CITROEN DS3 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 101 of 356

99Toegang tot de auto
Deze functie biedt de mogelijkheid de por tierenen de achterklep van binnenuit handmatig en
volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.
Handmatige centrale
ver
grendeling
Vergrendelen
)Druk op de knop A
om de auto tevergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
Ontgrendelen
)
Druk nogmaals op de knop Aom de auto teontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.
Als een van de portieren is geopend,werkt de centrale vergrendeling van hetinterieur niet.
Als de auto van buitenaf is vergrendeld, knippert het rode lampje en is de knopAinactief.)Gebruik in dat geval de afstandsbediening of de sleutel om de auto te ontgrendelen.



Automatische centrale
ver
grendeling
Deze functie zorgt er voor dat de portieren en
de achterklep tijdens het rijden automatisch en
volledig worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschakelen of uitschakelen.

Vergrendelen

Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/ h,
worden de por tieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.

Ontgrendelen
)
Druk als sneller wordt gereden dan
10 km/ h op de knop Aom de por tieren en de achterklep tijdelijk te ontgrendelen.


De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de automatische centrale vergrendelingvan de portieren actief.Het rijden met vergrendelde portierenkan in geval van nood de toegang tot het interieur bemoeilijken.

Page 102 of 356

)Druk langer dan 2 seconden op de knop A.Op het multifunctionele display verschijnt een melding ter bevestiging, in combinatie met een
geluidssignaal.
Uitschakelen
)Druk nogmaals langer dan 2 seconden op de knop A.Op het multifunctionele display verschijnt een melding ter bevestiging, in combinatie met een geluidssignaal.

Hiermee kunt u de
portieren mechanisch
vergrendelen en ontgrendelen in het geval van een storing in de centrale vergrendeling of van
de accu.
Noodbediening
Vergrendelen van het bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai deze
rechtsom.



Ontgrendelen van het bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai dezelinksom.

Vergrendelen van hetpassagiersportier
)Ver wijder de zwar te dop aan de zijkant van het portier, met behulp van de sleutel.)Steek de sleutel in de uitholling en draai desleutel tot de aanslag. )Verwijder de sleutel en plaats de dop.


Ontgrendelen van hetpassagiersportier
)Trek aan de por tiergreep aan de
binnenzijde.


Bij een storing in de centrale vergrendeling moet u de accukabelslosnemen om de auto volledig, inclusief de achterklep, te kunnen vergrendelen .

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur bemoeilijken.

Page 103 of 356

101Toegang tot de auto











Achterklep


Openen
)Ontgrendel de auto met deafstandsbediening of de sleutel, druk op
de schakelaar voor het openen van de achterklep en trek de achterklep omhoog.
Sluiten
) Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet
goed is gesloten:
-bij draaiende motorgaat het rverklikkerlampje branden in combinatie met een melding
op het multifunctionele display gedurende enkele seconden,
-tijdens het rijden(snelheid hoger dan
10 km/h) gaat het verklikkerlampje branden
in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display gedurende enkele seconden.
Hiermee kan bi
j een lege accu of een eventuelestoring in de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Noodbediening

Ontgrendelen
)
Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,)
Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.

Page 104 of 356


























Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter (benzine), 46 liter (diesel) of 33 liter (LPG); (Afhankelijk van de uitvoering: ongeveer 30 liter (benzine of diesel)).
Waarschuwing brandstofniveau
Ta n k e n
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soor t
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het raadzaam minimaal 7 liter brandstof te tanken.
Zolang de brandstoftankdop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit dedop worden verwijderd.Bij het openen van de brandstoftankdop kan een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar zijn. Dit is normaal en komt doordat deafdichting van het brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
Veilig tanken:)zet altijd de motor af,) open de brandstoftankklep,)
steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom,
)ver wijder de dop en bevestig deze aan dehaak aan de binnenzijde van de klep, )u kunt de auto aftanken, maar laat het
vulpistool nooit meer dan 3 keer
afslaan
. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Na het tanken: )breng de dop aan,)draai de sleutel naar rechts en verwijder
deze vervolgens uit de dop,
)sluit de brandstoftankklep.
Als dit controlelamp
je gaat branden, is het minimale niveau in de brandstoftank
bereikt. Op het moment dat het lampjegaat branden, bevindt zich nog ongeveer 5 liter brandstofin de tank. fGa zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat
u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank(Diesel) het hoofdstuk "Controles-Niveaus".
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem is afgezet; zet in dat geval altijd het contact af met de sleutel.

Page 105 of 356

103Toegang tot de auto
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen van het
type E10 en E24 (deze bevatten resp.
10% en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen meteen ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.

Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloosrijden op biobrandstoffen die aan de huidige
en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn
EN 590 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pompgetankt kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften striktworden nageleefd. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke
olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden(kans op schade aan de motor en het
brandstofcircuit).

Voor de DS3 RACING adviseer t CITROËN u voor een optimale werkingvan de motor met klem om loodvrije benzine RON98 te tanken (raadpleegde sticker op de brandstoftankklep).

Page 106 of 356


*
Volgens land van bestemming.
















Vulpistoolrestrictie (diesel) * Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren,
ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandsto
ftankdop ver wijder t.
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit te
gengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet getankt kan worden. Probeer in dat geval niet toch te tanken maar kies een dieseltankpistool.
Het vullen van de brandstoftank met behulp van een jerrycan is welmogelijk.Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze niet tegen de klep van devulpistoolrestrictie en giet voorzichtigom ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.


Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tankenvan Diesel per land kunnen verschillen, kan de aanwezigheid van eentankbeveiliging op de auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar het buitenland afreist bij het CITROËN-netwerk te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.

Page 107 of 356

105
Toegang tot de auto

Page 108 of 356

005
Zicht
In dit hoofdstuk wordt de bediening van de verlichting en de ruitenwissers,
de koplampafstelling en de verschillende interieur verlichtingsfuncties
beschreven, zoals de sfeer verlichting en in het bijzonder deLED-dagrijverlichting waarmee uw auto zich onderscheidt vanalle andere.

Page 109 of 356

Page 110 of 356















Lichtschakelaar Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
D
e lichtschakelaar heeft verschillende standen
om de zichtbaarheid van de auto en het zicht
van de bestuurder aan te passen aan de
om
geving:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder medeweggebruikers.
Hoofdverlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting
voor specifieke zichtomstandigheden:
- één mistachterlicht om van afstand gezien
te worden,- mistlampen vóór voor nóg beter zicht,
- LED-dagrijverlichting om overdag gezien te
worden.

Aanvullende verlichting

Het verlichtingssysteem heeft verschillende
extra automatische functies, afhankelijk van deuitvoering van uw auto:


- follow-me-homeverlichting,

- automatische verlichting.

Instellingen
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zicheen laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 360 next >