CITROEN C4 CACTUS 2018 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 321 of 334

4
Rijden
De automatische transmissie kan beschadigd raken: - als u gelijktijdig het gas- en het rempedaal intrapt, - als u, wanneer de accu geen stroom levert, de selectiehendel geforceerd in de stand P of een andere stand zet. Als u langere tijd stilstaat met draaiende motor (files…), kunt u, om brandstof te besparen, de selectiehendel in de stand N zetten en de handrem aantrekken.
Storing
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding op het display, duidt dit op een storing in de transmissie.
In dit geval werkt de transmissie met een noodprogramma en blijft de 3e versnelling ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok waarnemen bij het selecteren van R vanuit de stand P , of P , of PR vanuit de stand N . Dit beschadigt de transmissie niet. Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van de geldende snelheidslimiet). Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN -netwerk of een gekwalificeerde werkplaats .

Page 322 of 334

5
7
Praktische informatie









Brandstof voor
benzinemotoren

De uitvoeringen met benzinemotor kunnen
rijden op biobrandstoffen die voldoen aan de
huidige en toekomstige Europese richtlijnen en
verkrijgbaar zijn bij tankstations.









Brandstof voor
dieselmotoren

De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden.
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN590 gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214 (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren
van 0 tot 7%), Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%).

De brandstof B20 of B30 die voldoet
aan de richtlijn EN16709 is ook geschikt
voor de dieselmotor van uw auto. Maar
als deze brandstof, ook al is het slechts
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de
bijzondere onderhoudsvoorschriften
(voor "Zware rijomstandigheden") strikt
worden nageleefd.
Neem voor meer informatie contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.

Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie,
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden
(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).
Alleen brandstofadditieven die voldoen
aan de norm B715001 mogen worden
gebruikt.



Reizen naar het buitenland


Bepaalde brandstoffen kunnen de
motor beschadigen. In bepaalde landen
kan het nodig zijn een specifieke
brandstofsoort te gebruiken (specifiek
octaangetal, specifieke commerciële
benaming enz.) om de goede werking
van de motor te garanderen.

Neem voor meer informatie contact op
met uw dealer.

Alleen het gebruik van dieseladditieven
die voldoen aan de norm B715000 is
toegestaan.

Benzine die voldoet aan de norm
EN228 en is gemengd met een
biobrandstof die voldoet aan de norm
EN15376.

Welke brandstoffen
zijn geschikt?










Diesel voor lage temperaturen

Bij temperaturen lager dan 0°C (+32°F) kan de
stolling van paraffine in zomerdiesel storingen
in het brandstofsysteem veroorzaken. Om dat
te voorkomen is het raadzaam winterdiesel
te tanken en de brandstoftank voor minimaal
50% gevuld te houden.
Als desondanks bij temperaturen lager
dan -15°C (+5°F) de motor moeilijk aanslaat,
is het raadzaam de auto enige tijd in een
ver warmde garage of werkplaats te laten staan.

Page 323 of 334

6
Storingen verhelpen





Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Deze set bevindt zich in de opbergbak onder de
vloerplaat van de bagageruimte.
Deze set bestaat uit een compressor en een
flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren
.
U kunt ver volgens naar de dichtstbijzijnde
garage rijden.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
Met de compressor kunt u de bandenspanning
controleren en aanpassen.















Bandenreparatieset


Toegang tot de set













Beschikbaar gereedschap

Dit gereedschap is specifiek bestemd voor uw
auto, gebruik het niet voor andere doeleinden.
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto
voorzien van het volgende gereedschap.


1.
12V- c ompressor.
De compressor bevat een
afdichtingsproduct voor het tijdelijk
repareren van een band. Bovendien kan
met de compressor de bandenspanning
worden aangepast.

2.
Sleepoog.


Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over slepen
.

Page 324 of 334

7
8
Storingen verhelpen

1. Afdichting van het lek


Reparatiemethode


Ver wijder het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.


)
Zet het contact af.




)
Zet de schakelaar A
in de stand
"Reparatie".

)
Controleer of de schakelaar B
in
de stand "O"
staat.


A.
Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen".

B.
Aan/uit schakelaar "I/O"
.

C.
Knop voor leeg laten lopen.

D.
Manometer (bar en psi).


Beschrijving van de set


De sticker met snelheidslimiet H
moet
op het stuur wiel worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller dan
80 km/h.

E.
Opbergvak met een kabel + adapter voor
een 12V-aansluiting.

F.
Flacon met afdichtmiddel.

G.
Witte slang met dop voor de reparatie en
het op spanning brengen.

H.
Sticker met snelheidslimiet.

Page 325 of 334

8
Storingen verhelpen



)
Rol de witte slang G
volledig uit.

)
Draai de dop van de witte slang los.

)
Sluit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.



)
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.

)
Start de motor en laat deze draaien.


Let op: dit product is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Schakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.


)
Activeer de compressor door de
schakelaar B
in de stand "I"
te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).


Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.

Page 326 of 334

9
8
Storingen verhelpen



)
Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.

)
Start de motor opnieuw en laat de motor
draaien.


Ga zo snel mogelijk naar een
ser vicepunt van het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen.


)
Ver wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.

)
Maak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.

)
Zet de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.



2. Op spanning brengen




)
Zet de schakelaar A
in de stand
"Bandenspanning".

