sensor CITROEN C5 AIRCROSS 2020 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 140 of 292

138
- Bepaalde onderborden worden door de camera gedetecteerd:Gedetecteerd bord
Voorgestelde snelheid (berekend)
Inrijden van een er f
Voorbeeld: Zonder CITROËN Connect Nav
20 km/h of 10 mph (afhankelijk van de voor het instrumentenpaneel gebruikte eenheid)
Met CITROËN Connect Nav
Weergave van de snelheid die geldt in het land waar u zich bevindt.
Gedetecteerd onderbord Weergave van de snelheid behorend bij het onderbord
Snelheidslimiet bij regen
Voorbeelden: Als de ruitenwisserschakelaar in de stand "inter val" of "automatisch wissen" staat (zodat de
regensensor actief is):
110


km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet bij het trekken van een
aanhanger Als een goedgekeurde trekhaak is bevestigd op de auto:
90


km/h (bijvoorbeeld)
Snelheidslimiet voor een bepaalde afstand
Voorbeeld: 70


km/h (bijvoorbeeld)
Rijden

Page 167 of 292

165
Dit systeem waarschuwt de bestuurder
wanneer zich een ander voertuig in de dode
hoek van zijn auto bevindt, als dat tot een
gevaarlijke situatie kan leiden.
In de buitenspiegel aan de zijde waar zich dat
voertuig bevindt, gaat een lampje branden:
-
d
irect, wanneer u wordt ingehaald,
-

n
a ongeveer een seconde, wanneer
u


langzaam een ander voertuig inhaalt.
Als aanvulling op het permanent branden
van het lampje in de buitenspiegel aan de
desbetreffende zijde, geeft het systeem bij het
overschrijden van een rijstrookmarkering met
ingeschakelde richtingaanwijzers een rukje aan
het stuur wiel voor een koerscorrectie om u
te
helpen een aanrijding met het voertuig in de
dode hoek te voorkomen. Het systeem dient als hulp voor de
bestuurder maar kan nooit een ver vanging
zijn voor de spiegels. De bestuurder moet
te allen tijde het verkeer in de gaten blijven
houden, de snelheid en afstand van
achteropkomend verkeer inschatten en
beslissen of veilig van rijstrook gewisseld
kan worden.
Inschakelen/uitschakelen
De functie kan in- en uitgeschakeld
worden via het menu Rijden/Auto

van het touchscreen.
De status van de functie blijft nadat het contact
is afgezet opgeslagen in het geheugen.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als u
een aanhanger trekt
met een door CITROËN gehomologeerde
trekhaak.
Werking
Indien een voertuig – een (motor)fiets, een auto
of een vrachtwagen – zich in de dode hoek van
de auto bevindt, zal er een oranje lampje gaan
branden in de desbetreffende buitenspiegel.
Het systeem geeft bij het overschrijden van
een rijstrookmarkering met ingeschakelde
richtingaanwijzers een rukje aan het stuur wiel.
Daarbij moet aan de volgende voor waarden
zijn voldaan:
-

d
e voertuigen rijden in dezelfde richting op
aangrenzende rijstroken,
-

d
e snelheid van de auto moet liggen tussen
12
en 140 km/h voor een waarschuwing en
tussen 65
en 140 km/h voor een correctie,
-

h
et systeem moet ingeschakeld zijn om een
koerscorrectie te kunnen uitvoeren,
-

u h
aalt een voertuig in waarbij het
snelheidsverschil met dat voertuig kleiner is
dan 10
km/h,
-

u w
ordt ingehaald door een voertuig waarbij
het snelheidsverschil met dat voertuig
kleiner is dan 25
km/h,
-
he

t verkeer stroomt vloeiend door,
-
d

e inhaalmanoeuvre duurt langer dan
normaal en het ingehaalde voertuig blijft
zich ophouden in de dode hoek,
-

u r
ijdt in een rechte lijn of in een flauwe
bocht,
-

u
w auto trekt geen aanhanger, caravan of
iets dergelijks.
Sensoren in de voor- en achterbumper
bewaken de dode hoeken.
6
Rijden

