sensor CITROEN C5 2012 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 158 of 340

IX
156
RIJDEN
LANE DEPARTURE
WARNING SYSTEM (LDWS)
Dit systeem registreert wanneer de
bestuurder onvrijwillig een rijstrook-
markering (doorgetrokken of onder-
broken streep) overschrijdt.
Op basis van de signalen van sen-
soren in de voorbumper wordt de
bestuurder gewaarschuwd als de
auto de markering overschrijdt
(bij een wagensnelheid hoger dan
80 km/h).
Dit systeem werkt optimaal op snel-
wegen en autowegen.

Activering



)
Druk op de knop: het lampje gaat
branden.



Uitschakelen



)
Druk opnieuw op de knop: het
lampje gaat uit.
De status van het systeem blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.


Detectie

U wordt gewaarschuwd door het
trillen van de zitting van de bestuur-
dersstoel:


- rechts: als de rechter rijstrook-
markering wordt overschreden,

- links: als de linker rijstrookmar-
kering wordt overschreden.
Als de richtingaanwijzer is ingescha-
keld, en ongeveer 20 seconden nadat
deze is uitgeschakeld, wordt er geen
enkele waarschuwing gegeven.
Het is mogelijk dat een waarschuwing
wordt gegeven bij het overschrijden
van een pijl op de weg of een niet-of-
fi ciële markering (bijv. graffi ti).


Storing

In het geval van een storing gaat dit
controlelampje branden vergezeld
van een geluidssignaal en een mel-
ding op het display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats. Het Lane Departure Warning
System is een hulpmiddel voor de
bestuurder, die desondanks waak-
zaam moet blijven en verantwoor-
delijk is.

Er kunnen storingen in de detectie
optreden:


- als de sensoren vuil zijn (mod-
der, sneeuw, ...),

- als de rijstrookmarkeringen
weggesleten zijn,

- als er weinig contrast is tussen
het wegdek en de markeringen.

Page 160 of 340

IX
158
RIJDEN

Werking

U hebt een beschikbare parkeerplek
ontdekt:


)
Druk op de schakelaar A
om de
functie te selecteren.

)
Schakel de richtingaanwijzer aan
de zijde van de parkeerplek in.

)
Rijd tijdens de meting langs de
parkeerplek, met een snelheid
van minder dan 20 km/h, en be-
reid u voor op het inparkeren.
Het systeem meet nu de afmetingen
van de plek.

)
Het systeem geeft de moeilijk-
heidsgraad voor het inparkeren
aan met een melding op het
display van het instrumentenpa-
neel, vergezeld van een geluids-
signaal.

)
Afhankelijk van de melding die
het systeem geeft, kunt u de par-
keermanoeuvre al dan niet uit-
voeren. De functie kan de volgende meldin-
gen weergeven:

Inparkeren JA


Inparkeren moeilijk


Inparkeren NEE
De functie wordt automatisch uitge-
schakeld:


- bij het inschakelen van de ach-
teruitversnelling,

- bij het afzetten van het contact,

- als geen meting nodig is,

- vijf minuten na het selecteren
van de functie,

- als gedurende langer dan een
minuut met meer dan 70 km/h
wordt gereden.
Als de zijdelingse afstand tussen
uw auto en de parkeerplek te groot
is, bestaat de kans dat het systeem
geen meting uitvoert.
De functie blijft na een berekening
ingeschakeld en kan dus meerdere
parkeermogelijkheden achter elkaar
bepalen.
Zorg ervoor dat de sensoren bij
slecht weer en in de winter niet be-
dekt worden door vuil en sneeuw.
Tijdens het bepalen van de beschik-
bare ruimte wordt de parkeerhulp
vóór uitgeschakeld.
Laat het systeem bij een storing
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.

