROEN C-ELYSÉE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 81 of 257
79
5
Rijden
De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding Nop het display knippertals u de motor probeer t te star ten zonder dat de selectiehendel in stand Nstaat.
Houd bij het starten van de motor altijdhet rempedaal ingetrapt.
De auto gaat meteen rijden (raadpleegde paragraaf "Kruipfunctie").
)
Selecteer de automatische stand
(stand A
), de handmatige stand (stand AM ) of de achteruitversnelling (stand R
).R
De aanduidingen AUTOen 1, 1 of Rworden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
) Zet de handrem vrij. )
Laat geleidelijk het rempedaal los.
Starten van de auto
)Selecteer stand N.
)Houd het rempedaal volledig ingetrapt. )Star t de motor.
Tr a p n i e t gelijktijdig het rempedaalen het gaspedaal in. Dit veroorzaakt voortijdige slijtage van de koppeling.
De kruipfunctie kan tijdelijk niet beschikbaar zijn als de koppeling tewarm is geworden of als de helling te steil is.
Laat bij draaiende motor nooit kinderenalleen achter in de auto.
)
Geef gas.
Werking van de kruipfunctie
Door deze functie is de auto wendbaarder bijlage snelheden (inparkeren, files, ...) .
Nadat u de selectiehendel in de stand A , Mof Rhebt gezet, begint de auto zodra u het
rempe
daal loslaat traag te rijden
, waarbij de
motor stationair draait.
Page 82 of 257
80
Rijden
Automatische stand
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTOen de ingeschakelde versnelling.
Handbediende stand
De ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op hetinstrumentenpaneel.
De versnellin
gsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
- minder brandstofverbruik,
- de rijstijl,
- het profiel van de weg,
- de belading van de auto.
Trap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te halen,het gaspedaal diep in, tot voorbij het zware punt. Het schakelen naar een andere versnellin
g
gebeurt alleen als de snelheid van de auto enhet motortoerental dit toestaan.
Het is niet nodig om uw voet van het gaspedaal
te nemen om te kunnen schakelen.
Bij het remmen of het snelheid minderen
schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is ingeschakeld op
het moment dat u weer gas geeft.
Wanneer u het gaspedaal diep intrapt, wordt er geen hogere versnelling ingeschakeld zonder
dat u de selectiehendel bedient (behalve als het
toerental dicht bij het maximumtoerental ligt).
Selecteer de neutraalstand Nnooittijdens het rijden.
U kunt op elk moment een andererijstand selecteren door de selectiehendel te verplaatsen van destand Anaar de stand M
of andersom.
Selecteer de neutraalstand N
nooit tijdens het rijden.
U kunt op elk moment een andere rijstand selecteren door deselectiehendel te verplaatsen van destand A
naar de stand Mof andersom.
)Selecteer stand A. )
Selecteer stand M.
Achteruitversnelling
U kunt de achteruitversnelling alleen
in
schakelen als de auto stilstaat en u het
rempedaal ingetrapt houdt. )Selecteer stand R .
Wanneer u bij een lage snelheid de
achteruitversnelling selecteert, knippert de
aanduiding N en wordt de versnellingsbak
automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de selectiehendel terug in de stand Nen
ver volgens in de stand R.
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.