Page 168 of 292

166
Storing
Bij slechte weersomstandigheden (zware
regenval, hagel enz.) kan het systeem
tijdelijk minder nauwkeurig werken.
Vooral het rijden op een nat wegdek of het
van een droog wegdek op een nat wegdek
terechtkomen kan tot een vals alarm
leiden (zo kan een wolk waterdruppels in
de dode hoek worden aangezien voor een
vo e r tui g).
Let er bij slecht weer en in de winter altijd
op dat de sensoren niet met modder,
sneeuw of ijs bedekt zijn.
Plak geen stickers of andere zaken
op het gedeelte van de buitenspiegels
waar de verklikkerlampjes zitten
of op de detectiezones op de
voor- en achterbumper, omdat de
dodehoekbewaking dan mogelijk niet
goed werkt.
Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door CITROËN gehomologeerde
trekhaak.
In het geval van een storing gaat dit lampje
branden op het instrumentenpaneel, in
combinatie met een melding.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Er wordt geen waarschuwingssignaal
afgegeven en er wordt geen correctie
uitgevoerd in de volgende situaties: - bij
stilstaande objecten (geparkeerde auto's,
vangrails, lantaarnpalen, borden enz.),
-
b

ij tegemoetkomende voertuigen,
-

b

ij rijden over bochtige wegen of in zeer
scherpe bochten,
-

b

ij het inhalen van of ingehaald worden
door een zeer lang voertuig (vrachtwagen,
autobus enz.) die én in de dode hoek
achter wordt gedetecteerd én zich in het
gezichtsveld van de bestuurder bevindt,
-
b

ij snelle inhaalmanoeuvres,
-

b

ij erg druk verkeer: de voertuigen die voor
en achter worden gedetecteerd worden
aangezien voor een vrachtwagen of een
stilstaand object,
-

a

ls de functie Park Assist is geactiveerd.
Rijden

Page 169 of 292

167
Parkeerhulp
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Parkeerhulp achter
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
De functie signaleert de aanwezigheid van
obstakels binnen de detectiezone van de
sensoren van de auto.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Zodra de afstand tussen de auto en het obstakel
kleiner wordt dan ongeveer dertig centimeter, klinkt
het geluidssignaal ononderbroken.
Aan de hand van het geluid dat via de luidspreker
(rechts of links) wordt weergegeven, is te herkennen
aan welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Afstellen van het geluidssignaal
Grafische weergave
Deze functie waarschuwt met behulp van
sensoren in de bumper voor obstakels in
de nabijheid van de auto (bijv. voetgangers,
auto's, bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik vallen.Bij uitvoeringen met de CITROËN
Connect Radio wordt door het
indrukken van deze toets het venster
Volumeafstelling geluidssignaal
geopend.De grafische weergave is een aanvulling op
het geluidssignaal. Op het scherm worden
balken weergegeven die geleidelijk naar de
auto toe bewegen (wit: obstakels veraf, oranje:
obstakels in de buurt en rood: obstakels heel
dichtbij).
Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is,
verschijnt het symbool "Gevaar" op het scherm.
Parkeerhulp vóór
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10
km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt gedeactiveerd zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat
met een ingeschakelde versnelling vooruit,
als er geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of wanneer de rijsnelheid hoger wordt dan
10


km/h.
6
Rijden

Page 171 of 292

169
In het venster links kan de omgeving op
verschillende manieren worden weergegeven:
-

standaardweergave,
-


180°-weergave,
-
i

ngezoomde weergave. F

D
ruk op de toets in de hoek links onder van
het touchscreen.
F
Sel
ecteer een type weergave:
• "
Standaardweergave ".
• "
180°-weergave ",
• "
Ingezoomde weergave ",
• "
Stand AUTO ".
De weergave wordt onmiddellijk aangepast aan
het geselecteerde type.
De status van de functie wordt niet opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
WerkingsprincipeHet scherm wordt in twee vensters opgedeeld:
links wordt de omgeving weergegeven zoals die
door de camera('s) wordt geregistreerd en rechts
wordt een samengesteld beeld van bovenaf van
de directe omgeving van de auto weergegeven.
De informatie van de parkeerhulpsensoren wordt
ook weergegeven op het beeld van bovenaf van
de auto.
Standaard is de stand AUTO geactiveerd.
In deze stand kiest het systeem de beste
weergave (standaard of ingezoomd) afhankelijk
van de informatie die door de parkeerhulp
wordt doorgegeven.
U kunt tijdens het manoeuvreren op elk
gewenst moment de weergave wijzigen. Dit systeem registreert tijdens het
manoeuvreren bij lage snelheid met één of
twee camera's de omgeving van de auto.
Tijdens de manoeuvre wordt in real time een
beeld van bovenaf van de auto in zijn omgeving
samengesteld (weergegeven tussen de blauwe
h a a k j e s).
Deze weergave maakt het recht inparkeren
gemakkelijker en biedt de mogelijkheid de
obstakels in de buurt van de auto te zien.Bij de Top 360
Vision wordt het beeld
samengesteld door beide camera's, zowel bij
het vooruitrijden als bij het achteruitrijden.
Als de functie wordt geactiveerd, wordt het
beeld van bovenaf mogelijk niet weergegeven.
Als het systeem wordt geactiveerd ter wijl
de auto al achteruit gereden heeft, wordt
het beeld van bovenaf mogelijk wel volledig
weergegeven.
Top Rear Vision
Beeld van de camera achter
Dit beeld verdwijnt automatisch als de auto
langere tijd stilstaat.
De bij de kentekenplaatverlichting gemonteerde
camera achter is actief als de achteruitversnelling
is ingeschakeld en de snelheid niet hoger is dan
10


