CITROEN DS3 CABRIO 2016 Instructieboekjes (in Dutch)
Page 11 of 458
9
DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Bandenspanningscontrolesysteem
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden en waarschuwt u
wanneer de spanning van een band te laag wordt.
146
195
Bandenreparatieset
Met deze complete set, bestaande uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel,
kunt u een noodreparatie aan een band
uitvoeren.
Buitenzijde
124
Parkeerhulp achter
Deze functie waarschuwt u tijdens het
achteruitrijden voor obstakels achter de auto.126
Achteruitrijcamera
Deze camera wordt automatisch geactiveerd als de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. De beelden
van de camera worden weergegeven op het scherm.
Overzicht
Page 12 of 458
DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Interieur
Sfeerverlichting
Het gedimde licht van de sfeerverlichting
verbetert bij weinig buitenlicht het zicht
in het interieur. De verlichting bestaat uit
verscheidene lampen die in de voetenruimte en
in het onderste opbergvak van het dashboard
zijn aangebracht.
Schakelindicator
Afhankelijk van de rijomstandigheden en
uw rijstijl kan dit systeem u adviseren op
te schakelen om het brandstofverbruik te
verminderen.
Parfumeur
De in het ventilatiesysteem opgenomen
par fumeur zorgt voor de verspreiding van een
aangename geur (naar keuze) in het gehele
i n t e r i e u r.
Automatische airconditioning
Deze functie maakt het mogelijk de airconditioning op
een bepaald comfortniveau in te stellen. Aan de hand
van deze instelling en de weersomstandigheden wordt
de airconditioning vervolgens automatisch geregeld.
141 11590
86
331 269
Audio- en
communicatiesystemen
Deze systemen zijn voorzien van de
nieuwste technologie: Autoradio met MP3-
afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting,
Bluetooth handsfree kit, touchscreen, AUX-
aansluitingen, hifi-audiosysteem.
Touchscreen
Autoradio
Page 13 of 458
11
DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Cockpit
1. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. Koplampverstelling.
3.
H
endel stuurwielverstelling.
4.
S
chakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
5.
Instrumentenpaneel.
6.
A
irbag bestuurder.
Claxon.
7.
Versnellingspook.
8.
12V-aansluiting.
USB-/Jack-aansluitingen.
9.
S
chakelaar stoelverwarming.
10.
H
endel motorkapontgrendeling.
11.
S
chakelaars buitenspiegels.
S
chakelaars ruitbediening.
12 .
Zekeringkast.
13.
S
chakelaar Stop & Start-systeem.
S
chakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR).
14 .
Zijruitontwaseming.
15.
L
uidspreker (tweeter).
16.
Voorruitontwaseming.
Overzicht
Page 14 of 458
DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Cockpit
1. Contact-/stuurslot.
2. St uurkolomschakelaar autoradio.
3.
S
chakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
4.
P
a r f u m e u r.
5.
S
chakelaar centrale vergrendeling.
6.
M
ultifunctioneel display of touchscreen.
7.
S
chakelaar alarmknipperlichten.
8.
M
iddelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.
9.
Zonnesensor.
M
iddelste luidspreker hifi-audiosysteem.
10.
A
irbag passagier.
11.
V
erstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
12 .
D
ashboardkastje / Uitschakeling
passagiersairbag.
13.
Handrem.
14 .
M
iddenarmsteun met opbergvakken.
15.
B
ovenste en onderste opbergvakken.
16.
Aut
oradio of rij drukschakelaars.
17.
B
edieningspaneel verwarming/
airconditioning.
Page 15 of 458
13
DS3_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2015
Overzicht
Page 16 of 458
DS3_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open
dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve
bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die het best geschikt is voor
de rijomstandigheden: volg het op het instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies
zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een automatische
transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 17 of 458
15
DS3_nl_Chap00c_eco-conduite_ed01-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
Uitvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het
SCR-systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit. Ga zo spoedig mogelijk
naar het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de
uitstoot van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Eco-rijden
Page 18 of 458
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Controle van de werking
Page 19 of 458
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Page 20 of 458
DS3_nl_Chap01_controle-de-marche_ed01-2015
Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde versnellingsbak,
elektronisch gestuurde versnellingsbak (ETG) of automatische transmissie
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.
T
oerenteller .
G
eeft het motortoerental aan
(x 1000 t /min).
2.
Sn
elheidsmeter .
G
eeft de wagensnelheid aan (km/h of
m p h).
3.
K
oelvloeistoftemperatuurmeter .
G
eeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7. Dimmer dashboardverlichting. K
nop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en de
sfeerverlichting.
4. Di
splay
.
5. Br
andstofniveaumeter .
G
eeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.
R
egelknop weergave display.
K
nop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
K
nop voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
K
nop voor de nulstelling van de
geselecteerde functie (dagteller of
onderhoudsintervalindicator). Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een
bepaalde functie de desbetreffende
paragraaf.