CITROEN C5 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 191 of 333

XI
189
PRAKTISCHE INFORMATIE







Vervangen van de
kentekenplaatverlichting (W5W)


)
Steek een kleine schroeven-
draaier in een van de buitenste
openingen van het lampglas.

)
Duw de schroevendraaier naar
buiten om het lampglas los te
maken.

Lamp derde remlicht vervangen
(LED's)
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
om dit type LED-verlichting te ver-
vangen.

)
Verwijder het lampglas.

)
Vervang de defecte lamp.

Page 192 of 333

XI
190
PRAKTISCHE INFORMATIE











Lampen vervangen in het
interieur

Plafondlampjes



)
Wip het glaasje van de plafonnier los
om de lamp te kunnen bereiken.


Lamp:
W 5W

Leeslampje achter (Tourer)


)
Wip het glaasje van het leeslampje
los om de lamp te kunnen bereiken.


Lamp:
W 5W
Leeslampje


)
Wip het glaasje los.


)
Verwijder, indien nodig, om bij de
lamp te kunnen komen het schot
van het desbetreffende leeslampje.



Bagageruimteverlichting


)
Wip het glaasje los. Gebruik een
W 5W-lamp.


Dorpelverlichting


)
Wip het glaasje los. Gebruik een
W 5W-lamp.

Beenruimteverlichting


)
Wip het glaasje los. Gebruik een
W 5 W-lamp.


Dashboardkastje


)
Wip het glaasje los. Gebruik een
W 5W-lamp.

Page 193 of 333

XI
191
PRAKTISCHE INFORMATIE
ZEKERINGEN VERVANGEN
Werkwijze voor het vervangen van
een defecte zekering om een sto-
ring in de desbetreffende functie te
verhelpen.
De twee zekeringkasten bevinden
zich onder het dashboard, in het
motorcompartiment.

Zekering vervangen

Voordat u een defecte zekering ver-
vangt, moet u eerst de oorzaak van
de storing opsporen en verhelpen.
De nummers van de zekeringen
staan op de zekeringkast.
Vervang een defecte zekering al-
tijd door een zekering met dezelfde
sterkte (zelfde kleur).
Gebruik het speciale tangetje 1
dat
zich op het deksel van de zekering-
houder bevindt.

Goed

Defect


Tang 1




Zekeringen onder het dashboard


Toegang tot de zekeringen


)
open het kastje zo ver mogelijk
en trek er vervolgens stevig aan,
zodat het in horizontale stand
komt te staan,

)
verwijder de bekleding door kort
maar stevig aan het onderste
gedeelte te trekken.
Zekeringkast C
Zekeringkast A

Tang 1

Houd u bij het terugplaatsen van het
kastje aan de volgende voorzorgs-
maatregelen:


- Houd het kastje horizontaal,
plaats het onderste deel met de
inkepingen aan de onderkant te-
genover de asjes.

- Geef een tik tegen het geheel.

- Sluit het kastje en let erop dat de
veren aan de achterkant erover-
heen vallen.
Zekeringkast B

Page 194 of 333

XI
192
PRAKTISCHE INFORMATIE

Zekeringtabel



Zekeringnr.





Stroomsterkte




Functie




G29



-

Niet gebruikt


G30



5 A

Verwarmde buitenspiegels


G31



5 A

Regen-/lichtsterktesensor


G32



5 A

Waarschuwingslampjes niet-vastgemaakte autogordels


G33



5 A

Elektrochrome spiegels


G34



20 A

Blinderingspaneel (sedan)


G35



5 A

Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel aan passagierszijde


G36



30 A

Elektrisch bediende achterklep (Tourer)


G37



20 A

Stoelverwarming vóór


G38



30 A

Elektrisch bediende bestuurdersstoel


G39



30 A

Elektrisch bediende passagiersstoel - Hifi -versterker


G40



3 A

Voedingsaansluiting aanhangermodule

ZEKERINGKAST B



Zekeringnr.




Stroomsterkte



Functie




G36



15 A

Automatische 6-versnellingsbak


5 A

Automatische 4-versnellingsbak


G37



10 A

Appèlverlichting - Diagnoseaansluiting


G38



3 A

ESP


G39



10 A

Hydraulische vering


G40



3 A

Remlichtschakelaar

Page 195 of 333

XI
193
PRAKTISCHE INFORMATIE
ZEKERINGKAST C



Zekeringnr.