Page 161 of 340

IX
159
RIJDEN
De parkeerhulp is een hulpmid-
del voor de bestuurder die deson-
danks waakzaam moet blijven en
verantwoordelijk is. PARKEERHULP VOOREN/OF ACHTER METGRAFISCHE WEERGAVE EN GELUIDSSIGNALEN

Dit systeem bestaat uit afstands-
sensoren die zijn aangebracht in de
voor- en/of achterbumper.
Het systeem waarschuwt de be-
stuurder voor elk obstakel (persoon,
auto, boom, hek, …) dat zich achter
de auto bevindt. Het waarschuwt u
echter niet voor objecten die zich di-
rect onder de bumper bevinden.
Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamhe-
den of gelijksoortige voorwerpen wor-
den waargenomen bij aanvang van de
manoeuvre, maar niet meer wanneer
de auto te dicht genaderd is.
Het systeem wordt ingeschakeld
:


- zodra de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld,

- bij vooruitrijden met een snelheid
lager dan 10 km/h.
Dit wordt aangegeven door een ge-
luidssignaal en/of door de weergave
van de auto op het multifunctionele
display.
De afstand tot het obstakel wordt
aangegeven door:


- geluidssignalen, die elkaar snel-
ler opvolgen naarmate de auto
dichter bij het obstakel komt,

- een grafi sche weergave op het
multifunctionele display, met
blokjes die steeds dichter bij de
auto komen.
De plaats van het obstakel wordt
aangegeven door de luidsprekers
die het geluidssignaal weergeven
(voor/achter en links/rechts).
Als de auto minder dan ongeveer
30 centimeter van het obstakel ver-
wijderd is, is het geluidssignaal con-
tinu hoorbaar en/of verschijnt het
symbool "Gevaar", afhankelijk van
het type multifunctioneel display.
De parkeerhulp wordt uitgescha-
keld
:


- als de achteruit wordt uitgescha-
keld,

- als bij het vooruitrijden de wagen-
snelheid hoger dan 10 km/h is,

- als de auto langer dan 3 seconden
stilstaat.
Deactiveren


)
Druk op de toets A
. Het verklik-
kerlampje gaat branden en het
systeem is volledig uitgescha-
keld.
Het systeem zal automatisch wor-
den uitgeschakeld bij het trekken
van een aanhangwagen of de mon-
tage van een fi etsendrager (auto
uitgerust met een door CITROËN
aanbevolen trekhaak of fi etsendra-
ger).

Page 162 of 340

IX
160
RIJDEN

Activeren

Zorg ervoor dat de sensoren in de
winter of bij slecht weer niet bedekt
zijn met modder, ijs of sneeuw. Als
de sensoren vuil zijn, wordt dit bij
het inschakelen van de achteruitver-
snelling aangegeven door een ge-
luidssignaal (lange piep).
Als de wagensnelheid lager is dan
10 km/h, kunnen door sommige
geluiden (motorfi ets, vrachtwagen,
wegwerkzaamheden, ...) de geluids-
signalen van de parkeerhulp onno-
dig worden geactiveerd.


)
Druk nogmaals op de toets A
.
Het verklikkerlampje gaat uit en
het systeem is weer ingeschakeld.
ELEKTRONISCH GESTUURDE VERINGHYDRACTIVE III +

De vering past zich onmiddellijk au-
tomatisch aan uw rijstijl en het pro-
fi el van de weg aan en zorgt zo voor
een optimaal comfort en een perfec-
te wegligging.
Het veersysteem heeft het voordeel
om afwisselend soepel en stug te
zijn, waardoor een voortdurend sa-
menspel van maximaal comfort en
hoge veiligheid mogelijk is. De ve-
ring verzorgt ook de automatische
wagenhoogteregeling, afhankelijk
van de belading en de rijomstandig-
heden.
Bovendien kunt u met de vering
Hydractive III + kiezen uit twee stan-
den van de vering.
De stand van de vering kan zowel
rijdend als bij stilstaande auto wor-
den gewijzigd door op de toets A
te
drukken.

Weergave op het
instrumentenpaneel
De geselecteerde stand van de ve-
ring wordt weergegeven op het dis-
play van het instrumentenpaneel.

Normale stand
Deze stand zorgt dankzij de
soepele demping voor een
optimaal comfort.
Indien de voor een bepaalde
stand toegestane snelheid
wordt overschreden, keert de auto
automatisch terug naar de normale
wagenhoogte.

Stand SPORT
Deze stand is meer geschikt
voor een dynamische rijstijl.
Het controlelampje van de
bedieningsknop A
gaat
branden en er wordt een
melding weergegeven op het dis-
play van het instrumentenpaneel.
Wanneer de motor wordt afgezet,
blijft de vering in de stand SPORT

staan.

