CITROEN DS3 CABRIO 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 151 of 458
149
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Touchscreen
F Druk op de toets MENU.
F S electeer het menu " Rijden"
F
S
electeer op de secundaire pagina
" Initialisatie bandensp.controle ".
Het resetverzoek wordt bevestigd door een
melding.
F
Sel
ecteer "
j
a" of " Nee", en bevestig uw
keuze.
H
et resetten wordt bevestigd door een
melding. De nieuw opgeslagen waarden van de
bandenspanning worden door het systeem
beschouwd als referentiewaarden.Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Controleer na werkzaamheden aan
het systeem altijd de spanning van
de vier banden en reset het systeem
vervolgens.
Het bandenspanningscontrolesysteem
werkt alleen betrouwbaar als bij het
resetten van het systeem de vier
banden de correcte spanning hebben.
Storing
Als het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
mogelijk niet goed.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid
Page 152 of 458
Hulpsystemen bij het remmen
Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig tot
stilstand te brengen:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS),
-
de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
B
rake Assist System (BAS).Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto, vooral op een slecht of glad
wegdek.
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal; dit
is de normale werking. Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet
los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met de
controlelampjes STOP en ABS , een
geluidssignaal en een melding op het display,
duidt dit op een storing in de elektronische
remdrukregelaar. Door deze storing zou u tijdens het
remmen de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de
voorschriften van de constructeur voldoen.
Als dit waarschuwingslampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het display, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door deze
storing zou u tijdens het remmen de controle over uw
auto kunnen verliezen.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 153 of 458
151
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het rempedaal
sneller wordt ingetrapt dan een bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de benodigde
bedieningskracht minder wordt en dat de effectiviteit
van het remmen wordt vergroot.
Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal
niet los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling (ASR)
en dynamische
stabiliteitscontrole (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de wielen
te weinig grip hebben of de koers van de auto afwijkt
van de door de bestuurder gewenste richting.
In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Veiligheid
Page 154 of 458
Uitschakelen
Als het onder bijzonder zware omstandigheden
(diepe sneeuw, modder, ...) niet lukt om weg
te rijden, kan het nuttig zijn de systemen uit te
schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
F
D
ruk op deze knop die zich links onder het
stuurwiel bevindt.
Als het controlelampje van de knop brandt, zijn
de systemen uitgeschakeld.
Opnieuw inschakelen:
Deze systemen worden automatisch weer
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt
aangezet of vanaf 50 km/h, behalve bij
uitvoeringen met een 1,6 liter benzinemotor
(THP 155, THP 150, THP 160) en de R ACING.
F
D
ruk nogmaals op deze knop om de
systemen handmatig weer in te schakelen.
Storing
De systemen ESP en ASR zorgen
voor meer veiligheid tijdens het rijden.
De bestuurder mag zich echter nooit
laten verleiden tot het nemen van meer
risico's of tot te hard rijden.
De goede werking van de systemen
wordt verzekerd door het naleven van
de voorschriften van de constructeur ten
aanzien van:
-
d
e wielen (banden en velgen),
-
d
e onderdelen van het remsysteem,
-
de
elektronische componenten,
-
p
rocedures voor montage en
werkzaamheden.
Laat de systemen na een aanrijding
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als dit lampje op het instrumentenpaneel
en het controlelampje van de knop
gaan branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding, duidt dit
op een storing in deze systemen.
Laat de systemen controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 155 of 458
153
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Active City Brake
Active City Brake is een rijhulpfunctie die
beoogt een frontale aanrijding te voorkomen
of de snelheid van een frontale aanrijding te
verminderen wanneer de bestuurder niet of
onvoldoende ingrijpt (onvoldoende intrappen
van het rempedaal).
Dit systeem is ontwikkeld om de veiligheid te
verbeteren.
De bestuurder moet zelf altijd het verkeer in
de gaten blijven houden en de afstand tot
en de snelheid van andere weggebruikers
blijven inschatten.
Active City Brake is slechts een hulpsysteem;
de bestuurder moet altijd attent blijven.
Bekijk de lasersensor nooit met een
optisch instrument (vergrootglas,
microscoop enz.) op een afstand van
minder dan 10 cm: kans op oogletsel.
Dit automatische noodremsysteem remt later
af dan de bestuurder normaal gesproken zou
doen. Het systeem grijpt dus alleen in als de
kans op een aanrijding groot is.
Werkingsprincipe
Dit systeem detecteert met een lasersensor
boven aan de voorruit voertuigen die in
dezelfde richting rijden of die vóór de auto
stilstaan.
Indien noodzakelijk remt de auto automatisch
af om een aanrijding met de voorligger te
voorkomen.
Voorwaarden voor activering
Active City Brake werkt als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
● het contact is aangezet,
● de
auto rijdt vooruit,
● de
snelheid ligt tussen ongeveer 5 en
30 km/h,
● de
remhulpsystemen (ABS, EBD, BAS)
zijn niet defect,
● de
stabiliteitscontrolesystemen (ASR, ESP)
z
ijn niet uitgeschakeld of defect,
● de
auto maakt geen scherpe bocht,
● het
systeem is de laatste 10 seconden niet
i
n werking getreden.
Veiligheid
Page 156 of 458
Werking
Als uw auto te dicht bij de voorligger komt of
de voorligger te snel nadert, remt het systeem
automatisch om een aanrijding te voorkomen.
De aanrijding kan automatisch worden
voorkomen als het snelheidsverschil tussen uw
auto en de voorligger niet groter is dan 15 km/h.