)
Rol de witte slang G
volledig uit.

)
Sluit de witte slang aan op het
ventiel van de gerepareerde
band.

Page 327 of 334

10
Storingen verhelpen

Verwijderen van de slang en de flacon




)
Beweeg de volledige slang 2
naar links, tot
hij contact maakt met de behuizing.

)
Maak de aansluiting 1
van de flacon los
door hem een kwart omwenteling linksom
te draaien.

)
Beweeg de volledige slang 2
iets naar
buiten en maak ver volgens de aansluiting
3
van de luchttoevoerslang los door hem
een kwart omwenteling linksom te draaien.

)
Ver wijder de volledige slang 2
.

)
Houd de compressor rechtop.

)
Draai de flacon 4
aan de onderzijde los.
Voer deze handelingen in omgekeerde
volgorde uit om de nieuwe flacon en de nieuwe
slang te plaatsen.
Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden ver vangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het CITROËN-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.



)
Breng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B
in stand "I"
; spanning
verlagen: schakelaar B
in stand "O"

en knop C
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.

)
Ver wijder de set en berg deze op.

)
Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.

Page 328 of 334

11
8
Storingen verhelpen

Controle / aanpassen bandenspanning


U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om uw
bandenspanning te controleren of uw banden
op spanning te brengen.



)
Draai de schakelaar A
in de
stand "Op spanning brengen".

)
Rol de witte slang G
volledig uit.


)
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.

)
Start de auto en laat de motor draaien.

)
Breng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B
in stand "I"
; leeg laten lopen:
schakelaar B
in stand "O"
en druk op de
knop C
), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto.

)
Ver wijder de set en berg deze op.








Als de spanning van een of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem
worden gereset.
Zie de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem
.

)
Sluit de slang aan op het ventiel van de
band.

Page 329 of 334

5
9
Technische gegevens
Motoren en versnellingsbakken – BENZINE
MotorenPureTech 75PureTech 82PureTech 82 S&SPureTech 110 S&S
Versnellingsbakken Handgeschakeld (5 versnellingen) Handgeschakeld (5 versnellingen)
ETG (elektronisch met 5 versnellingen)
Handgeschakeld (5 versnellingen)
E AT 6 (automatisch met 6 versnellingen)
Modelcodes 0PHMU 0PHMZ 0PHNZ 0PHNV / 0PHNZW
Cilinderinhoud (cm 3 ) 1.1 9 9 1.1 9 9 1.1 9 9
Boring x slag (mm) 75 x 90,5 75 x 90,5 75 x 90,5
Maximumvermogen: EEG -norm (kW) * 55 60 81
Toerental bij max. vermogen (t /min) 5.750 5.750 5.500
Max. koppel: EEG -norm (Nm) 11 6 11 8 205
Toerental bij max. koppel (t /min) 2.750 2.750 1. 5 0 0
Brandstof Loodvrij Loodvrij Loodvrij
Katalysator Ja Ja Ja
Hoeveelheid motorolie bij filtervervanging(in liters) 3,25 3,25 3,5
* Het maximumvermogen komt overeen met de op de testbank gehomologeerde waarde, onder de omstandigheden die zijn vastgelegd in de Europese regelgeving (richtlijn 1999/99/EG).

Page 330 of 334

6
Technische gegevens
Gewichten en aanhangergewichten (kg) – BENZINE
MotorenPureTech 75PureTech 82PureTech 82 S&SPureTech 110 S&S
Versnellingsbakken Handgeschakeld (5 versnellingen) Handgeschakeld (5 versnellingen)
ETG (elektronisch met 5 versnellingen)
Handgeschakeld (5 versnellingen)
E AT 6 (automatisch met 6 versnellingen)
Modelcodes 0PHMU 0PHMZ 0PHNZ 0PHNV / 0PHNZW
Ledig gewicht 965 965 975 1.020 1.050
Rijklaargewicht * 1.0 4 0 1.0 4 0 1.050 1.0 9 5 1.125
Maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GV W) 1. 5 0 0 1. 5 0 0 1. 510 1.555 1. 59 0
Maximaal toelaatbaar treingewicht (GTW) op een helling van 12% 1.9 0 0 1.9 0 0 1.910 2 .1 5 5 1.9 9 0
Aanhanger geremd ** op een helling van 10% of 12% 720 720 725 825 400
Aanhanger ongeremd** 520 520 525 545 400
Aanbevolen kogeldruk (trekhaak) 55 55 55 55 55
Het maximaal toelaatbare treingewicht en de aanhangergewichten gelden tot een hoogte van maximaal 1.000 meter; het opgegeven aanhangergewicht dient voor elke extra 1.000 meter met 10% te worden verminderd. Rijd bij het trekken van een aanhanger nooit harder dan 100 km/h of de plaatselijk geldende snelheidslimiet (in Nederland wettelijk 90 km/h). Bij hoge buitentemperaturen kunnen de prestaties van de auto minder worden om de motor te beschermen. Als de buitentemperatuur meer dan 37 °C bedraagt, moet het treingewicht worden verminderd.
* Het gewicht rijklaar staat gelijk aan het ledig gewicht + bestuurder (75 kg).
** Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht binnen max. toelaatbaar treingewicht.

Page:   < prev 1-10 ... 281-290 291-300 301-310 311-320 321-330 331-340 next >