Page 167 of 340

XX
165
ONDERHOUD
AFTAPPEN VAN HET
BRANDSTOFFILTER

Afdekkap


Afdekkap verwijderen


Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Tap het systeem regelmatig af (bij
elke keer dat de motorolie wordt
ververst).
Draai de aftapplug of de sensor wa-
ter in brandstof aan de onderzijde
van het brandstoffi lter los om het
water weg te laten lopen.
Laat het water geheel weglopen.
Draai vervolgens de aftapplug of
de sensor water in brandstof weer
vast.

HDi 110-, HDi 160- en V6
HDi 240-motor



)
Trek de afdekkap omhoog om
deze te verwijderen.

HDi 140-motor



)
Verwijder de afdekkap door deze
eerst bij punt 3
los te maken en
vervolgens bij punt 1
en 4

.


)
Maak de kap bij punt 2
los door
deze naar u toe te trekken en
vervolgens op te tillen.
Terugplaatsen


)
Maak de kap als eerste bij punt
2
weer vast.

)
Beweeg de kap omlaag en ge-
lijktijdig naar het midden toe.

)
Maak de kap bij de punten 3
en
4
vast door deze omlaag en iets
naar achteren te drukken.

)
Maak de kap bij punt 1
vast door
deze omlaag te drukken.


165

Page 196 of 340

XI
194
PRAKTISCHE INFORMATIE

Zekeringtabel



Zekeringnr.




Stroomsterkte




Functie




G29



-

Niet gebruikt


G30



5 A

Verwarmde buitenspiegels


G31



5 A

Regen-/lichtsterktesensor


G32



5 A

Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte autogordels


G33



5 A

Elektrochrome spiegels


G34



20 A

Blinderingspaneel (sedan)


G35



5 A

Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel aan passagierszijde


G36



30 A

Elektrisch bediende achterklep (Tourer)


G37



20 A

Stoelverwarming vóór


G38



30 A

Elektrisch bediende bestuurdersstoel


G39



30 A

Elektrisch bediende passagiersstoel - Hifi -versterker


G40



3 A

Voedingsaansluiting aanhangermodule

ZEKERINGKAST B



Zekeringnr.



Stroomsterkte




Functie




G36



15 A

Automatische 6-versnellingsbak


5 A

Automatische 4-versnellingsbak


G37



10 A

Appèlverlichting - Diagnoseaansluiting


G38



3 A

ESP


G39



10 A

Hydraulische vering


G40



3 A

Remlichtschakelaar

Page 197 of 340

XI
195
PRAKTISCHE INFORMATIE
ZEKERINGKAST C



Zekeringnr.



Stroomsterkte




Functie




F1



15 A

Achterruitenwisser (Tourer)


F2



30 A

Relais vergrendeling en supervergrendeling


F3



5 A

Airbags


F4



10 A

Automatische versnellingsbak - Module extra verwarming (Diesel) - Elektrochrome spiegels


F5



30 A

Ruitbediening voor - Open dak - Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel
aan passagierszijde


F6



30 A

Ruitbediening achter


F7



5 A

Verlichting make-upspiegel - Verlichting dashboardkastje - Plafonniers - Zaklamp (Tourer)


F8



20 A

Autoradio - CD-wisselaar - Bedieningstoetsen op het stuurwiel - Display -
Bandenspanningcontrole - Computer elektrisch bediende achterklep


F9



30 A

Aansteker - 12V-aansluiting vóór


F10



15 A

Alarm - Bediening op het stuurwiel, verlichting en ruitenwissers


F11



15 A

Contactslot met circuit lage stroomsterkte


F12



15 A

Elektrisch bediende bestuurdersstoel - Instrumentenpaneel - Waarschuwingslampjes
niet-vastgemaakte autogordels - Bediening airconditioning


F13



5 A

BSM - Onderbrekingsrelais pomp hydraulische vering - Voeding van de airbagcomputer


F14



15 A

Regen-/lichtsterktesensor - Parkeerhulp - Elektrisch bediende passagiersstoel -
Aanhangermodule - Computer hifi -versterker - Handsfree kit - Lane departure warning
System


F15



30 A

Relais vergrendeling en supervergrendeling


F17



40 A

Achterruitverwarming - Verwarmde buitenspiegels


FSH



SHUNT

TRANSPORT- EN OPSLAGSHUNT

Page:   < prev 1-10 11-20