display CITROEN C5 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 71 of 333

IV
69
TOEGANG TOT DE AUTO


)
Druk op de knop A
om de sleutel
in te klappen.




Lokaliseren van de auto



)
Druk op het gesloten hangslot
om uw eerder vergrendelde auto
te lokaliseren op een parkeer-
plaats.
De binnenverlichting gaat branden
en de richtingaanwijzers knipperen
gedurende enkele seconden.
De auto blijft vergrendeld.







Follow me home-verlichting










Diefstalbeveiliging


Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code be-
schikt. Om te kunnen starten, moet
bij het aanzetten van het contact de
code van de sleutel worden herkend
door de startblokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afge-
zet en voorkomt zo het starten van
de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het
systeem wordt u ge-
waarschuwd door dit
verklikkerlampje in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.
Bewaar zorgvuldig de sticker die u
bij de afl evering van uw auto samen
met de sleutels is overhandigd.


Inklappen van de sleutel
Het indrukken van de toets
B
activeert de follow me
home-verlichting (inscha-
kelen van het parkeerlicht,
het dimlicht en de kente-
kenplaatverlichting).
Door de toets een tweede keer in
te drukken terwijl de verlichting nog
brandt, wordt de follow me home-
verlichting weer uitgeschakeld.
De tijdsduur van de follow me
home-verlichting kan via het menu
"Verlichting" van het "Hoofdmenu"
van het display van het instrumen-
tenpaneel worden gewijzigd.

Page 73 of 333

IV
71
TOEGANG TOT DE AUTO















Storing

Na het losnemen en weer aanslui-
ten van de accukabels, het ver-
vangen van de batterij van de af-
standsbediening of een storing in
de afstandsbediening kan de auto
niet meer met de afstandsbediening
ontgrendeld, vergrendeld en geloka-
liseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk of een gekwa-
lifi ceerde werkplaats als de storing
niet is verholpen.

Synchroniseren


)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand
2 (Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk geduren-
de enkele seconden, tot de auto
vergrendeld is, op de vergren-
delknop (gesloten hangslot) van
de afstandsbediening.

)
Zet het contact af en verwijder
de sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu
weer. Batterij ref.: CR0523/3 V.
Deze batterij is verkrijgbaar in het
CITROËN-netwerk of bij een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.
Als de batterij van de
afstandsbediening
leeg is, wordt u ge-
waarschuwd door dit
controlelampje, een geluidssignaal
en een melding op het multifunctio-
nele display.


)
Wip het huis met een muntstuk
bij het oog los.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de
juiste richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbe-
diening.


Batterij vervangen

Page 78 of 333

IV
76
TOEGANG TOT DE AUTO

Resetten
Als een ruit niet automatisch kan
worden gesloten, moet de ruitbedie-
ning worden gereset:


)
trek de schakelaar omhoog tot
de ruit stopt met bewegen,

)
laat de schakelaar los en trek
hem opnieuw omhoog totdat de
ruit volledig is gesloten,

)
houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde
vast,

)
druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen,

)
druk als de ruit volledig is ge-
opend nogmaals op de schake-
laar en houd deze nog ongeveer
1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgescha-
keld.




Blokkeren van de
ruitbediening en de
portiergrepen achter


)
Druk, voor de veiligheid van uw
kinderen, op de schakelaar 5
om
de ruitbediening achter, onge-
acht de stand van de ruiten, te
blokkeren.
Als het lampje brandt, is de ruitbe-
diening geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbedie-
ning niet geblokkeerd. Neem bij het verlaten van de auto,
zelfs voor een korte periode, altijd
de sleutel uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van
de ruit iets tussen de ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de
ruit weer worden geopend. Druk
daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit
aan passagierszijde bedient, moet
deze ervan verzekerd zijn dat niets
het correcte sluiten van de ruit ver-
hindert.
De bestuurder moet ervan verze-
kerd zijn dat de passagiers op de
juiste manier gebruik maken van
de elektrische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tij-
dens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren. Op het display van het instrumen-
tenpaneel wordt een melding weer-
gegeven als de blokkering van de
ruitbediening in- of uitgeschakeld
wordt. Met deze schakelaar worden ook
de binnenportiergrepen van de ach-
terportieren geblokkeerd (zie het
hoofdstuk "Veiligheidsvoorzieningen
voor kinderen"- § Elektrische kinder-
beveiliging").
Als het lampje een andere status
heeft, wijst dit op een storing in de
elektrische kinderbeveiliging.
Laat dit nakijken door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.