km/h.
De functie wordt uitgeschakeld:
-

a
utomatisch, als de snelheid hoger wordt dan
ongeveer 10
km/h,
-

a
utomatisch, als de achterklep wordt geopend,
6
Rijden

Page 172 of 292

170
StandaardweergaveIngezoomde weergave
De obstakels kunnen verder weg lijken
dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u
met de
buitenspiegels de zijkanten van de auto in
de gaten houden.
De parkeerhulp achter geeft bovendien
extra informatie over de omgeving van de
auto.
Stand AUTO- als uit de achteruitversnelling wordt geschakeld (het beeld wordt dan nog
7


seconden weergegeven),
-

a
ls op de witte pijl in de linkerbovenhoek
van het touchscreen wordt gedrukt.
Het gebied achter de auto wordt weergegeven
op het scherm.
De blauwe lijnen 1
geven de breedte van
de auto weer met uitgeklapte spiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2
geeft een afstand van 30 cm
achter de achterbumper weer; de twee blauwe
lijnen 3
en 4 een afstand van respectievelijk
1
en 2 meter.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave. De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de achterzijde van de auto en
van zijn nabije omgeving te creëren zodat de
obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Deze stand is standaard geactiveerd.
Wanneer een obstakel zich bevindt ter
hoogte van de rode lijn (minder dan 30
cm
van de auto), wordt dankzij de sensoren in de
achterbumper automatisch overgeschakeld van
de weergave van de omgeving achter de auto
(standaard) naar de weergave van het beeld
van bovenaf (ingezoomd) van de auto.
Rijden

Page 174 of 292

172
F Selecteer "Panoramacamera ".
De stand AUTO wordt standaard gebruikt, met
een weergave van de omgeving vóór de auto
als de versnellingsbak in de neutraalstand staat
of een vooruitversnelling is ingeschakeld, en
een weergave van de omgeving achter de auto
als de achteruitversnelling is ingeschakeld.
De functie wordt uitgeschakeld:
-

a
utomatisch, als de rijsnelheid hoger wordt
dan ongeveer 30
km/h (het beeld verdwijnt
tijdelijk vanaf een snelheid van 20
km/h),
-

a
ls op de witte pijl in de linkerbovenhoek
van het touchscreen wordt gedrukt.
Standaardweergave Ingezoomde weergave
De obstakels kunnen verder weg lijken
dan ze in werkelijkheid zijn.
Tijdens het manoeuvreren moet u
met de
buitenspiegels de zijkanten van de auto in
de gaten houden.
De parkeerhulp voor en achter geeft
bovendien extra informatie over de
omgeving van de auto.
Stand AUTO
Bij draaiende motor en een rijsnelheid
van maximaal 20 km/h kunt u deze
functie activeren via het menu
Rijden/Auto van het het touchscreen:De blauwe lijnen 1 geven de breedte van
d e auto weer met uitgeklapte spiegels; ze
verplaatsen zich afhankelijk van de stand van
het stuurwiel.
De rode lijn 2
geeft een afstand van 30 cm
vanaf de voorbumper weer; de twee blauwe
lijnen 3
en 4 een afstand van respectievelijk
1
en 2 meter.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.
Het gebied vóór de auto wordt weergegeven op
het scherm. De camera registreert de omgeving tijdens het
manoeuvreren om een samengesteld beeld
van bovenaf van de voorzijde van de auto en
van zijn nabije omgeving te creëren zodat de
obstakels rondom de auto goed zichtbaar zijn.
Deze weergave is beschikbaar in de stand
AUTO of door deze te selecteren in het menu
voor het veranderen van de weergave.Deze stand is standaard geactiveerd.
Als een obstakel wordt genaderd, wordt dankzij
de sensoren in de voorbumper automatisch
overgeschakeld van de weergave van de
omgeving vóór de auto (standaard) naar de
weergave van het beeld van bovenaf van de
auto (zoom).
Rijden

