CITROEN C-ZERO 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 21 of 166

1
!
Controle tijdens het rijden
19







Controlelampjes
De controlelampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder bij een eventuele storing (waarschuwingslampje).

Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Als de motor wordt gestart, gaan deze lampjes na enkele ogenblikken uit.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
om welke functie het gaat en raadpleeg het desbetreffende hoofdstuk.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige controlelampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal.
Controlelampjes kunnen constant branden of knipperen.
Een aantal controlelampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant brandenof knipperen van een controlelampje duidt op een storing, is afhankelijk van de werkingsfase van de auto.

Page 22 of 166

Controle tijdens het rijden
20
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende lampjes op het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen


Richtingaanwijzer linksKnipper t, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaagbeweegt.



Richtingaanwijzer rechtsKnippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.


AlarmknipperlichtenKnipper t, metgeluidssignaal. De schakelaar voor dealarmknipperlichten op het dashboard is ingedrukt.De richtin
gaanwijzers links en rechts en de bijbehorende controlelampjes knipperen tegelijkertijd.


Parkeerlichten/of dimlichtBrandt constant. Het parkeerlicht en/of het dimlicht is
ingeschakeld.


Mistlampen vóórBrandt constant. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om demistlampen vóór uit te schakelen.


MistachterlichtBrandt constant. Het mistachterlicht is ingeschakeld.Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit
te schakelen.


GrootlichtBrandt constant. De lichtschakelaar is naar u toe getrokken.Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelennaar dimlicht.

Page 23 of 166

1
Controle tijdens het rijden
21
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Ready(klaar) Brandt constant, in combinatie met een geluidssignaal.De auto is klaar om we
g te rijden, u
kunt het gaspedaal intrappen. Het lampje brandt net zo lang als het systeem onder spanning staat.



Handrem

Brandt constant. De handrem is aangetrokken of niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat;
trap het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer
informatie over de handrem.
Tractiebatterijladen (normaal laden of snelladen)
Brandt constant.De tractiebatterij wordt geladen. Zodra het laden klaar is, gaat het lampje uit.
Knipper t. De laadkabel is aan
gesloten maar de
tractiebatterij wordt niet geladen. Controleer of de kabel goed is aangesloten.

Page 24 of 166

Controle tijdens het rijden
22
Controlelampjes uitgeschakelde functies
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen



PassagiersairbagBrandt constant, op demiddenconsole

.De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "OFF".De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Zet de schakelaar in de stand " ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in ditgeval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug inde rijrichting".Controleer altijd de status van de passagiersairbag
voordat u de motor start.
ESP/ASRBrandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het E
SP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling.Druk de E
SP/ASR-schakelaar op het dashboardnogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen.De systemen worden automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.

Page 25 of 166

1
Controle tijdens het rijden
23







Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende controlelampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeemen moet de bestuurder actie ondernemen.
Controleer altijd wat er aan de hand is als er een waarschuwingslampje gaat branden.
Raadpleeg indien nodig het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen



Remsysteem

Brandt constant. Remvloeistofniveau te laag
of
Een storing in de rembekrachtiging. Zet de auto zo snel mo
gelijk stil op een veilige plaats.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van eenartikelnummer van CITROËN.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem
dan controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
+
Brandt constant, in combinatie met het
waarschuwingslampjeABS.
Er is een storing in de elektronische
remkrachtverdeler. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.



Antiblokkeersysteem(ABS)
Brandt constant. Er is een storing in het ABS. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg
zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 26 of 166

Controle tijdens het rijden
24
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Electronic StablilityProgram en Anti Spin Regeling (ESP/ASR)
Knippert. In werking treden van ESP/ASR.Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor. Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
Br
andt constant. Storing in ESP/ASR. Laat de systemen door het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats controleren.
+



Een of meer portierengeopendBrandt constant, in combinatie met een geluidssignaal. Een portier of de achterklep is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.