Page 80 of 333

IV
78
TOEGANG TOT DE AUTO

Ontgrendelen


)
Druk nogmaals op de knop A
om
de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat
uit.
Als de auto van buitenaf is ver-
grendeld of de supervergrendeling
is ingeschakeld, knippert het rode
lampje en is de knop A
inactief.


)
Gebruik in dat geval de af-
standsbediening of de sleutel
om de auto te ontgrendelen.




Automatische centrale
vergrendeling
Deze functie zorgt ervoor dat de
portieren en de achterklep tijdens
het rijden automatisch en volledig
worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst in-
schakelen of uitschakelen.
Vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan
10 km/h, worden de portieren en de
achterklep automatisch vergrendeld.
De automatische centrale vergren-
deling werkt niet als een van de por-
tieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de
automatische centrale vergrende-
ling van de portieren actief.

Ontgrendelen


)
Druk als sneller wordt gereden
dan 10 km/h op de knop A
om
de portieren en de achterklep tij-
delijk te ontgrendelen.


Inschakelen


)
Druk langer dan 2 seconden op
de knop A
.
Op het display van het instrumen-
tenpaneel verschijnt een melding ter
bevestiging, in combinatie met een
geluidssignaal.

Uitschakelen


)
Druk nogmaals langer dan
2 seconden op de knop A
.
Op het display van het instrumen-
tenpaneel verschijnt een melding ter
bevestiging, in combinatie met een
geluidssignaal.








Noodbediening

Functie die het mogelijk maakt om
de portieren mechanisch te vergren-
delen of te ontgrendelen bij een lege
accu of in het geval van een storing
in de centrale vergrendeling.

Vergrendelen van het
bestuurdersportier


)
Steek de sleutel in het portierslot
en draai deze rechtsom.
U kunt deze procedure ook bij het
andere voorportier uitvoeren.

Ontgrendelen van het
bestuurdersportier


)
Steek de sleutel in het portierslot
en draai deze linksom.

Page 86 of 333

IV
!
84
TOEGANG TOT DE AUTO
BRANDSTOFTANK

Inhoud van de brandstoftank: on-
geveer 71 liter

* .


Minimumbrandstofniveau

Als het minimumbrand-
stofniveau is bereikt,
gaat dit controlelampje
op het instrumentenpa-
neel branden, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display. Als dit
lampje gaat branden, zit er nog on-
geveer 5 liter brandstof in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat u zonder brandstof
komt te staan.


)
Druk linksboven op de klep om
deze te openen en trek vervol-
gens aan de rand.


)
draai de sleutel een kwartslag
om de tankdop te openen of te
sluiten,

)
plaats de tankdop tijdens het
tanken op de daarvoor bestem-
de steun A
,

)
vul de brandstoftank, maar stop
met tanken als het vulpistool
al drie keer is afgeslagen
, aan-
gezien er anders storingen in de
werking van uw auto kunnen op-
treden.

De brandstoftank mag alleen ge-
vuld worden
als het
contact
uit
staat

.


Voor benzinemotoren met een ka-
talysator moet u loodvrije benzine

tanken

.



Openen van de
brandstoftankklep
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het raadzaam mi-
nimaal 5 liter brandstof te tanken.
De opening in de vulhals heeft een
aangepaste diameter, waardoor u
uitsluitend loodvrije brandstof kunt
tanken.
Bij het openen van de brandstof-
tankdop kan een aanzuiggeluid
van lucht hoorbaar zijn. Dit is nor-
maal en komt doordat de afdichting
van het brandstofcircuit een onder-
druk veroorzaakt.