Page 175 of 292

173
180°-weergave
Wanneer u vooruitrijdend een parkeerplaats
v erlaat, kunt u dankzij de 180°-weergave
voertuigen, voetgangers of fietsers zien
aankomen.
Het is raadzaam deze weergave niet tijdens de
gehele manoeuvre te gebruiken.
De weergave heeft drie zones: links A , centraal
B en rechts C .
Deze weergave is alleen beschikbaar door
deze te selecteren in het menu voor het
veranderen van de weergave.
Park Assist
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem assisteert u
actief bij het parkeren:
het detecteert een parkeerplek en neemt
ver volgens het sturen van u
over bij het
inparkeren.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak of een automatische
transmissie bedient de bestuurder het
gaspedaal en het rempedaal, en bepaalt hij de
rijrichting.
Tijdens het in- en uitparkeren informeert
het systeem de bestuurder met beelden op
het scherm en geluidssignalen, zodat hij
erop kan toezien dat de manoeuvres veilig
worden uitgevoerd. Er zijn mogelijk meerdere
manoeuvres vooruit of achteruit vereist.
De bestuurder kan altijd het stuur weer
overnemen.
Onder bepaalde omstandigheden detecteren
de sensoren mogelijk geen kleine obstakels
die zich in hun dode hoeken bevinden.
De functie Park Assist werkt niet als de
motor is afgezet. A.
Fileparkeren.
B. Uitparkeren na fileparkeren.
C. Parkeren in een vak haaks op de rijbaan.
Tijdens de manoeuvres draait het
stuur wiel snel rond: houd daarom het
stuur wiel niet tegen en steek niet uw
handen tussen de spaken van het
stuurwiel.
Let op voor werpen die het draaien van het
stuurwiel kunnen hinderen (wijde kleding,
sjaal, das enz.) – Kans op letsel!
Het Park Assist-systeem assisteert u bij de
volgende manoeuvres:
Als de Park Assist is ingeschakeld, wordt de STOP-
stand van het Stop & Start-systeem niet geactiveerd.
In de STOP-stand wordt bij het inschakelen van het
Park Assist-systeem de motor gestart.
6
Rijden

Page 286 of 292

228
Radar (waarschuwingen) ..............................13 6
Radio ........................................ 5 - 6, 8, 20 -21, 23
Radiozender
....................................... 5

- 6, 20 -21
RDS
................

............................................. 6, 21
Regeling luchtopbrengst ~ Aanjager, regeling


............................................. 63, 65 - 67
Regeling luchtverdeling ~ Luchtverdeling ...64- 67
P
R
Panoramisch schuifdak ............................52-53
Park Assist ............................... ......173 -174, 176
Parkeerhulp achter


....................................... 167
Parkeerhulp achter met grafische weergave en geluidssignalen
..................... 16

7
Parkeerhulpsystemen (algemene adviezen) ....135
Parkeerhulp vóór
........................................... 167
Parkeerlichten


........................... 79, 81, 209 -210
Persoonlijke instellingen
.............................. 9

-10
Plafonnier


...................................................... 2 11
Plafonniers


...................................................... 75
Portieren


......................................................... 44
Portieren sluiten


........................................ 39, 44
Profielen


.................................................... 14, 28
Programmeerbare snelheidsbegrenzer


....... 142
Programmeerbare snelheidsregelaar
.......... 14

4
Programmeerbare verwarming


................ 69 -70
Pyrotechnische gordelspanners


................... 10 0
SSchakelaars stoelverwarming ~
Stoelverwarming, schakelaars .....................57
Schakelindicator


........................................... 13 0
SCR (Selective Catalytic Reduction)


......29, 19 4
SCR-systeem
...............................