Is het verschil groter, dan probeert het systeem
een aanrijding te voorkomen of de kracht van de
botsing te beperken door de auto af te remmen.
Het automatische noodremsysteem kan de
auto volledig tot stilstand brengen als dit
nodig is.
In dat geval blijven de remmen enige tijd
(ongeveer 1,5 seconde) geactiveerd terwijl
de auto stilstaat. De bestuurder kan in die tijd
de controle over de auto overnemen en het
rempedaal intrappen. U wordt dan door de weergave van een
melding gewaarschuwd.
De remlichten van uw auto gaan branden om
andere weggebruikers te waarschuwen.Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld; het werkt
dan niet meer.
Ga naar het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het
systeem weer gebruiksklaar te laten
maken. Tijdens het automatische remmen
kan de bestuurder zelf, door het
rempedaal stevig in te trappen, altijd
proberen harder te remmen dan het
noodremsysteem. Het ingrijpen van het systeem kan ook
tot gevolg hebben dat de motor afslaat,
behalve als de bestuurder tijdens het
automatische remmen snel genoeg het
koppelingspedaal intrapt.
Uitschakelen
Het systeem kan worden uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto. Dit menu kan bij
aangezet contact worden geopend.
De status van het systeem wordt bij het
afzetten van het contact opgeslagen.Als het systeem is uitgeschakeld, wordt
elke keer dat de auto wordt gebruikt, een
melding weergegeven om aan te geven
dat het systeem is uitgeschakeld.
Page 157 of 458
155
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Grenzen van het systeem
Het systeem detecteert slechts stilstaande
voertuigen of voertuigen die in dezelfde richting
rijden.Het detecteert geen kleine voertuigen
(fietsen, motorfietsen), voetgangers
of dieren en ook geen stilstaande
voorwerpen die niet reflecteren.
Het systeem treedt niet in werking of wordt
uitgeschakeld als de bestuurder:
-
h
et gaspedaal diep intrapt
-
o
f een ruk aan het stuur geeft
(uitwijkmanoeuvre).Met het monochrome display C
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu
te openen.
F
Sel
ecteer " Personalisatie-Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Parameters auto bepalen ".
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem ".
F
Sel
ecteer " Automatisch
noodremsysteem: OFF " of "Automatisch
noodremsysteem: ON ".
F
D
ruk op de toetsen " 7" of " 8" om het vakje
aan of uit te vinken en zo het systeem in of
uit te schakelen.
F
D
ruk op de toetsen " 5" of " 6", vervolgens
op de toets OK om het vakje "OK" te
selecteren en bevestig of druk op de
toets
Te r u g om de handeling af te breken.
Met het touchscreen
F Druk op de toets " MENU".
F S electeer het menu " Rijden".
F
S
electeer op de secundaire pagina
" Configuratie auto ".
F
S
electeer het tabblad " Rijhulpsysteem".
F
V
ink het vakje " Automatische
noodremassistentie " aan of uit om het
systeem in of uit te schakelen.
F
Be
vestig uw keuze.
Veiligheid
Page 158 of 458
Storingen
Als de voorruit ter hoogte van de
sensor beschadigd is, schakel het
systeem dan uit en neem contact op
met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de
voorruit te laten vervangen.
Ver wijder de sensor niet, stel de sensor niet af en test de
sensor niet.
Werkzaamheden aan de sensor mogen alleen door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
Bij het trekken van een aanhanger of
als uw auto wordt gesleept, moet het
systeem worden uitgeschakeld.
Plak of bevestig geen voor werpen op
de voorruit vóór de sensor.
Storing van de sensor
De werking van de lasersensor kan worden
gehinderd door vuil op de voorruit of door het
beslaan van de voorruit. In dat geval wordt een
melding weergegeven om u te waarschuwen.
Schakel de voorruitontwaseming in en reinig de
voorruit ter hoogte van de sensor regelmatig.
Storing van het systeem
Bij een storing van het systeem wordt u
door een geluidssignaal en de weergave
van de melding "
Storing automatisch
noodremsysteem " gewaarschuwd.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Onder zeer slechte
weersomstandigheden (zware
regenval, sneeuw, mist, hagel enz.)
neemt de remweg toe waardoor het
systeem minder efficiënt een aanrijding
kan voorkomen.
De bestuurder moet dus altijd bijzonder
oplettend blijven.
Laat nooit sneeuw op de motorkap liggen,
voor werpen boven de motorkap uitkomen
of voor werpen op het dak naar voren
uitsteken: ze zouden in het gezichtsveld
van de sensor kunnen komen en de
detectie van voertuigen kunnen hinderen.
Page 159 of 458
157
DS3_nl_Chap06_securite_ed01-2015
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen.
Bij een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F
H
oud de gordel vast ter wijl deze zich
oprolt.
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
losgemaakt/niet vastgemaakt
Als het contact wordt aangezet, gaat dit
waarschuwingslampje op het instrumentenpaneel
branden om aan te geven dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn gordel nog niet heeft vastgemaakt.
Als de wagensnelheid hoger is dan 20 km/h,
k nippert het waarschuwingslampje gedurende
2
minuten in combinatie met een steeds sterker
wordend geluidssignaal. Na deze 2
minuten
blijft het waarschuwingslampje branden
zolang de bestuurder en/of voorpassagier zijn
veiligheidsgordel niet heeft vastgemaakt.
Veiligheid
Page 160 of 458
Veiligheidsgordels
achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de
gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F
H
oud de gordel vast ter wijl deze zich
oprolt.
De zitplaatsen achter zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat.