CITROEN DS3 2014 Instructieboekjes (in Dutch)

Page 171 of 356

169Rijden
Bij de automatische versnellingsbak met vier
versnellingen kunt u kiezen uit automatisch
schakelen, aangevuld met de programma's Spor t en Sneeuw, en handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft dus vier
gebruiksmogelijkheden: -automatisch schakelen:
het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd door de
versnellingsbak, -programma Sport:dit schakelprogramma maakt een meer dynamische rijstijlmogelijk,

- programma Sneeuw:dit schakelprogramma vereenvoudigt het rijden op een ondergrond met weinig grip, -handmatig schakelen:
deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendelmogelijk.















Automatische versnellingsbak
1.Selectiehendel.
2. Toets "S"(sport)
. 3.
Toets "7
"(sneeuw).
Schakelpatroon
P.
Parkeerstand.


- Stilzetten van de auto, met of zonder
aan
getrokken handrem.

- Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling.


- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair
toerental.
N. Neutraalstand.


- Stilzetten van de auto, met aangetrokken handrem.

- Starten van de motor. D.
Automatische werking.
M + / -. Zelf schakelen tussen de vier
versnellingen.) Beweeg de selectiehendel kort naar voren
om één versnelling op te schakelen.
of ) Beweeg de selectiehendel kort naar achteren
om één versnelling terug te schakelen.



Selectiehendel

Page 172 of 356

Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnthet desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)R.Reverse (achteruitversnelling)N.
Neutral (neutraalstand) D.
Drive (automatisch schakelen) S.Programma Sport7.
Programma Sneeuw1 2 3 4. Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen -.Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Weergave op het instrumentenpaneel
Intrappen van het rempedaal
)
Als dit pictogram op het
instrumentenpaneel verschijnt,
trap dan het rempedaal in (bijv.: starten van de motor).




Wegrijden

Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N
wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in destand D
en trap het gaspedaal weer in.


Als de motor stationair draait, hetrempedaal is losgelaten en de stand R ,
D
of Mis geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaalniet is ingetrapt.
Laat bij draaiende motor daarom geenkinderen alleen in de auto achter.
Trek de handrem aan enselecteer de stand Pindien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
)
Trek de handrem aan.)
Selecteer de stand Pof N.)
Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voorwaarden
wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal in combinatie met een waarschuwingsmelding.) Tr a p b ij draaiende motor het rempedaal in.)
Zet de handrem los. )
Selecteer de stand R , D
of M . )
Laat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint te rijden.

Page 173 of 356

171Rijden

Automatisch
schakelpro
gramma
)Selecteer de stand D om automatischtelaten schakelen tussen de vier versnellingen.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl, hetprofiel van de weg en de belading van de auto.
Voor een maximale acceleratie zonder de standvan de selectiehendel te wijzigen, moet hetgaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown).
De versnellingsbak schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de motor het maximumtoerental bereikt.
Bij het remmen schakelt de versnellingsbak
automatisch terug om sterker op de motor af te remmen.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
versnellingbak niet naar een hogere versnelling als
u het gaspedaal plotseling loslaat.
Zet de selectiehendel nooit in de standN
als de auto rijdt.
Zet de selectiehendel nooit in de standP
of R
als de auto niet volledig stilstaat.
Programma's Sport en
Sneeuw
Deze twee specifieke programma's vullen deautomatische werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.
Programma Sport "S"
) Druk op de toets "S"
als de motor isgestart. Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.

Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S.
Programma Sneeuw " 7 "
)
Druk op de toets "7" als de motor is gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor hetrijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt er voor dat u gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond met weinig grip.

Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding 7 .



Te r ugkeren naar het
automatische programma
)
Om terug te keren naar het automatische programma kunt u het programma Spor t
of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op dedesbetreffende toets te drukken.

Page 174 of 356

Handmatig schakelen
Op het instrumentenpaneel verdwijnt deaanduiding Den verschijnen achtereenvolgens
de ingeschakelde versnellingen.

