CITROEN DS3 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 161 of 356

159Veiligheid
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:

Airbags vóór

Houd het stuur wiel niet aan de spakenvast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten. De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijpbrandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.



Zijairbags

Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnenworden. Voor informatie over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie -§ Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver wondingenaan armen of borstkas. Ga niet onnodig dicht tegen het por tierpaneelzitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbagskunnen leiden tot hoofdletsel.Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uitvan de bevestiging van de windowairbags.

Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgesteldeautogordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussende airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaanop letsel of lichte brandwonden aan hethoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt ver volgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.

Page 162 of 356

009
Rijden
Dit hoofdstuk behandelt de handrem, de handgeschakelde
versnellingsbak, de EGS-versnellingsbak, de automatische
versnellingsbak, de opschakelindicator en het Stop & Star t-systeem voor een lager brandstofverbruik, de Hill Star t Assist, de snelheidsbegrenzer
voor het niet overschrijden van een vooraf ingestelde snelheid, de snelheidsregelaar voor het rijden met een vooraf ingestelde snelheid en de parkeerhulp voor het detecteren van obstakels achter de auto.

Page 163 of 356

Page 164 of 356






Parkeerrem
)Tr e k d e h efboom van de parkeerrem
volledig aan om uw auto stil te zetten.


Vrijzetten
)
Tr e k d e h efboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag.
Draai bij het parkeren van de auto op een helling de wielen vast tegen het
trottoir, trek de parkeerrem aan en schakel een versnelling in.


Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP
branden
in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display,geeft dit aan dat de parkeerrem nog (iets) is
aangetrokken.

Page 165 of 356

163Rijden








Handgeschakelde 6-versnellingsbak
)Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5e
of de 6 e
versnelling in te schakelen.


Inschakelen van de 5e
of de
6e versnelling
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:


- zet de versnellingshendel altijd inde neutraalstand,

- trap het koppelingspedaal in.

Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
)
Trek de ring onder de pookknop omhoogen beweeg de versnellingshendel eerst
naar links en dan naar voren.
Als u dit niet doet, kan deversnellingsbak onherstelbaar beschadigd raken (door per ongelukinschakelen van de 3 eof 4e
versnelling).

Page 166 of 356















EGS -versnellingsbak
R.
Achteruit)
Trap het rempedaal in en beweeg de selectiehendel naar voren om deze standte selecteren.N. Neutraal )
Tr ap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.
A. Automatisch)
Beweeg de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M + / -.
Handmatig sequentieel schakelen. )
Beweeg de selectiehendel naar achteren en ver volgens naar links om deze stand te selecteren en:


- beweeg de selectiehendel kort naar voren om op te schakelen,

- of beweeg de selectiehendel kor t naar
achteren om terug te schakelen.

Selectiehendel
+.Flipper rechts van het stuur wiel:
opschakelen.
)Druk op de achterzijde van de flipper "+"
om één versnelling hoger in te schakelen. -.
Flipper links van het stuur wiel:
teru
gschakelen. )Druk op de achterzijde van de flipper "-"om één versnelling lager in te schakelen.


Flippers

Het selecteren van de neutraalstand,het in- en uitschakelen van deachteruitversnelling en het selecteren van een rijstand is niet mogelijk met deflippers. Bij de E
GS-versnellingsbak met vijf of
zes versnellin
gen kunt u kiezen tussen automatische bediening en handmatigschakelen.
Deze versnellingsbak heeft tweegebruiksmogelijkheden:
-
een automatischestand om automatisch
te schakelen, zonder tussenkomst van debestuurder,
- een handmatige
stand om zelf
sequentieel te schakelen met behulp van
de selectiehendel of de flippers aan de
stuurkolom,
In de automatische stand kunt u op ieder
moment zelf schakelen met de flippersaan de stuurkolom, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.

Page 167 of 356

165
Rijden

Weergave op het instrumentenpaneel


Standen van de selectiehendel
N.
Neutral (neutraalstand).R.Reverse (achteruitversnelling). 1 2 3 4 5 / 6.Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen.
AUTO. Verschijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt weer als dehandmatige stand wordt geselecteerd.
)Trap het rempedaalin als ditpictogram knippert (bijv.: starten
van de motor).


Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal ingetrapt.
Starten van de auto
)
Selecteer stand N.)
Houd het rempedaal volledig ingetrapt.)
Start de motor.
De aanduiding N
wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in stand N
staat.
)
Selecteer de automatische stand (stand A
), de handmatige stand (stand AM )
of de achteruitversnelling (stand R).R
De aanduidingen AUTOen 1, 1of
R
worden weergegeven op het
instrumentenpaneel.
) Zet de handrem vrij. )
Laat geleidelijk het rempedaal los.
Afhankelijk van het type elektronischgestuurde versnellingsbak begint deauto direct te rijden (raadpleeg deparagraaf "Kruipfunctie").

