CITROEN DS3 2011 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 324

169Rijden
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de
auto de door de bestuurder in
gesteldemaximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaalgeen effect.

Het inschakelen
van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen.
Het uitschakelenvan de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Door het gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de ingestelde snelheid
tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt desnelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het
afzetten van het contact opgeslagen in hetgeheugen.





Snelheidsbegrenzer
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven vestigenen zijn verantwoordelijkheid nemen.
De bediening van de snelheidsbegrenzer is
ondergebracht in de hendel A
.
1
.Knop voor het selecteren van de snelheidsbegrenzer
2. Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid 3.
Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid 4.
Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsbegrenzer

Stuurkolomschakelaars

De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5
. Snelheidsbegrenzer A AN/UIT
6. Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7. Ingestelde snelheid


Weergave op het display

Page 172 of 324

) Draai de knop 1in de stand "LIMIT": de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (PAUSE). Er kan een snelheid worden ingesteld zonder
de begrenzer in te schakelen.
) Stel de snelheid in door op de toets 2
of 3te drukken (bijv.: 90 km/h).
Programmeren
U kunt de ingestelde snelheid ver volgens wijzigen met de toetsen 2en 3:- +/- 1 km = kort indrukken,
- +/- 5 km = lang indrukken,
- +/- in stappen van 5 km = ingedrukt houden. )Inschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk op de toets 4.)Uitschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk nogmaals op de toets4: het uitschakelen wordt bevestigd op het display (PAUS E). )Weer inschakelen van de snelheidsbegrenzer: druk nogmaals op de
toets 4.
Overschrijden van de ingestelde snelheid
Als het gaspedaal geleidelijk wordt ingetrapt, wordt de snelheid niet
verhoogd. Als het gaspedaal met krachtwordt ingetrapt, tot voorbijhet zware punt, wordt de begrenzer tijdelijk uitgeschakeld en gaat deingestelde snelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als het
gaspedaal wordt losgelaten.
Bij een steile afdaling of bij het krachtig intrappen van het gaspedaal kan de snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordt overschreden.
Om te voorkomen dat de pedalenblijven hangen:



- controleer of de mat goed op zijnplaats ligt,

- leg nooit meerdere matten op elkaar.



Uitschakelen van de
snelheidsbe
grenzer )Draai de knop 1 in de stand "0"
: de selectie van de snelheidsbegrenzer wordt
ongedaan gemaakt. Op het display wordt
weer de kilometerteller weergegeven.

Storing

In het geval van een storing in desnelheidsbegrenzer wordt de ingestelde snelheid gewist en knipperen de streepjes op het display.
Laat het systeem controleren door hetCITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.

Page 173 of 324

171Rijden





Snelheidsregelaar

Met behulp van de snelheidsregelaar kande bestuurder met een constante ingesteldesnelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
Het inschakelen
van de snelheidsregelaar geschiedt handmatig waarbij de ingestelde snelheid minimaal 40 km/h dient te bedragenen:


- de vierde versnelling moet zijn
ingeschakeld bij een handgeschakelde
versnellingsbak,

-
de tweede versnelling moet zijningeschakeld bij rijden in de handmatigestand bij een SensoDrive-versnellingsbak
of automatische versnellingsbak,

- bij een SensoDrive-versnellingsbak moetde stand A
zijn geselecteerd en bij een automatische versnellingsbak moet de stand D
zijn geselecteerd.
Het uitschakelenvan de snelheidsregelaar geschiedt handmatig met de hendel, door het
rem- of koppelingspedaal in te trappen of, uit
veiligheidsoverwegingen, door activering vanhet ESP.
Door het gaspedaal in te trappen, kan
de ingestelde snelheid tijdelijk wordenoverschreden.
Na het afzetten van het contact worden alle
ingestelde snelheden gewist. Om weer terug
te keren naar de ingestelde snelheid is het
voldoende het gaspedaal los te laten.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet
de bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet
in acht nemen, zijn aandacht op het verkeer
blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen. De bediening van de snelheidsregelaar is
ondergebracht in de hendel A
.
1.
Knop voor het selecteren van de snelheidsregelaar 2.
Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid 3.
Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid 4.
Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsregelaar


Stuurkolomschakelaars
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijnaandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen. De in
formatie van de snelheidsregelaar
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5.Snelheidsregelaar A AN/UIT 6.Snelheidsregelaar geselecteerd 7.Ingestelde snelheid


Weergave op het display

Page 174 of 324

Programmeren
)Draai de knop 1 in de stand "CRUISE" :
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar nog niet ingeschakeld (PAUSE).)Stel de snelheid in door de
wa
gensnelheid op het gewenste niveau te
brengen en ver volgens op de toets 2of 3te drukken (bijv.: 110 km/h).
U kunt de ingestelde snelheid ver volgens wijzigen met de toetsen 2en 3:- +/- 1 km = kort indrukken,
- +/- 5 km = lang indrukken,
- +/- in stappen van 5 km = ingedrukt houden. )Uitschakelen van de snelheidsregelaar: druk op de toets 4: het uitschakelen wordt bevestigd op het display (PAUS E).
)Weer inschakelen van de snelheidsregelaar: druk nogmaals op de
toets 4.