Stroomsterkte




Functie




F1



15 A

Achterruitenwisser (Tourer)


F2



30 A

Relais vergrendeling en supervergrendeling


F3



5 A

Airbags


F4



10 A

Automatische versnellingsbak - Module extra verwarming (Diesel) - Elektrochrome spiegels


F5



30 A

Ruitbediening voor - Open dak - Instapverlichting voorpassagier - Verstelling buitenspiegel
aan passagierszijde


F6



30 A

Ruitbediening achter


F7



5 A

Verlichting make-upspiegel - Verlichting dashboardkastje - Plafonniers - Zaklamp (Tourer)


F8



20 A

Autoradio - CD-wisselaar - Bedieningstoetsen op het stuurwiel - Display -
Bandenspanningcontrole - Computer elektrisch bediende achterklep


F9



30 A

Aansteker - 12V-aansluiting vóór


F10



15 A

Alarm - Bediening op het stuurwiel, verlichting en ruitenwissers


F11



15 A

Contactslot met circuit lage stroomsterkte


F12



15 A

Elektrisch bediende bestuurdersstoel - Instrumentenpaneel - Waarschuwingslampjes
niet-vastgemaakte autogordels - Bediening airconditioning


F13



5 A

BSM - Onderbrekingsrelais pomp hydraulische vering - Voeding van de airbagcomputer


F14



15 A

Regen-/lichtsterktesensor - Parkeerhulp - Elektrisch bediende passagiersstoel -
Aanhangermodule - Computer hifi -versterker - Handsfree kit - Lane departure warning
System


F15



30 A

Relais vergrendeling en supervergrendeling


F17



40 A

Achterruitverwarming - Verwarmde buitenspiegels


FSH



SHUNT

TRANSPORT- EN OPSLAGSHUNT

Page 196 of 333

XI
194
PRAKTISCHE INFORMATIE

Zekeringen in het
motorcompartiment

Sluit de kap na afl oop van de
werkzaamheden zorgvuldig.

Ingrepen aan de hoofdzekeringen
in de zekeringkasten, die zorgen
voor een extra bescherming, zijn
uitsluitend voorbehouden aan het
CITROËN -netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats .
Toegang tot de zekeringen


)
Draai alle schroeven een kwart-
slag los.

)
Vervang de zekering.

Zekeringentabel



Zekeringnr.





Stroomsterkte




Functie




F1



20 A

Motormanagementcomputer


F2



15 A

Claxon


F3



10 A

Ruitensproeierpomp


F4



10 A

Pomp koplampsproeiers


F5



15 A

Bedieningsorganen motor


F6



10 A

Luchtdebietmeter - Meedraaiende koplampen
- Diagnoseaansluiting


F7



10 A

Blokkering van de selectiehendel van de
automatische versnellingsbak - Stuurbekrachtiging


F8



25 A

Startmotor


F9



10 A

Koppelingscontact - Remlichtschakelaar


F10



30 A

Bedieningsorganen motor


F11



40 A

Aanjager airconditioning


F12



30 A

Ruitenwissers


F13



40 A

Voedingsaansluiting BSI (+ na contact)


F14



30 A

-


F15



10 A

Grootlicht rechts


F16



10 A

Grootlicht links


F17



15 A

Dimlicht rechts


F18



15 A

Dimlicht links


F19



15 A

Bedieningsorganen motor


F20



10 A

Bedieningsorganen motor


F21



5 A

Bedieningsorganen motor

Page 197 of 333

XI
!
195
PRAKTISCHE INFORMATIE

Zekeringentabel



Zekeringnr.





Stroomsterkte




Functie




F6



25 A

12V-aansluiting achter (max. vermogen: 100 W)


F7



15 A

Mistachterlichten


F8



20 A

Standkachel (Diesel)


F9



30 A

Elektrische handrem

Het elektrische circuit van uw
auto is geschikt voor zowel
standaard als optionele voor-
zieningen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
alvorens u elektrische voorzieningen
of accessoires in uw auto inbouwt.
CITROËN is niet aansprakelijk voor
de kosten die voortvloeien uit her-
stelwerkzaamheden of storingen
als gevolg van de installatie van ex-
tra accessoires die door CITROËN
noch geleverd noch aanbevolen
worden en die niet zijn geïnstal-
leerd volgens de voorschriften; dit
geldt in het bijzonder voor situaties
waarbij het stroomverbruik van alle
aangesloten aanvullende appara-
tuur meer dan 10 milliampère be-
draagt.
De hoofdzekeringen bieden extra
bescherming voor de elektrische
systemen. Ingrepen mogen uit-
sluitend verricht worden door het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
Sluit de kap na afl oop van de
werkzaamheden zorgvuldig.


Als het deksel niet goed ge-
plaatst of slecht gesloten is,
kan dit ernstige storingen aan
uw auto veroorzaken. Dit geldt
eveneens voor het binnendrin-
gen van vocht in de zekering-
kast.

Page 198 of 333

XI
!
196
PRAKTISCHE INFORMATIE
ACCU
Procedure voor het opladen van de
accu en het gebruik van een hulp-
accu voor het starten van de motor
met behulp van startkabels.

Toegang tot de accu

V6 HDi-motor
De accu bevindt zich in de motor-
ruimte.
Toegang tot de accu:


)
open de motorkap met de hen-
del in het interieur en vervolgens
de veiligheidshaak aan de bui-
tenzijde,

)
bevestig de motorkapsteun,

)
verwijder de kunststof afdekkap
voor toegang tot de twee accu-
polen,

)
maak indien nodig de zekeringkast
los om de accu te verwijderen.

De accu bevindt zich in de bagage-
ruimte achter de bekleding van het
linker achterscherm.
Toegang tot de accu:


)
open de achterklep,

)
open het luik en verwijder de
accu.