Trap niet gelijktijdig het rempedaalen het gaspedaal in. Dit veroorzaaktvoortijdige slijtage van de koppeling.
)
Geef gas.

Page 168 of 356

Werking van de kruipfunctie
(volgens uitvoering)
Door deze functie is de auto wendbaarder bijlage snelheden (inparkeren, files, ...) Nadat u de selectiehendel in de stand A, Mof Rhebt gezet, begint de auto zodra u hetrempedaal loslaat traag te rijden
, waarbij demotor stationair draait.


Automatische stand
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO
en de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. Deversnellingsbak kiest voortdurend de meestgeschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- minder brandstofverbruik,

- de rijstijl,

- het profiel van de weg,

- de belading van de auto.
Tr ap voor een maximale acceleratie, bijvoorbeeld om een andere auto in te halen,
het gaspedaal diep in, tot voorbij het zware
punt.
U kunt op elk moment een andere rijstand selecteren door deselectiehendel te verplaatsen van destand A
naar de stand Mof andersom.
De kruipfunctie kan tijdelijk nietbeschikbaar zijn als de koppeling tewarm is geworden of als de helling te steil is.
Laat bij draaiende motor nooit kinderenalleen achter in de auto.
)
Selecteer stand A.
Selecteer de neutraalstand N
nooit tijdens het rijden.


Tijdelijk handmatig schakelen

U kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
te maken van de flippers "+"en "-": alshet toerental dit toestaat, wordt de door u geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van eenandere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.

Page 169 of 356

167
Rijden
Het schakelen naar een andere versnelling
gebeurt alleen als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan.
Het is niet nodig om uw voet van het gaspedaal
te nemen om te kunnen schakelen.
Bij het remmen of het snelheid minderen schakelt de versnellingsbak automatisch terug,
zodat de juiste versnelling is ingeschakeld op
het moment dat u weer gas geeft.
Wanneer u het gaspedaal diep intrapt, wordter geen hogere versnelling ingeschakeld
zonder dat u de selectiehendel of de flippers
bedient
(behalve als het toerental dicht bij het maximumtoerental ligt).
Achteruitversnelling
U kunt de achteruitversnelling alleen
inschakelen als de auto stilstaat en u het rempedaal ingetrapt houdt.) Selecteer stand R.


Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u:


-
stand N
selecteren om de versnellingsbak in de neutraalstand te zetten,
of

- de versnellingsbak in de ingeschakelde
versnelling laten staan. In dat geval kan de
auto niet worden ver
plaatst.


Handbediende stand
)Selecteer stand M
.
De ingeschakelde versnellingen
verschi
jnen achtereenvolgend op het
instrumentenpaneel.
U kunt op elk moment een andererijstand selecteren door de selectiehendel te verplaatsen van de stand Anaar de stand M of andersom.
Selecteer de neutraalstand N
nooittijdens het rijden.
Bij het inschakelen van de achteruitversnellingklinkt een geluidssignaal.
U dient bij het parkeren echter altijd de handrem aan te trekken
.
Wanneer de auto stilstaat metdraaiende motor, dient u altijd de selectiehendel in de stand Nte zetten.
Controleer voordat u werkzaamhedenonder de motorkap uitvoert of de selectiehendel in de stand Nstaat en of de handrem is aangetrokken. Wanneer u bi
j een lage snelheid deachteruitversnelling selecteert, knippert deaanduiding Nen wordt de versnellingsbak automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de selectiehendel terug in de stand Nen
ver volgens in de stand R.

Page 170 of 356


Storing
Als bij aangezet contact dit controlelampje gaat branden en de
aanduiding AUTOgaat knipperen in combinatiemet een geluidssignaal en een melding ophet multifunctionele display, duidt dit op eenstoring in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Resetten
(Elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5 versnellingen)
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat de versnellingsbak automatisch gereset moet worden: in dat geval kan de auto niet meer rijden of schakelt de versnellingsbak niet meer.
Op het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen AUTOen --.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTOen - -.
)Selecteer stand N.)Trap het rempedaal in. )Wacht ongeveer 30 seconden tot de aanduiding Nof een ingeschakelde
versnelling op het instrumentenpaneel
verschijnt. )Beweeg de selectiehendel naar stand Aen
ver volgens naar stand N.)Star t, ter wijl u het rempedaal nog steedsingetrapt houdt, de motor. De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren. Nadat de accu los
gekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten. )Zet het contact aan.
Volg de hierboven beschreven procedure.

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 360 next >