CITROEN C5 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 141 of 333

IX
139
RIJDEN

Handmatig schakelen

Bij de automatische bediening blijft
het altijd mogelijk om zelf te schake-
len met behulp van de fl ippers ach-
ter het stuur, bijvoorbeeld om even
snel in te halen.


)
Bedien de fl ippers "+"
of "-"

achter het stuur.
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetreffende versnelling gescha-
keld, als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Als de stuurbediening enige tijd niet
meer gebruikt wordt, gaat de ver-
snellingsbak weer over op de auto-
matische stand.


)

Zet de selectiehendel in de stand A
.

De versnellingsbak kiest voortdu-
rend de meest geschikte versnel-
ling, afhankelijk van de volgende
parameters:


- de rijstijl,

- het profi el van de weg,

- de belading van de auto.


Automatische bediening


Trap om krachtig te accelereren (bij-
voorbeeld voor een inhaalmanoeu-
vre) het gaspedaal met kracht in, tot
voorbij het zware punt.



)

Zet de selectiehendel in de stand M
.


Handmatig schakelen

Bij krachtig accelereren wordt de
hoogste versnelling niet ingescha-
keld als de bestuurders de fl ippers
achter het stuur niet bedient.
Selecteer de neutraalstand N
nooit
tijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling
(stand R
) uitsluitend als de auto
volledig stilstaat en de voet op het
rempedaal wordt gehouden.
Het schakelen naar een andere
versnelling is alleen mogelijk als de
snelheid van de auto en het motor-
toerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het
schakelen het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen
van de snelheid schakelt de versnel-
lingsbak automatisch terug, zodat
de juiste versnelling is geselecteerd
op het moment dat u het gaspedaal
weer intrapt.
Het programma SPORT
is niet be-
schikbaar in de stand voor handma-
tig schakelen.

Page 142 of 333

IX
!
140
RIJDEN

Selecteer wanneer u de auto
met draaiende motor stilzet
altijd de neutraalstand N
.
Controleer voordat u werkzaamhe-
den onder de motorkap uitvoert al-
tijd of de selectiehendel in de neu-
traalstand N
staat en de handrem
is aangetrokken.



Programma SPORT
Stilzetten van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u:


- de selectiehendel in de stand N

bewegen om de neutraalstand te
selecteren,

- een versnelling ingeschakeld la-
ten. In dat geval kan de auto niet
worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de hand-
rem aan om de auto volledig stil te
zetten (als de handrem niet in de au-
tomatische stand staat ingesteld).

Storing

Als de aanduiding AUTO
bij het
aanzetten van het contact gaat knip-
peren, in combinatie met een ge-
luidssignaal en een melding op het
multifunctionele display, duidt dit op
een storing in de versnellingsbak.
Laat dit controleren door het
CITROËN-newerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.


)
Druk met de de selectiehendel in
de stand A
en draaiende motor
op de knop S
om het programma
SPORT
in te schakelen voor een
sportievere rijstijl.

S
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.


)
Druk opnieuw op de toets S
als
u dit programma uit wilt schake-
len.

S
verdwijnt van het display op het
instrumentenpaneel.
Houd bij het starten van de motor al-
tijd het rempedaal ingetrapt.
Trek de parkeerrem stevig aan om
de auto volledig te blokkeren, behal-
ve wanneer de parkeerrem automa-
tisch wordt bediend.

Page 143 of 333

IX!
141
RIJDEN
STOP & START
Het Stop & Start-systeem zet de
motor tijdelijk af (STOP-stand) als
u stopt (bij rood licht, opstoppingen
enz.). De motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het Stop&Start-systeem is perfect
afgestemd op stadsgebruik en zorgt
voor een lager brandstofverbruik,
minder uitstoot van schadelijke stof-
fen en een aangename rust in het
interieur tijdens het wachten.

Werking



- als u, bij een
EGS
versnellings-
bak,
bij een snelheid lager dan
8 km/h het rempedaal intrapt of
de selectiehendel in de stand N

zet.
Overgang naar de STOP-stand

Het verklikkerlampje "ECO"
op
het instrumentenpaneel gaat
branden en de motor wordt in
de STOP-stand gezet:
Als uw auto is uitgerust
met een teller, wordt de
duur van de momenten
dat de motor afgezet
is, opgeteld en weergegeven. Elke
keer als u het contact opnieuw aan-
zet, wordt deze teller op 0 gezet.

Het systeem werkt de eerste
10 seconden na het inschakelen
van de achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in
de STOP-stand wordt gezet, blijven
alle andere componenten zoals de
remmen en de stuurbekrachtiging
normaal functioneren.