...........29, 19 4
Selectiehendel
....................................... 12

5 -12 9
Openen brandstofvulklep ~
Brandstoftanklep openen


...........................
18 0
Openen motorkap ~ Motorkap, openen

.......
18

8
Openen portieren ~ Portieren openen
..... 3

8, 44
Openen ruiten ~ Ruiten openen
..................... 36
O

pslaan van snelheden


................................
14 6
Overzicht motoren ~ Motorenoverzicht ....223-224
Overzicht zekeringen ~ Zekeringentabel
........................... 21

2-213, 215 Regelmatige controles ~ Controles
.......
19
2-193
Regelmatig onderhoud
......................... 1
3 7, 1 9 2
Regeneratie roetfilter
.................................... 19
2
Reinigen (adviezen)
...................................... 19
4
Rembekrachtigingsysteem

.......................
91-92
Remblokken ..................................................
193
Remlichten ............................... .....................210
Remmen
.................................................. 13, 193
Remschijven .................................................. 193
Remvloeistof
..............................

...................191
Reservewiel


..........................193, 198 -19 9, 203
Reservoir ruitensproeiers ~ Ruitensproeierreservoir


..............................191
Resetten bandenspanningscontrolesysteem


.....13 3 -13 4
Resetten van het traject
..................................31
Richtingaanwijzers


...80, 80 - 81, 80 - 81, 208, 210
Rijadviezen
..............................

..............11 6 -117
Rijden
.................................................... 11 6 -117
Rijhulpcamera (waarschuwingen)
................ 13

6
Rijhulpsystemen (algemene adviezen) .........13 5
Roetfilter
...............................

..................191-192
Ruitbediening
...............................

...................51
Ruitensproeier achter


.....................................86
Ruitensproeiers vóór ....................................... 86
Ruitenwisser achter


........................................86
Ruitenwisserbladen (vervangen)


....................87
Ruitenwisserbladen vervangen
...................... 87
R

uitenwissers

.....................................25, 85, 88
Ruitenwisserschakelaar
...................... 8

5 - 86, 88Selectiehendel automatische
transmissie ~ Schakelen
automatische versnellingsbak
.................... 12
9
Selectiehendel handgeschakelde versnellingsbak ~ Schakelen
elektronisch bediende versnellingsbak ......
125
Sensoren (waarschuwingen) ........................
137
Serienummer auto ........................................221
Service (verklikkerlampje)


..............................14
Set voor tijdelijke bandenreparatie ~ Bandenreparatieset
.................... 1

98-200, 202
Sfeerverlichting
............................................... 75
S

ignalering onoplettendheid

..................15 9 -16 0
Sjorogen


..........................................................76
Slepen


...........................................................219
Slepen van een auto
.....................................219
Sleutel


.................................................35, 40 - 42
Sleutel met afstandsbediening


.........3 5 - 3 6 , 11 8
Sleutel niet herkend


......................................121
SMS


.................................................................27
Sneeuwkettingen
.......................................... 18

6
Snelheidsbegrenzer
....................... 14

0 -143, 14 6
Snelheidslimietherkenning


...................1 3 7, 1 4 0
Snelheidsregelaar


...................140 -141, 14 4 -14 6
Snelheidsregeling met snelheidslimietherkenning


...................140 -141
Snelmenu's


.....................................................33
Spaarfase


......................................................18 6
Stabiliteitscontrolesystemen
..................... 91

-92
Starten ........................................................... 216
Starten dieselmotor ~ Dieselmotor starten ....181
Starten van de auto.....18, 21-2 2, 118 -120, 125 -12 9Starten van de motor .................................... 11 8
Stilzetten van de auto .........................18, 21-22,
118 -120, 125 -12 9
Stoelen achter ~ Achterbank

....................6

0 - 61
Stoelen verstellen
...............................

......55-56
Stoelverwarming
...............................

..............57
STOP (verklikkerlampje)


.................................12
Stop & Start


................................. 23, 32, 63, 68,
130, 132, 180, 188, 192, 218
Trefwoordenregister

Page 287 of 292

229
Streaming audio Bluetooth .....................8 -9, 23
Stuurbekrachtiging .......................................... 23
Stuurkolomschakelaars
......................... 12

5 -12 9
Stuurwiel (verstellen)
...................................... 58
S

upervergrendeling

.................................. 3 7, 4 0
Synchroniseren afstandsbediening


................43
Synchroniseren van de afstandsbediening ~
Afstandsbediening synchroniseren


..............43USB-aansluiting ....................................
7 2, 8, 22
USB-poort ...................................................8, 22
Veiligheidsgordels


.....................13, 98 -10 0, 109
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
................. 10

1-102, 104 -107, 110 -114
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen ~ Kinderen
(veiligheidsvoorzieningen)


..................101-102,
104 -107, 110 -114
Ventilatie


..................................61- 62, 6 4, 69 -70
Ventilatieroosters
...............................