Brandstof tanken







Tank nooit als de motor door
het Stop & Start-systeem is
afgezet; zet in dat geval al-
tijd het contact af met de sleutel.

*
55 Liter voor Slowakije.

Page 90 of 333

V
88
ZICHT

*
Afhankelijk van het land van be-
stemming.







Appèlverlichting

Dit systeem bestaat uit een specifi e-
ke lamp in de koplampunit die con-
tinu brandt, zodat u overdag goed
zichtbaar bent.
De appèlverlichting wordt met draai-
ende motor automatisch en continu
ingeschakeld als:


- De functie is geactiveerd * in het
"Hoofdmenu" van het display
van het instrumentenpaneel.

- De verlichtingsschakelaar in de
stand 0
of AUTO
staat.

- Alle koplampen zijn uitgescha-
keld.
U kunt deze functie uitzetten * via het
"Hoofdmenu" van het display van
het instrumentenpaneel.






Handbediende follow me
home-verlichting
Deze functie zorgt ervoor dat na het
afzetten van het contact de dimlich-
ten nog even blijven branden om het
uitstappen in het donker te verge-
makkelijken.

Inschakelen


)
Geef bij afgezet contact een
"lichtsignaal" met de lichtscha-
kelaar.

)
Geef nogmaals een "lichtsignaal"
om de functie uit te schakelen.


Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto
wordt de handbediende follow me
home-verlichting na een bepaalde
tijd automatisch uitgeschakeld.














Automatische verlichting

Het parkeerlicht en het dimlicht wor-
den automatisch ingeschakeld als
de lichtsterkte van de omgeving on-
voldoende is of in bepaalde geval-
len dat de ruitenwissers worden in-
geschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld
als de lichtsterkte van de omgeving
weer voldoende is of nadat het wis-
sen is gestopt.

Inschakelen


)
Draai de ring A
in de stand
"AUTO"
. Het inschakelen wordt
bevestigd door een melding op
het display van het instrumen-
tenpaneel.


Uitschakelen


)
Draai de ring A
in een andere
stand dan de stand "AUTO"
. Het
uitschakelen wordt bevestigd
door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.

Page 91 of 333

V
89
ZICHT

In combinatie met de
automatische follow me
home-verlichting
De combinatie van de automatische
follow me home-verlichting met de
automatische verlichting biedt de
volgende extra mogelijkheden:


- instellen van de duur van de
follow me home-verlichting
(15, 30 of 60 seconden) via het
confi guratiemenu van de auto op
het display van het instrumen-
tenpaneel,

- automatische inschakeling van
de follow me home-verlichting
als de automatische verlichting
is ingeschakeld.


Storing
Bij een storing in de lichtsensor gaat
de verlichting branden en verschijnt
een melding op het display van het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Als de lichtsensor bij mist of sneeuw
voldoende licht waarneemt, wordt
de verlichting niet automatisch in-
geschakeld.
Dek de met de regensensor ge-
combineerde lichtsensor die zich
in het midden van de voorruit ach-
ter de binnenspiegel bevindt, niet
af. De aan de sensor gekoppelde
functies worden dan niet meer be-
diend.
KOPLAMPEN HANDMATIG VERSTELLEN

Verstel de hoogte van de koplam-
pen met halogeenlampen afhanke-
lijk van de belading van uw auto om
verblinding van medeweggebruikers
te voorkomen.

0.
1 of 2 personen voorin.

-.
3 personen.

1.
5 personen.

-.
Tusseninstelling.

2.
5 personen + maximaal toege-
stane belading.

-.
Tusseninstelling.

3.
Bestuurder + maximaal toege-
stane belading.
Stand "0"
: basisinstelling.
AUTOMATISCHE
HOOGTEVERSTELLING VAN DE
MEEDRAAIENDE KOPLAMPEN
Raak de xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.