Onjuiste waarde bij handmatigebediening
)Selecteer de stand M
om sequentieel
te
schakelen tussen de vier versnellingen. )Duw de selectiehendel naar het symbool +om één versnelling op te schakelen. )Trek de selectiehendel naar het symbool -om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
k
an alleen als de snelheid van de auto enhet toerental van de motor dit toestaan,anders wordt er tijdelijk overgegaan op de automatische bediening. Dit s
ymbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld(de selectiehendel bevindt zich
tussen twee standen in).



Parkeren van de auto

Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand P
of N
bewegen om de neutraalstand te selecteren.
Trek in beide gevallen de handrem aan om de
auto stil te zetten. Als bi
j aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het display, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak.
In dit geval werkt de versnellingsbak met eennoodprogramma en blijft de 3e versnelling
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
voelen bij het selecteren van Rvanuit de stand P , of PRvanuit de stand N. Dit beschadigt de
versnellingsbak niet.
Rijd niet harder dan 100 km/h (afhankelijk van
de geldende snelheidslimiet).
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.


Storing


Als de selectiehendel niet in de
stand P
staat, verschijnt bij hetopenen van het bestuurdersportier of na ongeveer 45 seconden een waarschuwingsmelding op het display.)
Zet de selectiehendel in de stand P;de melding verdwijnt.




De automatische versnellingsbak kanbeschadigd raken:


- als u gelijktijdig het gas- en hetrempedaal intrapt,

- als u, wanneer de accu geen stroom lever t, de selectiehendelgeforceerd in de stand P
of eenandere stand zet.

Als u langere tijd stilstaat met draaiendemotor (files...), kunt u, om brandstof tebesparen, de selectiehendel in de stand
N
zetten en de handrem aantrekken.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,knippert de geselecteerde versnelling enkeleseconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in deautomatische stand) naar de stand M
(rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
versnellingsbak automatisch de stand M1.De programma's Sport en Sneeuw kunnenniet worden ingeschakeld in de handbediende stand.

Page 175 of 356

173Rijden








Opschakelindicator
Dit systeem adviseer t de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen.
Bij een elektronisch gestuurde versnellingsbak of automatische versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief in de handgeschakelde stand.

Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één o
f meer versnellingen op teschakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in tehoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellin
gen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van desituatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve
altijd zelf verantwoordelijk voor het al danniet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
- Het s
ysteem kan u in dit geval advisereneen hogere versnelling in te schakelen.
De in
formatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven.
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak kan behalve de pijl ook het
nummer van de aanbevolen versnelling worden
weergegeven.

Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling,belading van de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogennodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:


- de eerste versnelling in te schakelen,

- de achteruitversnelling in te schakelen,

- terug te schakelen.
Voorbeeld:
- U ri
jdt in de derde versnelling.
- U trapt het
gaspedaal in.

Page 176 of 356












Stop & Start-systeem Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart(STA R T- s t a n d) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.
Het
Stop&Start-systeem is perfect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de
STOP-stand
Het systeem werkt de eerste10 seconden na het inschakelen van deachteruitversnelling niet. Als de motor door het systeem in deSTOP-stand wordt gezet, blijven alleandere componenten zoals de remmenen de stuurbekrachtiging normaalfunctioneren.
Tank nooit als de motor door hetStop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het contact af en neem de sleutel uit het contactslot. Het controlelamp
je "ECO"
op het instrumentenpaneel gaat branden en de
motor wordt in de STOP-stand gezet:
- als u,
bij een handgeschakelde
versnellingsbak,bij een snelheid lager
dan 20 km/h de versnellingshendel in
de neutraalstand zet en vervolgens het koppelingspedaal loslaat.
- a
ls u, bij een EGS-versnellingsbak met
5 of 6 versnellingen, bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N
zet.
Een teller telt de duur van de
momenten dat de motor a
fgezet
is, op. Elke keer als u het contactopnieuw aanzet, wordt deze
teller op 0 gezet. De STOP-stand wordt niet
geactiveerd als:


- het bestuurderportier geopend is,

- de autogordel van de bestuurder losgemaakt is,

- de auto sinds de laatste start met de sleutel niet sneller dan 10 km/h heeft gereden,

- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,

- de voorruitontwasemin
g is ingeschakeld,

- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motor temperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur...).

Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
Het controlelampje "ECO"knippert een
paar seconden en gaat vervolgens uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.

Page 177 of 356

175
Rijden

Overgang naar de START-stand
Het controlelampje "ECO"gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:


-
bij een handgeschakelde
versnellingsbak , als u het
koppelingspedaal intrapt,

- bij een EGS-versnellingsbak met 5 of
6 versnellingen :

met de selectiehendel in de stand A
of M
, wanneer u het rempedaal loslaat,

met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de selectiehendel in de stand A
of Mzet,

of wanneer u de achteruitversnellinginschakelt.
Bijzonderheden: automatischactiveren van de START-stand


Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt demotor direct weer gestart.
U kunt deze
functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"
in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaat
branden en er verschijnt een melding op het
display.

Uitschakelen
Uit veiligheids- of comfortoverwegingen kan deSTART-stand automatisch worden geactiveerd als:
- het bestuurderpor tier wordt geopend,
- de autogordel van de bestuurder wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan
11 k m/h (EGS-versnellingsbak),
- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,rembekrachtiging, instellingairconditioning...).
Het controlelampje "ECO"
knippert een
paar seconden en gaat vervolgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal
.
Als u bij een auto met eenhandgeschakelde versnellingsbak in de STOP-stand een versnelling inschakelt, maar daarbij het koppelingspedaal niet helemaal intrapt, verschijnt er een melding met het verzoek het koppelingspedaalhelemaal in te trappen, omdat anders demotor niet gestart kan worden.

Page 178 of 356


Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet.

Inschakelen

Dit systeem heeft specifieke kenmerkenen maakt gebruik van een speciale accu(raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door CITROËN voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem. Bij een storing in het systeem gaat het controlelampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storin
g zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat. Allecontrolelampjes op het instrumentenpaneel
branden. Zet in dat geval het contact af en star t
de auto dan met behulp van de sleutel.

Storingen
Onderhoud


Schakel omwille van de veiligheid hetStop & Star t-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.


Het Stop & Start-systeem maaktgebruik van geavanceerde technologie.
Laat eventuele werkzaamhedenaan dit type accu uitvoeren door het CITROËN-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats. Druk no
gmaals op de schakelaar "ECO OFF".Het systeem is dan weer ingeschakeld; hetcontrolelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.

Page 179 of 356

177Rijden





Hill Start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op eenhelling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:


- als de auto volledi
g stilstaat met het rempedaal ingetrapt,

- bij het samenvallen van een aantalhellingcondities,

- als het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordtdeze even op zijn plaats gehouden wanneer u het rempedaal loslaat:- als bij de EGS-versnellingsbak de
automatische stand (stand A ) of de Ahandbediende stand (stand M ) is ingeschakeld.

Verlaat de auto niet in de korte periodedat u de Hill Star t Assist gebruikt. Als u de auto verlaat ter wijl de motor draait, gebruik dan de handrem en controleer of het controlelampje van dehandrem op het instrumentenpaneelblijft branden.
Werking
Als de auto bergafwaarts stilstaat en deachteruitversnelling ingeschakeld is, wordtde auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.

Storing

Bij een storing in de Hill Star t Assist gaan
deze controlelampjes branden. Raadpleeg
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het s
ysteem te laten controleren.

Page 180 of 356

De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft het dieper intrappen van het gaspedaalgeen effect.
Het inschakelen
van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen.Het uitschakelenvan de snelheidsbegrenzer
geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Door het
gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de ingestelde snelheid
tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt de snelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het afzetten van het contact opgeslagen in hetgeheugen.





Snelheidsbegrenzer


Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moet de bestuurder te allen tijde desnelheidslimiet in acht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
De bediening van de snelheidsbegrenzer is
ondergebracht in de hendel A
.
1
.Knop voor het selecteren van desnelheidsbegrenzer
2. Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid3.
Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid4.Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsbegrenzer



Stuurkolomschakelaars

De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
5
. Snelheidsbegrenzer A AN/UIT
6. Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7. Ingestelde snelheid


Weergave op het display

Page:   < prev 1-10 ... 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 ... 360 next >