12V-accu ladenBrandt constant. Er is een storing in het
laadstroomcircuit van de 12V-accu(ver vuilde of losgeraakte klemmen,
omvormer defect…). Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan.
Raadplee
g het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats als het lampje niet uitgaat.
ElektrischestuurbekrachtigingBrandt constant. Er is een storing in de de elektrischestuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem nakijken door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 27 of 166

1
Controle tijdens het rijden
25
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen


Airbags

Brandt tijdelijk. Als u het contact aanzet, gaat dit lampje een paar seconden branden en dan uit. Raadplee
g het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft branden.

Br
andt constant. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk o
f een gekwalificeerde werkplaats.
Beveiliging van de tractiebatterij Brandt constant.De laadtoestand van de tractiebatterijis laag of de tractiebatteij is te koud... Beperking van het beschikbare vermogen.
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft branden.
Zelfdiagnose van het hoogspanningscircuit Brandt constant. Een storing in het elektrischehoogspanningscircuit Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel vóór nietvastgemaakt /
losgemaaktt

Brandt eerst constanten gaat dan knipperen
in combinatie met een
geluidssignaal.De bestuurder en/of de passa
gier
voorin heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt. Doe de
gordel om en steek de gesp in degordelsluiting.
Veiligheidsgordel rechtachter los

Brandt constant. De rechter achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in degordelsluiting. Veiligheidsgordel linksachter los

Brandt constant. De linker achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.

Page 28 of 166

Controle tijdens het rijden
26
Energievoorraadindicator
Weergave

Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie
van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt de
bestuurder vier waarschuwin
gen achter elkaar:

- als nog slechts 2 streepjes op deenergievoorraadindicator branden, gaat hetsymbooltje (brandstofpomp met stekker) knipperen: de reser vevoorraad wordt
aangesproken.
- Het laatste streepje van de
energievoorraadindicator knippert.

- Het laatste streepje gaat uit: de actieradius
wordt niet meer weer
gegeven, de ver warmingen de airconditioning worden uitgeschakeld.

Waarschuwing lage
energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het
instrumentenpaneel branden:
geleidelijk aan is er steedsminder vermogen beschikbaar. De laadtoestand van de tractiebatteri
j wordt
voortdurend op het instrumentenpaneel
weergegeven.

Page 29 of 166

1
Controle tijdens het rijden
27




Verbruiks-/energieopwekkingsindicator
Energieverbruik
Als u het contact aanzet, verbruikt de auto geen energie en wordt er ook geen energie
opgewekt: de wijzer bevindt zich in de neutrale stand (mits de verwarming en de
airconditioning uitgeschakeld zijn).

Zone "Eco"


Deze geeft aan hoeveel energie van de tractiebatterij wordt verbruikt of opgewekt tijdens het rijden.


Neutrale stand

Zone "Char
ge"
De wijzer verplaatst zich naar rechts. Naarmate
er meer energie verbruikt wordt, zal de wijzer
steeds verder naar rechts wijzen. De wi
jzer staat in dit gebied als de auto zuinigrijdt waardoor de actieradius wordt vergroot.

De wijzer verplaatst zich naar links. Naarmate de tractiebatterij sterker wordt geladen tijdens
het uitrijden en remmen zal de wijzer steeds
verder naar links wi
jzen.

Page 30 of 166

Controle tijdens het rijden
28






Display op instrumentenpaneel Als het contact in de stand "ON" staat, kunt u, door een paar keer achter elkaar op de knop Ate drukken, de volgende gegevens op het display weergeven. A
Kilometerteller
Systeem om de totaal afgelegde afstand door
de auto tijdens de levensduur te meten.Druk op de knop A.De totale kilometerstand wordt weergegeven
op het display.
Nulstelling
Houd de knop, terwijl het contact aan is en het gewenste traject Aof B
wordt weergegeven,gedurende minstens 2 seconden ingedrukt.






Dagteller (traject A of B)

Van twee verschillende trajecten kan de
afstand sinds de laatste nulstelling worden bijgehouden.
Druk op de knop Aom het ene of het anderetraject te kiezen.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 170 next >