.............61
Vergrendelen ............................................. 3 9 - 41
Vergrendeling portieren ~ Portieren vergrendelen


.................................................41
Vergrendeling van binnenuit
........................... 41
V

erkeersinformatie (TMC)

..............................14
Verklikkerlampje airbags ~ Airbaglampjes


.....19
Verklikkerlampje handrem ~ Handremlampje ....13Verklikkerlampje laag brandstofniveau
~ Brandstofreservelampje ............................. 20Verklikkerlampje remsysteem ~ Remlampje .....13
V
erklikkerlampje service
................................. 14
Verklikkerlampje STOP
................................... 12
V

erklikkerlampjes ~ Controlelampjes


............. 11
Verklikkerlampjes ~ Waarschuwingslampjes


......................... 11, 2 9
Verklikkerlampje veiligheidsgordel bestuurder niet vastgemaakt ~
Gordellampje


................................................ 99
Verklikkerlampje veiligheidsgordels ~ Gordel (lampje)
...............................

.............. 99
Verklikkerlampje voorgloeien (diesel)


............ 19
Verlichting bagageruimte ~ Bagageruimteverlichting .......................78, 212
Verlichting overdag ~ Dagrijverlichting
.............................. 7

9, 81, 209
Verplaatsbare vloer bagageruimte
................. 77
V

erversen


...................................................... 19 0Vervuiling van het roetfilter (diesel)


..............
192
Verwarming

...................................
61, 6 4, 69 -70
Voorgloeien (dieselmotor)

...............................
19
Voorruitverwarming

........................................
68
Voor stoelen

...............................................
54-57
Waarschuwing oplettendheid bestuurder

.....
160
Waarschuwingssignaal sleutel in contact

....
11 9
Waarschuwing vergeten verlichting

...............
80
Wassen
........................................................
13
7
Wassen (adviezen) ........................................ 19 4
Webbrowser
.................................................... 19
W
iel demonteren

...................................
203-206
Wiel monteren

.......................................
203-206
Wiel verwisselen

...........................
198 -19 9, 203
Wifi-netwerkverbinding

...................................
19
Window-airbags
...............................
......
102-103
Zekeringen ..................................... 212-213, 215
Zekeringen vervangen


...................212, 212-213
Zekeringkast dashboard


........................212-213
Zekeringkast motorruimte


..............212-213, 215
Zicht ................................................................. 68
Zicht naar voren 180°.................................... 171
Zijairbags


............................................... 102-103
Zijknipperlicht


................................................ 209
Zijspots


.......................................................... 209
Zonder gereedschap afneembare kogel


.................................................... 183 -185
Zonneklep


....................................................... 71
Zonnescherm


............................................ 52-53
Zonnesensor


................................................... 62
Tankbeveiliging


.............................................
18 0
Technische gegevens


...........................
223-224
Te laag brandstofniveau ~ Brandstofniveau ....180
Telefoon
.............................. 72-73, 12-14, 24-27
Te l l e r


...................................................... 8 - 9, 137
Temperatuurregeling .................................63, 65
Tijdelijke bandenreparatie (met set) ~ Banden, noodreparatie


............... 199-200, 202
Tijd instellen


........................................ 34, 15, 30
TMC (verkeersinformatie)
............................... 14
T

oegang tot de achterbank ~ Achterbank (toegang)


................................... 55
Toerenteller


................................................... 8-9
Toevoer van buitenlucht ~ Luchttoevoer (bediening)


........................ 65-66
Top 360

Vision

...................................... 16 8 , 171
Top Rear Vision..................................... 168 -169
Touchscreen


........................................... 32, 1, 1
Trailer Stability Management (TSM)


............... 94
Trekhaak


................................................. 9 4, 182
Trekhaak met afneembare kogel


........... 183 -185
Uitgebreide verkeersbordherkenning


........... 141
Uitschakelen airbag passagier ~ Passagiersairbag uitschakelen


.......... 102, 10 6
USB


....................................................... 8, 22-23
V
W
Z
T
U
.
Trefwoordenregister

Page:   < prev 1-10 11-20