Overschrijden van de ingestelde snelheid

Als de ingestelde snelheid wordt overschreden, gaat de ingesteldesnelheid op het display knipperen.
Het knipperen van de ingestelde snelheid stopt automatisch als desnelheid weer is gedaald tot de ingestelde snelheid.

Uitschakelen van de snelheidsregelaar
)
Draai de knop 1
in de stand "0": de selectie van desnelheidsregelaar wordt ongedaan gemaakt. Op het display wordt
weer de kilometerteller weergegeven.



Storing

In het geval van een storing in desnelheidsregelaar wordt de ingestelde snelheid gewist en knipperen de streepjes op het display.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Let tijdens het gebruik van desnelheidsregelaar op wanneer u de snelheid met de toetsen instelt; dit kan een plotselinge verandering van dewagensnelheid veroorzaken. Gebruik de snelheidsregelaar niet opgladde wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de snelheidsregelaar niet voorkomen dat de ingestelde snelheid wordtoverschreden. Om te voorkomen dat de werking vande pedalen wordt geblokkeerd:


- controleer of de mat goed op zijnplaats ligt,

- gebruik nooit meer dan één mat
per plaats.

Page 175 of 324

173Rijden





Parkeerhulp achter

Dit systeem bestaat uit vier parkeerhulpsensoren die zijn aangebracht in de
achterbumper.
Het s
ysteem waarschuwt de bestuurder voor elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …) dat
zich achter de auto bevindt.
Het systeem waarschuwt echter niet voor objecten die zich direct onder de bumper bevinden. Paaltjes, pionnen bij wegwerkzaamheden of gelijksoortige voor werpen worden waargenomenbij aanvang van de manoeuvre, maar niet meer wanneer de auto te dicht genaderd is.
De parkeerhulp is een hulpmiddelvoor de bestuurder die desondanks waakzaam moet blijven en verantwoordelijk is. Het systeem wordt geactiveerd zodra u de
achteruitversnelling inschakelt. Dit wordtaangegeven door een geluidssignaal. Deafstand tot het obstakel wordt aangegeven door:- geluidssignalen die elkaar sneller opvolgen naarmate de de auto dichter bij het obstakel komt, - een grafische weergave (volgens uitvoering)op het multifunctionele display, met blokjes die steeds dichter bij de auto komen.
Inschakelen
Als de achterzijde van de auto minder dan30 centimeter van het obstakel ver wijderd is, is het geluidssignaal continu hoorbaar en verschijnt hetsymbool "Gevaar" op het multifunctionele display.
Het systeem wordt gedeactiveerd als de
versnellingsbak in een andere stand wordt geschakeld.

Page 176 of 324

Instellen
Storing
Als er een storing is opgetreden,
zal bij het achteruitrijden dit
waarschuwingslampje gaan branden op het
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal (kor t piepje) en een melding op
het multifunctionele display. U kunt het s
ysteem via het configuratiemenu
van het multifunctionele display in- of
uitschakelen. Bij het afzetten van het contact
wor
dt de status van het systeem opgeslagen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de
toegang tot het menu van de parkeerhulp,
in het hoofdstuk "Multifunctionele displays"het gedeelte over configuratie / parameters
instellen van de auto dat overeenkomt met het
display in uw auto.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld bij het trekken van eenaanhangwagen of de montage van eenfietsendrager (auto uitgerust met eendoor CITROËN goedgekeurde trekhaak of fietsendrager).
Zorg er voor dat de sensoren in dewinter of bij slecht weer niet bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw.

Page 177 of 324

175
Rijden

Page 178 of 324

010
Controles
In dit hoofdstuk is aangegeven hoe u de motorkap moet openen en
waar u de verschillende onderdelen kunt vinden voor het controleren
van vloeistofniveaus en de belangrijkste slijtagegevoelige onderdelen.
Daarnaast is hier ook aangegeven hoe u bij dieselmotoren de brandstof
op moet pompen als de auto door een lege tank is stilgevallen.

Page 179 of 324

Page 180 of 324

40 jaar
passie

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 330 next >