Tank nooit als de motor door
het Stop & Start-systeem in
de STOP-stand is gezet. Zet in dat
geval altijd het contact af en neem
de sleutel uit het contactslot.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
In dit geval knippert het ver-
klikkerlampje "ECO"
een
paar seconden, waarna het
uitgaat.

Deze werking van het systeem is
volkomen normaal.

De STOP-stand wordt niet geacti-
veerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de be-
stuurder losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste start met
de sleutel niet sneller dan 10 km/
h heeft gereden,

- de elektrische parkeerrem wordt/
is aangetrokken,

- de klimaatregeling in het interi-
eur dat niet toelaat,

- de voorruitontwaseming is inge-
schakeld,

- er bepaalde bijzondere omstan-
digheden zijn (laadtoestand
accu, motortemperatuur, rem-
bekrachtiging, buitentempera-
tuur...).

Page 144 of 333

IX
142
RIJDEN


- met de selectiehendel in de
stand A
of M
, laat het rempedaal
los,

- met de selectiehendel in de
stand N
en het rempedaal niet
ingetrapt, zet de selectiehendel
in de stand A
of M
,

- of schakel de achteruit in.

Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"

gaat uit en de motor wordt
automatisch gestart (

EGS

versnellingsbak)
:
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO"

knippert een paar seconden
en gaat dan uit.

Dat onder deze omstandigheden
de START-stand wordt geacti-
veerd, is volkomen normaal.


De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de veiligheidsgordel van de be-
stuurder losgemaakt is,

- de snelheid van de auto hoger is
dan 11 km/h (EGS versnellings-
bak),

- de elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,

- er bepaalde bijzondere omstan-
digheden zijn (laadtoestand
accu, motortemperatuur, rembe-
krachtiging, instelling airconditio-
ning...). U kunt deze functie op elk willekeurig
moment uitschakelen door de scha-
kelaar "ECO OFF"
in te drukken.
Het verklikkerlampje in de schake-
laar gaat branden en er verschijnt
een melding op het display.

Uitschakelen


Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.


Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
opnieuw aanzet.



Inschakelen

Druk nogmaals op de schakelaar
"ECO OFF"
.
Het systeem is dan weer ingescha-
keld; het verklikkerlampje in de scha-
kelaar gaat uit en er wordt een mel-
ding op het display weergegeven.

Page 145 of 333

IX
!
!
143
RIJDEN
Bij een storing in het systeem gaat
het verklikkerlampje in de schake-
laar "ECO OFF"
knipperen en ver-
volgens constant branden.
Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een sto-
ring zou optreden, kan het zijn dat
de motor niet meer wil aanslaan of
direct afslaat: alle verklikkerlampjes
branden. Zet in dat geval het contact
af en start de auto dan met behulp
van de sleutel.


Storingen


Het Stop & Start-systeem
maakt gebruik van geavan-
ceerde technologie. Laat
eventuele werkzaamheden uitvoe-
ren bij een gekwalifi ceerde werk-
plaats, bijvoorbeeld een service-
punt van het CITROËN-netwerk,
die over alle deskundigheid en spe-
ciale gereedschappen beschikt.

Schakel omwille van de vei-
ligheid het Stop & Start-sy-
steem altijd uit als u han-
delingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.


Onderhoud

Dit systeem heeft specifi eke ken-
merken en maakt gebruik van een
speciale 12V-accu (raadpleeg voor
meer informatie het CITROËN-net-
werk).
Het gebruik van een andere dan de
door CITROËN voorgeschreven ac-
cu's kan leiden tot storingen in het
systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-
accu gebruik van een 12V-accula-
der. De polariteiten mogen hierbij
niet worden omgekeerd.

Page 146 of 333

IX
!
144
RIJDEN

Selecteren van de stand
Displayweergave



)
automatische stand: zet de se-
lectiehendel in stand D
,

)
sequentiële stand: zet de selec-
tiehendel in stand M
,

)
stand SPORT
: zet de selectie-
hendel in stand D
en druk op de
toets A
,

)
stand SNEEUW
: zet de selectie-
hendel in stand D
en druk op de
toets B
.
De stand van de selectiehendel en
de rijstand worden in de klok C
van
het instrumentenpaneel weergege-
ven.
U kunt de ingeschakelde versnelling
eveneens zien aan de hand van een
schakelpatroonpaneel bij de selec-
tiehendel.

Voor de veiligheid:


- u kunt de selectiehendel
alleen uit stand P
verwij-
deren als u het rempedaal
hebt ingetrapt,

- bij openen van een portier geeft
een geluidssignaal aan dat de
selectiehendel zich niet in stand
P
bevindt,

- controleer altijd of de selectie-
hendel in stand P
staat voordat
u de auto verlaat.

Als volgens het display de versnellings-
bak zich in stand P
bevindt en de po-
sitie van de selectiehendel hiervan af-
wijkt, zet de selectiehendel dan in stand
P
om de motor te kunnen starten.
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK

Bij de automatische versnellingsbak
kunt u kiezen uit het comfort van
geheel automatisch schakelen, met
de mogelijkheid te kiezen uit een
stand Sport of Sneeuw, of handma-
tig schakelen.
U kunt kiezen uit vier rijstanden:


- een automatische
stand, waar-
bij het schakelen elektronisch
geregeld wordt door de versnel-
lingsbak,

- een stand SPORT
, die een spor-
tievere rijstijl mogelijk maakt,

- een stand SNEEUW
, die het rij-
den onder omstandigheden met
weinig grip vergemakkelijkt,

- een sequentiële
stand, waarbij
de bestuurder zelf kan schake-
len .

Page 147 of 333

IX
!
145
RIJDEN

Schakel nooit de standen P
of
R
in als de auto nog niet stil-
staat.
Als stand N
tijdens het rijden abu-
sievelijk wordt ingeschakeld, laat
het motortoerental dan eerst te-
rugvallen naar stationair alvorens
stand D
of M
in te schakelen.


Wegrijden



)
Om de motor te kunnen starten
moet de selectiehendel zich in
stand P
of N
bevinden.

)
Bedien de startmotor.

)
Plaats bij een draaiende motor
de selectiehendel in stand R
, D

of M.

)
Controleer op het instrumenten-
paneel de ingeschakelde ver-
snelling.

)
Laat het rempedaal los en geef
gas.


)
Verwijder de selectiehendel, om
een afwijking tussen de stand
van de selectiehendel en de
werkelijke stand van de versnel-
lingsbak te voorkomen, alleen uit
stand P
met het contact aan en
een voet op het rempedaal.
Voer indien nodig, met het contact
aan of bij draaiende motor, de vol-
gende stappen uit:


)
zet de selectiehendel weer in
stand P
,

)
trap het rempedaal in en selec-
teer de gewenste stand van de
selectiehendel.



Parkeerstand

Deze stand van de selec-
tiehendel wordt gebruikt om
te voorkomen dat de gepar-
keerde auto zich kan ver-
plaatsen.


)
Zet voor het selecteren van
stand P
de selectiehendel in de
bovenste stand (R)
en beweeg
hem vervolgens naar voren en
naar links.

)
Verwijder de selectiehendel uit
stand P
door deze naar rechts
te bewegen tot in de gewenste
stand.

)
Schakel deze stand alleen in als
de auto volledig stilstaat. In deze
stand zijn de voorwielen geblok-
keerd. Controleer of de selectie-
hendel in de juiste stand staat.



Achteruitversnelling

Schakel deze stand alleen
in als de auto stilstaat. Geef
na het inschakelen niet di-
rect gas, om schokken te
vermijden.


Neutraalstand

Schakel nooit stand N
in tij-
dens het rijden.

Page 148 of 333

IX
146
RIJDEN

Automatische werking



)
Plaats de selectiehendel in stand D
.
De versnellingsbak kiest altijd
een versnelling die het best past
bij de volgende factoren:


- rijstijl,

- wegdek,

- belading van de auto.

In deze stand hoeft u zelf niet te
schakelen.
Bij sommige manoeuvres (bijvoor-
beeld inhalen) is het mogelijk maxi-
maal te accelereren door het gaspe-
daal volledig in te trappen, tot voorbij
het zware punt, waarbij automatisch
een lagere versnelling kan worden
ingeschakeld. Bij het afremmen kan de versnel-
lingsbak automatisch terugschake-
len voor het beter afremmen op de
motor.
Als u de voet plotseling van het gas-
pedaal neemt, schakelt de versnel-
lingsbak niet op.


Handmatig schakelen

Stand van de selectiehendel voor
het handmatig schakelen.


)
Plaats de selectiehendel in stand M
.


)
Beweeg de selectiehendel in de
richting van het teken "+"
om op
te schakelen.

)
Beweeg de selectiehendel in de
richting van het teken "-"
om te-
rug te schakelen.