Deze sticker hoort bij het Stop
& Start-systeem en geeft aan
dat er een speciale 12V-lood-
accu is gebruikt die alleen los-
gekoppeld en/of vervangen mag
worden door een dealer van het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing
kan ertoe leiden dat de accu vroeg-
tijdig aan vervanging toe is.

Na het monteren van de accu door
het CITROËN-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats duurt
het even voordat het Stop & Start-
systeem weer zal werken, hoe lang
dit duurt is afhankelijk van klimato-
logische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot
ongeveer 8 uur duren).

Page 199 of 333

XI
!
197
PRAKTISCHE INFORMATIE

Starten van de motor met
een hulpaccu


)
Til de pennen op om de kap van
de koplamp linksvoor te verwij-
deren (V6 HDi-motor).

)
Sluit de rode kabel aan op de
(+)-pool van de ontladen accu A

en vervolgens op de (+)-pool van
de hulpaccu B
.

)
Sluit de groene of zwarte kabel
aan op de (-)-pool van de hulp-
accu B
.
De (-)-pool bevindt zich bij de
V6 HDi-motor onder het rode
deksel.

)
Sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op
het massapunt C
van de auto
waarvan de accu ontladen is.

)
Stel de startmotor in werking en
laat de motor draaien.

)
Wacht tot de motor stationair
draait en neem dan de kabels
los.



Laden met behulp van een
acculader
Accu's bevatten schadelijke
stoffen, zoals zwavelzuur en
lood. Accu's moeten volgens
de wettelijke voorschriften worden
afgevoerd en mogen in geen geval
bij het huisvuil terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in
bij een speciaal afvalstoffendepot.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is. Maak de accupoolklemmen
niet los bij draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de ac-
cupoolklemmen los te nemen.
Raak de klemmen gedurende de
werkzaamheden niet aan.
Buig u niet over de accu heen.
Neem de kabels los in de omge-
keerde volgorde van aansluiten en
zorg ervoor dat de kabels elkaar
niet raken.

Vóór het loskoppelen van de
accukabels
Wacht 2 minuten na het afzetten
van het contact.
Sluit de ruiten en de voorportieren
voordat u de accukabels loskop-
pelt.

Na het weer aansluiten van de
accukabels
Zet het contact aan en wacht 1 mi-
nuut alvorens de motor te starten,
zodat de elektronische systemen
geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats
als er zich na deze handeling toch
nog problemen voordoen.
Raadpleeg het desbetreffende
hoofdstuk voor het zelf opnieuw
initialiseren van:


- de sleutel met afstandsbedie-
ning,

- het zonnescherm van het pa-
noramadak,

- het GPS-navigatiesysteem.



)
Maak de accupoolklemmen los.

)
Volg de aanwijzingen van de fa-
brikant van de acculader.

)
Sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-)-kabel.

)
Controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de
polen en klemmen.

Koppel de accu niet los om deze
op te laden.

Page 200 of 333

XI
!
198
PRAKTISCHE INFORMATIE
ECO-MODUS

De eco-modus bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal func-
ties om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u
een aantal elektrische functies zo-
als het audio- en datacommunica-
tiesysteem, de ruitenwissers, het
dimlicht, de plafonniers nog in totaal
maximaal 30 minuten gebruiken.
Deze tijdsduur kan sterk bekort worden
als de acculading onvoldoende is.


Uitschakelen van de
eco-modus
De functies worden automatisch
weer ingeschakeld als de motor ge-
start wordt.


)
Om deze functies direct opnieuw
te kunnen gebruiken moet u de
motor starten en enkele ogen-
blikken laten draaien.
De functies blijven dan twee keer zo
lang actief als de tijd dat de motor
gedraaid heeft, maar deze tijd zal
altijd tussen de vijf en de dertig mi-
nuten liggen.

Als de accu ontladen is, kan
de motor niet gestart worden
(zie de desbetreffende ru-
briek).

SLEPEN VAN UW AUTO

U kunt uw auto laten slepen door
een andere auto of een andere auto
slepen met behulp van het sleep-
oog.

Toegang tot het gereedschap

Het sleepoog bevindt zich in de ge-
reedschapsdoos van de krik in het
reservewiel.
Om bij het sleepoog te komen:


)
open de achterklep,

)
til de vloerplaat op,

)
neem het sleepoog uit de ge-
reedschapsdoos.



Inschakelen van de
eco-modus
Na deze 30 minuten geeft een mel-
ding op het multifunctionele display
aan dat de eco-modus is ingescha-
keld en de actieve functies worden
in de ruststand gezet.

Als u op het moment dat de eco-mo-
dus wordt ingeschakeld aan het te-
lefoneren bent:


- kan het gesprek nog 5 minu-
ten worden voortgezet met de
handsfree set van de Autoradio,

- kan het gesprek nog 10 minu-
ten worden voortgezet met het
eMyWay audio-/navigatiesy-
steem,

Page:   < prev 1-10 ... 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 ... 340 next >