In het geval van een
storing verschijnt dit
pictogram op het instru-
mentenpaneel, in com-
binatie met een geluids-
signaal en een melding
op het display van het
instrumentenpaneel.
Het systeem zet in dat geval de kop-
lampen in de lage stand. Om verblinding van andere wegge-
bruikers te voorkomen corrigeert dit
systeem bij stilstaande auto auto-
matisch de hoogte van de lichtbun-
del van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.

Page 93 of 333

V
91
ZICHT

Confi guratie
Deze functie kan worden geac-
tiveerd of gedeactiveerd via het
"Hoofdmenu" van het display van
het instrumentenpaneel.
Selecteer hiervoor "Parameters auto \
Verlichting Meedraaiende koplampen".


Storing
In het geval van een storing
knippert dit pictogram op het
display in combinatie met
een melding op het multi-
functionele display.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk
of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Als de auto stilstaat, stapvoets rijdt
of in de achteruitversnelling staat,
is deze functie uitgeschakeld.
De status van de functie blijft na
het afzetten van het contact in het
geheugen opgeslagen.









Functie meedraaiende
koplampen
Als het dimlicht of grootlicht is in-
geschakeld, zorgt deze functie, ge-
koppeld aan de functie "statische
bochtverlichting", ervoor dat de
lichtbundels de richting van de weg
volgen.
Deze functie, die uitsluitend aanwe-
zig is bij uitvoeringen met xenonlam-
pen, zorgt voor een aanzienlijke ver-
betering van het zicht in bochten.

met bochtverlichting

zonder bochtverlichting

Page 94 of 333

V
92
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor
en achter inschakelen om regen en
vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersom-
standigheden.

Instellen

Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende automatische functies van
de ruitenwissers mogelijk:


- automatische werking van de
ruitenwissers vóór,

- automatisch inschakelen van
de ruitenwisser achter bij het in-
schakelen van de achteruitver-
snelling.



Handmatige functies

De ruitenwisserschakelaar bestaat
uit de hendel A
en de ring B
.












Ruitenwisser achter (Tourer)

B.
ring voor de selectie van de rui-
tenwisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd).
Hoge snelheid (hevige neer-
slag).

Normale snelheid (matige
regenval).

Interval (wissnelheid aan-
gepast aan de wagensnel-
heid).

Automatisch en één
keer wissen (zie de
desbetreffende ru-
briek).

Uit.



Eén keer wissen (duw de
hendel even omlaag).

Ruitenwissers vóór

A.
Selecteer de wissnelheid met de
hendel.







of

Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuw-
val of strenge vorst en bij montage
van een fi etsendrager op de achter-
klep. Dit kan worden uitgevoerd via
het confi guratiemenu van het display
van het instrumentenpaneel.

Page 95 of 333

V
93
ZICHT

Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn in-
geschakeld op het moment dat u
de achteruitversnelling inschakelt,
wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.

Instellen
Deze functie kan worden geacti-
veerd of gedeactiveerd via het confi -
guratiemenu van het display van het
instrumentenpaneel.
Deze functie is standaard geacti-
veerd.











Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers


)
Trek de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers
treden in werking, waarna enige
tijd de ruitenwissers worden in-
geschakeld om de ruit schoon te
wissen.
De koplampsproeiers worden al-
leen geactiveerd als de dimlichten
branden
.













Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automa-
tisch ingeschakeld als de sensor
achter de binnenspiegel regen de-
tecteert. De snelheid van de ruiten-
wissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.

Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hen-
del A
naar de stand "AUTO"
te du-
wen.
Dit wordt bevestigd door een mel-
ding op het display van het instru-
mentenpaneel.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A
omhoog en
vervolgens in de stand "0"
om de
ruitenwissers handmatig te bedie-
nen.
Dit wordt bevestigd door een mel-
ding op het display van het instru-
mentenpaneel.
Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel A
kort omlaag te
duwen.

Storing

In het geval van een storing in de
automatische werking van de ruiten-
wissers werken deze in de interval-
stand.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 ... 100 next >