CITROEN DS3 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 151 of 324

149Veiligheid
Frontair bags
De frontairbags beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in hetdashboard boven het dashboardkastje.
Activering
Bij een zware frontale aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór, waarbij
de krachten horizontaal in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richtingde achterzijde op de auto inwerken, gaan de airbags tegelijk af, behalve als de frontairbagaan passagierszijde is uitgeschakeld.
De frontairbag wordt opgeblazen tussenhet dashboard en het bovenlichaam van deinzittende voorin, om te verhinderen dat dezenaar voren wordt geslingerd.

Page 152 of 324

Uitschakelen
Alleen de frontairbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld: )zet het contact af , steek de sleutel in defschakelaar voor uitschakelen van de airbag aan passagierszijde,)draai deze in de stand "OFF"
, )ver wijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
Dit controlelamp
je brandt op het
instrumentenpaneel, bij aangezetcontact en zolang de airbag is
uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de frontairbag aan passagierszijdealtijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.


Opnieuw inschakelen

Als u het met de rug in de rijrichting geplaatste kinderzitje hebt ver wijderd, zet dan de
schakelaar weer op "ON"
om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid vanuw passagier te garanderen.
Als het contact is aan
gezet en
de airbag aan passagierszijde
opnieuw wordt ingeschakeld, gaat dit controlelampje op het instrumentenpaneel gedurende ongeveer
1 minuut branden.


Storing
Als dit waarschuwingslampje knipper t,
raadpleeg dan het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
De kans bestaat dat de frontairbag aanpassagierszijde bij een ernstige aanrijding niet
wordt geactiveerd.
Plaats geen kinderzitje op de voorstoel als minimaal één van beide waarschuwingslampjes van de airbagspermanent blijft branden. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als dit waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display,laat het systeem dan controleren door hetCITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. De kans bestaat dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet worden geactiveerd.

Page 153 of 324

151Veiligheid
Zijairbags
De zijairbags beschermen de bestuurder en
de voorpassagier bij een ernstige zijdelingse
aanrijding om de kans op letsel te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame vande rugleuning, aan de por tierzijde.
Activering
Detectiezones voor eenaanrijding
A.Impactzone vóór. B.
Impactzone opzij.

De zi
jairbags worden aan de desbetreffendezijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij ( B), loodrecht op de lengteas
van de auto en vanaf de buitenzijde richting debinnenzijde van de auto.De zijairbag wordt opgeblazen tussen deinzittende voorin en het desbetreffendeportierpaneel.

Page 154 of 324

Windowairbags
De windowairbags beschermen de bestuurder en passagiers (uitgezonderd de middelstepassagier achter) bij een ernstige zijdelingseaanrijding, om de kans op letsel aan de zijkant
van het hoofd te verkleinen.
De windowairbags zijn aangebracht in de stijlenen in de hemelbekleding.
Activering
De windowairbag wordt gelijktijdig met
de zijairbag aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone opzij (B ), waarbij de krachten loodrecht op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van
de auto worden uitgeoefend.
De windowairbag wordt opgeblazen tussen de
inzitt
enden vóór en achter en de ruiten.

Storing

Bij een lichte zijdelingse aanrijding of bij over de kop slaan, kan het zijn dat de airbag niet wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren of een frontale aanrijding wordt de airbag niet geactiveerd.

Als dit waarschuwingslampjegaat branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
meldin
g op het multifunctionele display,raadpleeg dan het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren. De kans bestaat dat de
airbags bij een ernstige aanrijding niet wordengeactiveerd.

Page 155 of 324

153Veiligheid
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Airbags vóór

Houd het stuur wiel niet aan de spakenvast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten. De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijpbrandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.



Zijairbags

Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnenworden. Voor informatie over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk(zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding..): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingenaan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het por tierpaneelzitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbagskunnen leiden tot hoofdletsel.Demonteer nooit de handgrepen vanhet dak; deze maken deel uit van debevestiging van de windowairbags.


Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgesteldeautogordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussende airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaanop letsel of lichte brandwonden aan hethoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.

Page 156 of 324

009
Rijden
Dit hoofdstuk behandelt de parkeerrem, de handgeschakelde
versnellingsbak, de SensoDrive versnellingsbak of automatische
versnellingsbak, de schakelindicator en het Stop & Star t-systeem
voor een lager brandstofverbruik, de snelheidsbegrenzer voor het niet
overschrijden van een vooraf ingestelde snelheid, de snelheidsregelaar
voor het rijden met een vooraf ingestelde snelheid en de parkeerhulp voor het detecteren van obstakels achter de auto.

Page 157 of 324

Page 158 of 324






Parkeerrem
)Tr e k d e h efboom van de parkeerrem
volledig aan om uw auto stil te zetten.


Vrijzetten
)
Tr e k d e h efboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag.
Draai bij het parkeren van de auto op een helling de wielen vast tegen het
trottoir, trek de parkeerrem aan en schakel een versnelling in.


Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP
branden
in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display,geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.

Page 159 of 324

157
Rijden








Handgeschakelde 6-versnellingsbak
)Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e
of de6 eversnelling in te schakelen.


Inschakelen van de 5e
of
de 6e
versnelling
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:


- zet de versnellingshendel altijd inde neutraalstand,

- trap het koppelingspedaal in.

Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
)
Trek de ring onder de pookknop omhoogen beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.

Page 160 of 324












Opschakelindicator *
versnellingsbak).
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u rustig rijdt.

Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op teschakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen.Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van desituatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalvealtijd zelf verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.

- Het s
ysteem kan u in dit geval advisereneen hogere versnelling in te schakelen.
De in
formatie wordt in de vorm van een pijl
op het display van het instrumentenpaneel
weergegeven, in combinatie met het nummer
van de aanbevolen versnellin
g.

In rijsituaties waarin veel van de motor wordt gevraagd (diep intrappen van hetgaspedaal, bijvoorbeeld tijdens eeninhaalmanoeuvre...) zal het systeem geen schakeladvies geven. Het systeem zal u nooit adviseren om:


- de eerste versnelling in teschakelen,

- de achteruitversnelling in te schakelen,

- terug te schakelen.


*
Afhankeli
jk van de motoruitvoering.
Voorbeeld:


- U ri
jdt in de derde versnelling.

- U trapt het
gaspedaal geleidelijk in.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 330 next >