- Bij het stoppen van de auto of
bij lage snelheden (vlak voor het
stoppen bijvoorbeeld) schakelt
de versnellingsbak automatisch
terug tot in de 1 e versnelling.

- In de sequentiële stand hoeft u
het gaspedaal tijdens het scha-
kelen niet los te laten.

- Een schakelverzoek wordt al-
leen geaccepteerd als het mo-
tortoerental dit toestaat.

- De standen SPORT
et SNEEUW

werken niet in de sequentiële
stand.

Page 149 of 333

IX
!
147
RIJDEN

Standen SPORT en
SNEEUW

Stand SPORT "S" Deze twee standen vormen een
aanvulling op de automatische wer-
king van de versnellingsbak en kun-
nen in specifi eke gevallen gebruikt
worden.


)
Zet met draaiende mo-
tor de selectiehendel in
stand D
en druk op de
toets A
.
Stand SNEEUW " 7
"


)
Zet met draaiende motor de se-
lectiehendel in stand D
en druk
op de toets B
.
De versnellingsbak past zijn pro-
gramma aan het rijden op wegen
met glad wegdek aan.
In deze stand worden het wegrijden
en de aandrijving onder omstandighe-
den met weinig grip vergemakkelijkt.
Het pictogram 7
op het in-
strumentenpaneel brandt.
De versnellingsbak zal automatisch
een sportievere rijstijl mogelijk ma-
ken.
Het pictogram S
op het instrumen-
tenpaneel brandt.
Terugkeren naar de automatische
werking


)
Door nogmaals op een van de
toetsen te drukken kunt u op
elk gewenst moment terugkeren
naar de automatische werking
volgens het autoadaptatieve
principe.


Bij het kiezen van stand R

voor de achteruitversnelling
kan een harde schok merk-
baar zijn.
Als een storing in de versnellings-
bak optreedt, wordt de versnel-
lingsbak in een versnelling geblok-
keerd. Rijd in dat geval niet harder
dan 100 km/h.
Zet de motor niet af als de selectie-
hendel in stand D
of R
staat.
Trap nooit gelijktijdig het rempe-
daal en het gaspedaal in. Gebruik
voor het remmen en gasgeven
uitsluitend uw rechtervoet. Als de
twee pedalen gelijktijdig worden
ingetrapt, kan de versnellingsbak
beschadigd raken.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.

Page 150 of 333

IX
148
RIJDEN
STUURWIEL MET BEDIENINGSTOETSEN OP VASTE NAAF


1


Draaien



- Scrollen door de verschillende informatiepagina's van het display
van het instrumentenpaneel.

- Scrollen door de verschillende menu's van het display van het
instrumentenpaneel.

- Verhogen/verlagen van waarden.


Kort indrukken

- Openen van het menu van het display van het instrumentenpaneel (alleen bij stilstaande auto).
-
Selecteren en bevestigen van informatie.


Lang indrukken
Resetten van de boordcomputer (als de pagina van de boordcomputer
wordt weergegeven).


2


Kort indrukken


-
Annuleren van de huidige opdracht.
-
Terug naar de vorige weergave van het display van het instrumentenpaneel.


Lang indrukken
Terug naar de oorspronkelijke weergave van het display van het instrumentenpaneel.



3


Kort indrukken
Verhogen van de snelheid in stappen van 1 km/h/opslaan snelheid.


Ingedrukt houden
Verhogen van de snelheid in stappen van 5 km/h.



4


Kort indrukken
Verlagen van de snelheid in stappen van 1 km/h/opslaan snelheid.


Ingedrukt houden
Verlagen van de snelheid in stappen van 5 km/h.



5


Kort indrukken
Onderbreken of hervatten van de snelheidsregelaar/-begrenzer
(afhankelijk van de geselecteerde functie).


6


Kort indrukken
Selecteren van de functie snelheidsregelaar of snelheidsbegrenzer (de cyclus
van deze toets begint altijd met het selecteren van de snelheidsbegrenzer).


7


Kort indrukken
Uitschakelen snelheidsregelaar/-begrenzer.



8


Kort indrukken



- Inkomend gesprek aannemen.

- Gesprek afbreken.

- Openen contextmenu voor telefoon.

- Bevestigen in de lijst en het telefoonmenu.


Lang indrukken
Inkomend gesprek weigeren.



9



Kort indrukken/Lang indrukken
Claxon.



10


Kort indrukken
Activeren/deactiveren van de Black Panel-functie (rijden in het donker).



11


Kort indrukken
Activeren van de spraakbediening.


Lang indrukken Herhaling van de navigatie-instructie.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 340 next >